archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
140 Miljoen Willem Middelhoven

0404VG Omweg
Ik kom uit een brave burgerlijke familie in Zaandam, helaas zonder enig kunstbesef. En daar hebben we in de loop der eeuwen een zware rekening voor betaald. De ergste stommiteit werd al eeuwen geleden uitgehaald. Frans Hals heeft in 1626 een voorvader-dominee geschilderd. En dat schilderij hebben ze al eeuwen geleden verpatst. Van die verkoop is zelfs geen document bewaard gebleven. En het portret is ook nog eens in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Verdiende loon. Met enige moeite heb ik nog een ets kunnen opsporen die in 1628 naar dat schilderij gemaakt is.
 
Omstreeks die tijd is de familie ook begonnen met porselein te verzamelen. In 300 jaar brachten zij een indrukwekkende collectie van wel 500 stuks bijeen. De precieze historie van de collectie is niet vastgelegd. Wel bekend is dat de verzameling curiosa van een voorouder, die uit vele natuurkundige en medische apparaten bestond, omstreeks 1780 geveild is. De catalogus ligt nog ergens in een archief. Als je die leest dan moet je huilen; zoveel interessante voorwerpen! Het Teylers-museum zou er een miljoen voor geboden hebben. Er is verrassend veel bekend over ons familieleven in Zaandam in die tijd, doordat een bevriende jongedame een uitgebreid dagboek heeft bijgehouden rond 1770 en dat is bewaard gebleven. Wij waren toen handige zakenmensen maar met een zeer beperkte kunstkennis. De porseleincollectie moet geleidelijk zijn opgebouwd. Eens is er ook een antieke pronkkast voor gekocht. Helaas zijn daarbij steeds andere investeringsmogelijkheden in de kunst overzien.
 
Rond 1900 verbleef Monet een tijdje aan de Zaan. Hij schilderde vrij braaf het toen nog pittoreske Zaanse landschap. Enkele bekende families lieten Monet ook portretten maken van hun dierbaren, maar mijn familie was niet zo kunstzinnig en slim. En toen werd de porseleincollectie schoksgewijs weer afgebroken. Allereerst is er in het huis van mijn overgrootmoeder omstreeks 1880 een brand geweest. Daarbij is een groot deel van de collectie verloren gegaan. Vervolgens heeft iemand omstreeks 1960 een forse duw tegen de pronkkast gegeven. Daarbij is cairca 30% gebroken. We hebben nog vele zondagen zitten lijmen, maar echt te redden was het niet.
 
Zelf was ik in die tijd getrouwd met een Costaricaanse en ik heb geprobeerd de verzameling een ander aspect te geven met goud en aardewerk uit Costa Rica. Haar vader was een expert in pre-Columbiaanse kunst: gouden sieraden en mooi beschilderd aardwerk uit oude graven. Ik heb hem toen geld gestuurd om een collectie daarvan op te bouwen. Helaas bleek de bar dichter bij dan enig kunstwerk en strandde deze poging. Nog steeds, als ik die kunst ergens zie, heb ik er spijt van dat die poging mislukt is. Latino’s hebben – in meerderheid - het idee dat Yankees en Europeanen hun bestaansrecht ontlenen aan het feit dat ze door Latino’s belazerd kunnen worden. Soms zie ik nog prachtige stukken en besef knarsetandend dat ik ze zelf had kunnen bezitten. Vooral de gouden sieraden zijn schitterend; en toen – ca 1965 – waren ze voor de prijs van het goudgewicht te koop.
 
Toen mijn moeder in 1980 overleed hebben mijn zuster en ik de collectie porselein verdeeld. Mijn zeer ordelijke zuster heeft meteen een fraaie kast met haar deel ingericht. Mijn deel heeft 20 jaar in dozen in de kelder gestaan. Tien jaar geleden, toen mijn zoon niet meer voetbalde in de woonkamer, heb ik ook 3 mooie kastjes gekocht en daar mijn deel in opgesteld. Ik heb het toen laten taxeren en de verzekeringswaarde was ca. fl.25.000,-. Toen mijn vloer opgeknapt moest worden, zag ik er zeer tegenop de hele collectie in- en weer uit te pakken. Over een paar jaar zal ik toch naar een of andere opbergruimte voor bejaarden moeten. Ik heb overlegd met mijn kinderen maar zij hadden geen enkele interesse in het porselein. Uit begrip voor mij hebben ze nog een paar stukken meegenomen. Daarna heb ik enige antiquairs gebeld, maar die hadden geen enkele belangstelling; Chinees porselein is helemaal uit. Via Internet kwam ik bij een veilingcatalogus en kon daaruit afleiden dat mijn collectie nog geen 2000 euro waard is.
 
Ik kan het mijn brave voorouders niet aandoen om hun eeuwenlange inspanning voor zo’n bedrag te verkwanselen. Daarom heb ik wat vrienden gebeld die misschien nog iets cadeau wilden hebben. Dat lukte aardig en ik heb zo een aantal mensen blij gemaakt. Opmerkelijk daarbij was dat enkele Chinese kennissen er totaal geen belangstelling voor hadden. Mijn collectie was ze ook nooit opgevallen bij hun incidentele bezoeken. Zouden Chinezen een geheel andere band met hun verleden hebben dan wij? Ik heb nog enkele stukken porselein speciaal bestemd om ze – als laatste daad - met een reuzenworp stuk te gooien. Maar dat heb ik nog niet kunnen opbrengen en ze staan ze nog steeds in de kelder. Als laatste restant van 400 jaar inspanning.
Omstreeks 1960 studeerde ik in Baltimore. Ik deelde een zolder met een student in de kunsthistorie. Hij promoveerde op een zeer moderne schilder, Jackson Pollock, die toen pas een paar jaar dood was. Pollock was 10 jaar daarvoor in de US bekend geworden door zijn actionpaintings. Hij legde een doek op de grond en smeet er dan verf op. Mijn zoldergenoot heeft de moeite genomen om uit te leggen hoe je al smijtend toch een meesterwerk kon vervaardigen. Hij had geen auto – ik wel – en moest regelmatig naar afgelegen plekken om Pollocks te bestuderen. Hij vroeg dan of ik mee wilde, want dan had hij meteen vervoer. Ik ging met genoegen want je bezocht daardoor plaatsen waar een simpele buitenlandse student anders niet kwam. In de US woonden kunstverzamelaars toen meestal in zeer riante buitens, en ze dronken ook zeer bijzondere whisky’s. Terwijl mijn vriend – onder het bewonderen van een Pollock - allerlei interessante informatie met de eigenaar uitwisselde, genoot ik vooral van de whisky. Mijn vriend was een zeer verlegen jongen, die echter enorm opbloeide als hij over Pollock kon praten, en zijn bezoeken werden ook altijd zeer gewaardeerd. Het gaf de eigenaars kennelijk voldoening feiten, en vooral ook roddels, over hun schilder te horen.
We gingen ook naar exposities, veilingen, lezingen en zulk soort gebeurtenissen. Geleidelijk aan werd ik ook wel een beetje een Pollock-deskundige en ik ging zijn werk ook echt waarderen. Ik heb hem wel eens gevraagd hoe ik een Pollock moest kopen. Hij vertrouwde mij toe dat – en dat was een groot geheim – de weduwe Pollock ergens een opslag gehuurd had waar nog steeds zo’n 100 schilderijen lagen. Dat mocht niemand weten want dat zou de markt voor Pollocks doen instorten. Maar die weduwe was ernstig aan de drank en zou die schilderijen binnenkort toch wel gaan verkopen. Ik moest wachten op dat ogenblik.
 
Voordat dat moment was aangebroken ging ik terug naar Holland. Als ik daarna af en toe in een museum voor moderne kunst kwam vond ik alles wat ik zag lang niet zo vitaal, krachtig, opwindend als het werk van Pollock (en zijn Amerikaanse tijdgenoten). Van mijn vriend kreeg ik nog een prachtige catalogus, die hij van een Pollock-expositie gemaakt had. Maar hij stuurde mij nooit een koopsuggestie. In later jaren heb ik niet veel aandacht besteed aan moderne kunst. Soms zag ik weer een Pollock en vond dan nog steeds dat zijn werk er ver boven uit stak. Maar het bleef voor mij een raadsel hoe je dat door smijten met verf kon bereiken. Mijn zolder-vriend had kennelijk succes met zijn werk want hij heeft later nog een prachtig Pollock-boek uitgegeven en mij ook toegezonden.
 
En dan vanmorgen. Ik sloeg de krant open en daar stond: ‘Schilderij Pollock voor 140 miljoen dollar verkocht’. Dit was het duurste schilderij ooit verhandeld. Ik ontplofte bijna. De enige moderne schilder waar ik iets vanaf wist, en van wie regelmatig werk door mijn handen was gegaan, was de duurste schilder ooit geworden. Had ik in de jaren ’60 toch maar beter opgelet of had ik al was het maar een kleine Pollock gekocht ! Ik had toen maar een pink hoeven uitsteken en ik had nu miljoenen gehad. Ik had toch allang gezien dat Pollock een schilder van een uniek niveau was. Waarom niet naar dat inzicht gehandeld?
 
Stel je toch eens voor dat ik nu een doek van ca $ 140.000.000,- aan de muur had hangen. Ik sprak erover met een familielid. Wat zouden we doen? We zetten al onze wensen op een rijtje, maar dan bleef er nog $ 138.000.000 over. Ik dacht dat ik een rijke fantasie had maar tegenover zo’n bedrag schiet hij zwaar tekort. De enige zekerheid die ik heb is dat ik dan een onuitstaanbaar mens was geweest.
 
****************************
Kijk eens op www.meermanno.nl
 


© 2006 Willem Middelhoven meer Willem Middelhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
140 Miljoen Willem Middelhoven
0404VG Omweg
Ik kom uit een brave burgerlijke familie in Zaandam, helaas zonder enig kunstbesef. En daar hebben we in de loop der eeuwen een zware rekening voor betaald. De ergste stommiteit werd al eeuwen geleden uitgehaald. Frans Hals heeft in 1626 een voorvader-dominee geschilderd. En dat schilderij hebben ze al eeuwen geleden verpatst. Van die verkoop is zelfs geen document bewaard gebleven. En het portret is ook nog eens in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Verdiende loon. Met enige moeite heb ik nog een ets kunnen opsporen die in 1628 naar dat schilderij gemaakt is.
 
Omstreeks die tijd is de familie ook begonnen met porselein te verzamelen. In 300 jaar brachten zij een indrukwekkende collectie van wel 500 stuks bijeen. De precieze historie van de collectie is niet vastgelegd. Wel bekend is dat de verzameling curiosa van een voorouder, die uit vele natuurkundige en medische apparaten bestond, omstreeks 1780 geveild is. De catalogus ligt nog ergens in een archief. Als je die leest dan moet je huilen; zoveel interessante voorwerpen! Het Teylers-museum zou er een miljoen voor geboden hebben. Er is verrassend veel bekend over ons familieleven in Zaandam in die tijd, doordat een bevriende jongedame een uitgebreid dagboek heeft bijgehouden rond 1770 en dat is bewaard gebleven. Wij waren toen handige zakenmensen maar met een zeer beperkte kunstkennis. De porseleincollectie moet geleidelijk zijn opgebouwd. Eens is er ook een antieke pronkkast voor gekocht. Helaas zijn daarbij steeds andere investeringsmogelijkheden in de kunst overzien.
 
Rond 1900 verbleef Monet een tijdje aan de Zaan. Hij schilderde vrij braaf het toen nog pittoreske Zaanse landschap. Enkele bekende families lieten Monet ook portretten maken van hun dierbaren, maar mijn familie was niet zo kunstzinnig en slim. En toen werd de porseleincollectie schoksgewijs weer afgebroken. Allereerst is er in het huis van mijn overgrootmoeder omstreeks 1880 een brand geweest. Daarbij is een groot deel van de collectie verloren gegaan. Vervolgens heeft iemand omstreeks 1960 een forse duw tegen de pronkkast gegeven. Daarbij is cairca 30% gebroken. We hebben nog vele zondagen zitten lijmen, maar echt te redden was het niet.
 
Zelf was ik in die tijd getrouwd met een Costaricaanse en ik heb geprobeerd de verzameling een ander aspect te geven met goud en aardewerk uit Costa Rica. Haar vader was een expert in pre-Columbiaanse kunst: gouden sieraden en mooi beschilderd aardwerk uit oude graven. Ik heb hem toen geld gestuurd om een collectie daarvan op te bouwen. Helaas bleek de bar dichter bij dan enig kunstwerk en strandde deze poging. Nog steeds, als ik die kunst ergens zie, heb ik er spijt van dat die poging mislukt is. Latino’s hebben – in meerderheid - het idee dat Yankees en Europeanen hun bestaansrecht ontlenen aan het feit dat ze door Latino’s belazerd kunnen worden. Soms zie ik nog prachtige stukken en besef knarsetandend dat ik ze zelf had kunnen bezitten. Vooral de gouden sieraden zijn schitterend; en toen – ca 1965 – waren ze voor de prijs van het goudgewicht te koop.
 
Toen mijn moeder in 1980 overleed hebben mijn zuster en ik de collectie porselein verdeeld. Mijn zeer ordelijke zuster heeft meteen een fraaie kast met haar deel ingericht. Mijn deel heeft 20 jaar in dozen in de kelder gestaan. Tien jaar geleden, toen mijn zoon niet meer voetbalde in de woonkamer, heb ik ook 3 mooie kastjes gekocht en daar mijn deel in opgesteld. Ik heb het toen laten taxeren en de verzekeringswaarde was ca. fl.25.000,-. Toen mijn vloer opgeknapt moest worden, zag ik er zeer tegenop de hele collectie in- en weer uit te pakken. Over een paar jaar zal ik toch naar een of andere opbergruimte voor bejaarden moeten. Ik heb overlegd met mijn kinderen maar zij hadden geen enkele interesse in het porselein. Uit begrip voor mij hebben ze nog een paar stukken meegenomen. Daarna heb ik enige antiquairs gebeld, maar die hadden geen enkele belangstelling; Chinees porselein is helemaal uit. Via Internet kwam ik bij een veilingcatalogus en kon daaruit afleiden dat mijn collectie nog geen 2000 euro waard is.
 
Ik kan het mijn brave voorouders niet aandoen om hun eeuwenlange inspanning voor zo’n bedrag te verkwanselen. Daarom heb ik wat vrienden gebeld die misschien nog iets cadeau wilden hebben. Dat lukte aardig en ik heb zo een aantal mensen blij gemaakt. Opmerkelijk daarbij was dat enkele Chinese kennissen er totaal geen belangstelling voor hadden. Mijn collectie was ze ook nooit opgevallen bij hun incidentele bezoeken. Zouden Chinezen een geheel andere band met hun verleden hebben dan wij? Ik heb nog enkele stukken porselein speciaal bestemd om ze – als laatste daad - met een reuzenworp stuk te gooien. Maar dat heb ik nog niet kunnen opbrengen en ze staan ze nog steeds in de kelder. Als laatste restant van 400 jaar inspanning.
Omstreeks 1960 studeerde ik in Baltimore. Ik deelde een zolder met een student in de kunsthistorie. Hij promoveerde op een zeer moderne schilder, Jackson Pollock, die toen pas een paar jaar dood was. Pollock was 10 jaar daarvoor in de US bekend geworden door zijn actionpaintings. Hij legde een doek op de grond en smeet er dan verf op. Mijn zoldergenoot heeft de moeite genomen om uit te leggen hoe je al smijtend toch een meesterwerk kon vervaardigen. Hij had geen auto – ik wel – en moest regelmatig naar afgelegen plekken om Pollocks te bestuderen. Hij vroeg dan of ik mee wilde, want dan had hij meteen vervoer. Ik ging met genoegen want je bezocht daardoor plaatsen waar een simpele buitenlandse student anders niet kwam. In de US woonden kunstverzamelaars toen meestal in zeer riante buitens, en ze dronken ook zeer bijzondere whisky’s. Terwijl mijn vriend – onder het bewonderen van een Pollock - allerlei interessante informatie met de eigenaar uitwisselde, genoot ik vooral van de whisky. Mijn vriend was een zeer verlegen jongen, die echter enorm opbloeide als hij over Pollock kon praten, en zijn bezoeken werden ook altijd zeer gewaardeerd. Het gaf de eigenaars kennelijk voldoening feiten, en vooral ook roddels, over hun schilder te horen.
We gingen ook naar exposities, veilingen, lezingen en zulk soort gebeurtenissen. Geleidelijk aan werd ik ook wel een beetje een Pollock-deskundige en ik ging zijn werk ook echt waarderen. Ik heb hem wel eens gevraagd hoe ik een Pollock moest kopen. Hij vertrouwde mij toe dat – en dat was een groot geheim – de weduwe Pollock ergens een opslag gehuurd had waar nog steeds zo’n 100 schilderijen lagen. Dat mocht niemand weten want dat zou de markt voor Pollocks doen instorten. Maar die weduwe was ernstig aan de drank en zou die schilderijen binnenkort toch wel gaan verkopen. Ik moest wachten op dat ogenblik.
 
Voordat dat moment was aangebroken ging ik terug naar Holland. Als ik daarna af en toe in een museum voor moderne kunst kwam vond ik alles wat ik zag lang niet zo vitaal, krachtig, opwindend als het werk van Pollock (en zijn Amerikaanse tijdgenoten). Van mijn vriend kreeg ik nog een prachtige catalogus, die hij van een Pollock-expositie gemaakt had. Maar hij stuurde mij nooit een koopsuggestie. In later jaren heb ik niet veel aandacht besteed aan moderne kunst. Soms zag ik weer een Pollock en vond dan nog steeds dat zijn werk er ver boven uit stak. Maar het bleef voor mij een raadsel hoe je dat door smijten met verf kon bereiken. Mijn zolder-vriend had kennelijk succes met zijn werk want hij heeft later nog een prachtig Pollock-boek uitgegeven en mij ook toegezonden.
 
En dan vanmorgen. Ik sloeg de krant open en daar stond: ‘Schilderij Pollock voor 140 miljoen dollar verkocht’. Dit was het duurste schilderij ooit verhandeld. Ik ontplofte bijna. De enige moderne schilder waar ik iets vanaf wist, en van wie regelmatig werk door mijn handen was gegaan, was de duurste schilder ooit geworden. Had ik in de jaren ’60 toch maar beter opgelet of had ik al was het maar een kleine Pollock gekocht ! Ik had toen maar een pink hoeven uitsteken en ik had nu miljoenen gehad. Ik had toch allang gezien dat Pollock een schilder van een uniek niveau was. Waarom niet naar dat inzicht gehandeld?
 
Stel je toch eens voor dat ik nu een doek van ca $ 140.000.000,- aan de muur had hangen. Ik sprak erover met een familielid. Wat zouden we doen? We zetten al onze wensen op een rijtje, maar dan bleef er nog $ 138.000.000 over. Ik dacht dat ik een rijke fantasie had maar tegenover zo’n bedrag schiet hij zwaar tekort. De enige zekerheid die ik heb is dat ik dan een onuitstaanbaar mens was geweest.
 
****************************
Kijk eens op www.meermanno.nl
 
© 2006 Willem Middelhoven
powered by CJ2