archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Sleutelen aan de democratie Arie de Jong

1915BS Sleutelen
Ons politieke systeem in Nederland is een democratie. Toch? Voordat we de twijfel te boven zijn, is het nodig na te gaan wat eigenlijk democratie inhoudt. Wat bedoelen we als we zeggen dat Nederland een democratie is? De Van Dale zegt: ‘staat(svorm) die aan het hele volk invloed op de regering toekent; parlementaire democratie: democratie waarin de regering verantwoording verschuldigd is aan een parlement van door het volk gekozen vertegenwoordigers’. In Nederland hebben we dus te maken met een parlementaire democratie (of ook wel: representatieve democratie). Het volk kiest vertegenwoordigers in een parlement en dat controleert de regering en geeft als het zo uitkomt een opdracht aan de regering of maakt samen met de regering wetten. Nu wordt er veel op de politiek gemopperd, dus gaat het niet goed met de representatieve democratie. Als immers een groot deel van de kiezers moppert op wat hun vertegenwoordigers uitspoken, dan gaat het niet goed.

Mopperen op politiek

Tijd voor nuancering. Welke kanttekeningen moeten we plaatsen bij het gemopper op de politiek door de kiezers? Om te beginnen: het is erg in de mode om te mopperen. Misschien is het altijd al gangbaar geweest, maar naar mijn gevoel is het telkens wat erger geworden. Dat mensen mopperen vind ik niet erg, dat ze de keerzijde vaak niet belichten, dat vind ik wel erg. Geen begrip tonen voor de complexiteit waar bestuurders en vertegenwoordigers voor gesteld zijn. Het is zo gemakkelijk te mopperen op bekende persoonlijkheden, zoals ministers of bekende artiesten. Ik weet wel, hoge bomen vangen veel wind, maar moet elke slak voorzien worden van zout? Tot op de dag van vandaag is er gezeur over Grapperhaus die in coronatijd trouwde (het was niet eens zo’n erge periode, het was juli) en toen kwam er een foto vrij (uiteraard van een Telegraaffotograaf) waarbij bleek dat Grapperhaus een knuffel gaf aan of kreeg van zijn schoonmoeder. Nou nou, dat was me toch een gebeurtenis. Aftreden! Dat was wel het minste. Door het stof. Dat kon toch niet. Wat een gelul, anders kan ik niet zeggen. Het was bovendien veel erger toen hij bij een verlichting van de maatregelen een liedje ging zingen (‘zeg mondkapje, waar ga je henen’). Het klonk erg vals. Heeft hij trouwens ook op zijn brood gehad. Want mopperen, dat kunnen we.

Mopperen op politici

Laten we kijken naar de politici en het functioneren van de politiek. Dat staat er allemaal niet best voor. Met alle respect, ik kan het niet nalaten daarover te mopperen. Ook hier past een nuancering. Ik denk dat de huidige politici niet beter of slechter zijn dan die van tien, twintig, dertig jaar of nog langer geleden. Zo moeilijk is het immers niet om politicus te zijn. (Er is ook geen enkel diploma voor nodig, wel geldingsdrang, ijdelheid en een vlotte babbel.) Toch zijn hedendaagse politici, wat zal ik zeggen, weinig indrukwekkend. Hoe kan dat? Is het de snelle doorstroming, zodat onvoldoende politici gezag opbouwen en kennis van zaken verwerven? Is het, omdat het Nederlandse parlement veel macht heeft weggeven (aan Europa, aan geprivatiseerde en verzelfstandigde instellingen, door decentralisatie, door bezuiniging en afslanking van de overheid)? Is het de afzeikcultuur die met de media (ook de sociale media) gangbaar is geworden? Is het de onzekerheid van politici, omdat zo weinig kiezers loyaal aan ze zijn, zodat ze telkens opnieuw de steun van kiezers moeten verwerven, wat in de hand werkt dat men mensen naar de mond gaat praten? Is het de versnippering in het politieke landschap, zodat zowel voor de politici als voor de kiezer een verwaterd beeld resteert, technocratische politiek zonder ideologische basis? Of is het van alles wat, en dat versterkt elkaar dan weer?

Er wat aan doen

Laten we het erover eens zijn dat het niet goed gaat met de representatieve democratie, dat het vertrouwen in de politiek en de politici onvoldoende is. Helpt het dan om er wat aan te doen? Er zijn heel wat ideeën die telkens worden opgerakeld en soms geprobeerd om ‘er wat aan te doen’. In mijn ogen draait het meestal uit op een probleemversterkende oplossing (deze eerste wet van Arie de Jong heb ik wel vaker opgevoerd), maar ik laat wat van die ideeën de revue  passeren.

Het invoeren van een (correctief) referendum

Al meer dan een halve eeuw wordt geprobeerd om in Nederland een referendum in te voeren. Soms zijn er, al dan niet tijdelijk, geslaagde pogingen om een volksraadpleging te organiseren. Zo kunnen gemeenten een referendum houden (ik woon in Leiden en af en toe is daar een referendum, nog wel op basis van een verordening waaraan ik heb meegeschreven). Wat uit de referenda in Leiden blijkt: als dat op initiatief van inwoners wordt gehouden, dan is er altijd een meerderheid tegen de voorstellen van het gemeentebestuur. Zo lijkt dat ook wel te gaan op landelijk niveau, waar enkele pogingen zijn gedaan met een raadgevend referendum. Zoals bij het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne, met als gevolg dat Mark Rutte weer iets moest bedenken om net te doen alsof de uitspraak van het raadgevend referendum werd gevolgd, terwijl Nederland niet de risée van Europa werd door een veto. Mede op aangeven van de laatste Staatscommissie (Commissie Remkes) wordt geprobeerd een correctief referendum in te voeren. Dat via een volksraadpleging (met zware voorwaarden, zoals over de opkomst) een beslissing van het parlement ongedaan gemaakt kan worden. Ik vind zulk soort referenda (raadgevend en correctief) ondingen. Het plaatst namelijk altijd een uitspraak van de burgers tegenover het parlement. Niet alleen gaan dan andere motieven meespelen, maar zo’n tegenstelling brengt politieke partijen in een spagaat (we vinden A, maar als de burgers B zeggen, dan doen we wel B, ook al vinden we het niet). Men schijnt dit een leuke ‘uitlaatklep’ te vinden, ik vind het een probleemversterkende oplossing: het parlement wordt er zwakker van.

Het instellen van een burgerforum

Vooral door het boek van David van Reybrouck is er her en der enthousiasme voor het instellen van een burgerforum, meestal voor een specifieke kwestie. Een groot aantal burgers wordt uitgeloot en gaat deel uitmaken van een burgerforum dat zich buigt over een moeilijke kwestie. Het is de bedoeling dat dit dan komt met een oplossing. Uiteraard mogen uitgelote burgers weigeren er aan mee te doen. Het ergste voorbeeld was in Frankrijk, een paar jaar terug, toen president Macron op die manier een grote reeks aanbevelingen liet doen door een burgerforum van 150 Fransen. Helaas werden de meeste aanbevelingen, in tegenstelling tot de gewekte verwachtingen, niet opgevolgd. Duidelijker kun je niet maken dat dit contraproductief is. Burgerfora zijn erg in trek bij top down denkers (en een president is daar natuurlijk het summum van). Wat is de denkfout? Voor de bestuurders gaat het om een doorsnede van de burgers, in de verwachting dat daarmee de burgers het gevoel hebben dat er naar ze geluisterd wordt. Helaas, het overgrote deel van de burgers zit niet in het burgerforum en voelt zich daar niet in gerepresenteerd. De deelnemers aan zo’n forum hoeven ook geen verantwoording af te leggen. Dat maakt het tot een vrijblijvende zaak die te vaak tot verwarring en teleurstelling leidt.

Het verkleinen van het parlement en het kleiner maken van het kabinet

Soms komt de discussie op om het met minder ministers te doen en om het parlement kleiner te maken. Op die manier zou men meer ‘op hoofdlijnen’ politiek gaan bedrijven. En bij de VVD vonden ze het ook wel symbolisch voor de vaak geuite wens de overheid kleiner te maken. Die golf is trouwens voorbij, nu de overheid kraakt en piept.Bovendien is het duidelijk geworden dat er geen betere beslissingen voortkomen uit overbelaste mensen. Het lijkt me wel helder: een dom voorstel, maar wie weet wanneer het weer eens opduikt.
Enigszins in het verlengde liggen voorstellen om een districtenstelsel in te voeren of via een kiesdrempel te maken dat er minder splinterpartijen in het parlement komen. Helaas heeft nooit iemand kunnen verduidelijken wat er daarna beter gaat. Terwijl er wel een paar problemen worden binnengehaald. Dus: niet doen, geen tijd meer aan verspillen.

Het versterken van de ondersteuning van de Tweede Kamer en de Kamerleden

Dan zijn er voortdurend voorstellen om het aantal medewerkers van Kamerleden te vergroten. Daar zie ik ook al niets in, om praktische en principiële redenen. Praktisch: als ik kijk hoe dat momenteel zit met medewerkers van Tweede Kamerleden, valt op dat er een grote voorkeur bestaat voor jonge en net afgestudeerde mensen. De meesten hebben zelfs geen enkele ervaring opgedaan in de normale maatschappij en een deel heeft vooral de ambitie om zelf Kamerlid te worden. Meer van dat soort medewerkers betekent nog meer Kamervragen en ondermaatse initiatieven. Dat versterkt het parlement niet, dat betekent alleen maar meer ruis. Maar er is een principiële reden die mij doet huiveren. Hoe groter de staf in de Tweede Kamer, hoe meer informatie tegenover elkaar wordt gezet. De Kamerleden, deels met behulp van lobbyisten die hun kans schoon zien, bestrijden het kabinet met eigen informatie. Ik vind dat je met de zelfde informatie moet werken, kabinet en Tweede Kamer, dus moet je het werk van departementen ook richten op ondersteuning van het parlement (daar is trouwens een Grondwettelijke grondslag voor) en dienen adviesorganen rechtstreeks aan de Tweede Kamer te kunnen adviseren.

Conclusie

Hoe maken we een eind aan al deze discussies over het versterken van de parlementaire democratie, terwijl ze meestal niets opleveren en vaak neerkomen op ondoordachte voorstellen? Zullen we een moratorium afspreken van zeker tien jaar dat er helemaal niet meer geprobeerd wordt aan de democratie te sleutelen en het gewoon te doen met wat we hebben? Dan kan iedereen zich met de inhoud bezighouden.

Het plaatje is van Petra Busstra.
Meer informatie: www.petrabusstra.com



© 2022 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Sleutelen aan de democratie Arie de Jong
1915BS Sleutelen
Ons politieke systeem in Nederland is een democratie. Toch? Voordat we de twijfel te boven zijn, is het nodig na te gaan wat eigenlijk democratie inhoudt. Wat bedoelen we als we zeggen dat Nederland een democratie is? De Van Dale zegt: ‘staat(svorm) die aan het hele volk invloed op de regering toekent; parlementaire democratie: democratie waarin de regering verantwoording verschuldigd is aan een parlement van door het volk gekozen vertegenwoordigers’. In Nederland hebben we dus te maken met een parlementaire democratie (of ook wel: representatieve democratie). Het volk kiest vertegenwoordigers in een parlement en dat controleert de regering en geeft als het zo uitkomt een opdracht aan de regering of maakt samen met de regering wetten. Nu wordt er veel op de politiek gemopperd, dus gaat het niet goed met de representatieve democratie. Als immers een groot deel van de kiezers moppert op wat hun vertegenwoordigers uitspoken, dan gaat het niet goed.

Mopperen op politiek

Tijd voor nuancering. Welke kanttekeningen moeten we plaatsen bij het gemopper op de politiek door de kiezers? Om te beginnen: het is erg in de mode om te mopperen. Misschien is het altijd al gangbaar geweest, maar naar mijn gevoel is het telkens wat erger geworden. Dat mensen mopperen vind ik niet erg, dat ze de keerzijde vaak niet belichten, dat vind ik wel erg. Geen begrip tonen voor de complexiteit waar bestuurders en vertegenwoordigers voor gesteld zijn. Het is zo gemakkelijk te mopperen op bekende persoonlijkheden, zoals ministers of bekende artiesten. Ik weet wel, hoge bomen vangen veel wind, maar moet elke slak voorzien worden van zout? Tot op de dag van vandaag is er gezeur over Grapperhaus die in coronatijd trouwde (het was niet eens zo’n erge periode, het was juli) en toen kwam er een foto vrij (uiteraard van een Telegraaffotograaf) waarbij bleek dat Grapperhaus een knuffel gaf aan of kreeg van zijn schoonmoeder. Nou nou, dat was me toch een gebeurtenis. Aftreden! Dat was wel het minste. Door het stof. Dat kon toch niet. Wat een gelul, anders kan ik niet zeggen. Het was bovendien veel erger toen hij bij een verlichting van de maatregelen een liedje ging zingen (‘zeg mondkapje, waar ga je henen’). Het klonk erg vals. Heeft hij trouwens ook op zijn brood gehad. Want mopperen, dat kunnen we.

Mopperen op politici

Laten we kijken naar de politici en het functioneren van de politiek. Dat staat er allemaal niet best voor. Met alle respect, ik kan het niet nalaten daarover te mopperen. Ook hier past een nuancering. Ik denk dat de huidige politici niet beter of slechter zijn dan die van tien, twintig, dertig jaar of nog langer geleden. Zo moeilijk is het immers niet om politicus te zijn. (Er is ook geen enkel diploma voor nodig, wel geldingsdrang, ijdelheid en een vlotte babbel.) Toch zijn hedendaagse politici, wat zal ik zeggen, weinig indrukwekkend. Hoe kan dat? Is het de snelle doorstroming, zodat onvoldoende politici gezag opbouwen en kennis van zaken verwerven? Is het, omdat het Nederlandse parlement veel macht heeft weggeven (aan Europa, aan geprivatiseerde en verzelfstandigde instellingen, door decentralisatie, door bezuiniging en afslanking van de overheid)? Is het de afzeikcultuur die met de media (ook de sociale media) gangbaar is geworden? Is het de onzekerheid van politici, omdat zo weinig kiezers loyaal aan ze zijn, zodat ze telkens opnieuw de steun van kiezers moeten verwerven, wat in de hand werkt dat men mensen naar de mond gaat praten? Is het de versnippering in het politieke landschap, zodat zowel voor de politici als voor de kiezer een verwaterd beeld resteert, technocratische politiek zonder ideologische basis? Of is het van alles wat, en dat versterkt elkaar dan weer?

Er wat aan doen

Laten we het erover eens zijn dat het niet goed gaat met de representatieve democratie, dat het vertrouwen in de politiek en de politici onvoldoende is. Helpt het dan om er wat aan te doen? Er zijn heel wat ideeën die telkens worden opgerakeld en soms geprobeerd om ‘er wat aan te doen’. In mijn ogen draait het meestal uit op een probleemversterkende oplossing (deze eerste wet van Arie de Jong heb ik wel vaker opgevoerd), maar ik laat wat van die ideeën de revue  passeren.

Het invoeren van een (correctief) referendum

Al meer dan een halve eeuw wordt geprobeerd om in Nederland een referendum in te voeren. Soms zijn er, al dan niet tijdelijk, geslaagde pogingen om een volksraadpleging te organiseren. Zo kunnen gemeenten een referendum houden (ik woon in Leiden en af en toe is daar een referendum, nog wel op basis van een verordening waaraan ik heb meegeschreven). Wat uit de referenda in Leiden blijkt: als dat op initiatief van inwoners wordt gehouden, dan is er altijd een meerderheid tegen de voorstellen van het gemeentebestuur. Zo lijkt dat ook wel te gaan op landelijk niveau, waar enkele pogingen zijn gedaan met een raadgevend referendum. Zoals bij het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne, met als gevolg dat Mark Rutte weer iets moest bedenken om net te doen alsof de uitspraak van het raadgevend referendum werd gevolgd, terwijl Nederland niet de risée van Europa werd door een veto. Mede op aangeven van de laatste Staatscommissie (Commissie Remkes) wordt geprobeerd een correctief referendum in te voeren. Dat via een volksraadpleging (met zware voorwaarden, zoals over de opkomst) een beslissing van het parlement ongedaan gemaakt kan worden. Ik vind zulk soort referenda (raadgevend en correctief) ondingen. Het plaatst namelijk altijd een uitspraak van de burgers tegenover het parlement. Niet alleen gaan dan andere motieven meespelen, maar zo’n tegenstelling brengt politieke partijen in een spagaat (we vinden A, maar als de burgers B zeggen, dan doen we wel B, ook al vinden we het niet). Men schijnt dit een leuke ‘uitlaatklep’ te vinden, ik vind het een probleemversterkende oplossing: het parlement wordt er zwakker van.

Het instellen van een burgerforum

Vooral door het boek van David van Reybrouck is er her en der enthousiasme voor het instellen van een burgerforum, meestal voor een specifieke kwestie. Een groot aantal burgers wordt uitgeloot en gaat deel uitmaken van een burgerforum dat zich buigt over een moeilijke kwestie. Het is de bedoeling dat dit dan komt met een oplossing. Uiteraard mogen uitgelote burgers weigeren er aan mee te doen. Het ergste voorbeeld was in Frankrijk, een paar jaar terug, toen president Macron op die manier een grote reeks aanbevelingen liet doen door een burgerforum van 150 Fransen. Helaas werden de meeste aanbevelingen, in tegenstelling tot de gewekte verwachtingen, niet opgevolgd. Duidelijker kun je niet maken dat dit contraproductief is. Burgerfora zijn erg in trek bij top down denkers (en een president is daar natuurlijk het summum van). Wat is de denkfout? Voor de bestuurders gaat het om een doorsnede van de burgers, in de verwachting dat daarmee de burgers het gevoel hebben dat er naar ze geluisterd wordt. Helaas, het overgrote deel van de burgers zit niet in het burgerforum en voelt zich daar niet in gerepresenteerd. De deelnemers aan zo’n forum hoeven ook geen verantwoording af te leggen. Dat maakt het tot een vrijblijvende zaak die te vaak tot verwarring en teleurstelling leidt.

Het verkleinen van het parlement en het kleiner maken van het kabinet

Soms komt de discussie op om het met minder ministers te doen en om het parlement kleiner te maken. Op die manier zou men meer ‘op hoofdlijnen’ politiek gaan bedrijven. En bij de VVD vonden ze het ook wel symbolisch voor de vaak geuite wens de overheid kleiner te maken. Die golf is trouwens voorbij, nu de overheid kraakt en piept.Bovendien is het duidelijk geworden dat er geen betere beslissingen voortkomen uit overbelaste mensen. Het lijkt me wel helder: een dom voorstel, maar wie weet wanneer het weer eens opduikt.
Enigszins in het verlengde liggen voorstellen om een districtenstelsel in te voeren of via een kiesdrempel te maken dat er minder splinterpartijen in het parlement komen. Helaas heeft nooit iemand kunnen verduidelijken wat er daarna beter gaat. Terwijl er wel een paar problemen worden binnengehaald. Dus: niet doen, geen tijd meer aan verspillen.

Het versterken van de ondersteuning van de Tweede Kamer en de Kamerleden

Dan zijn er voortdurend voorstellen om het aantal medewerkers van Kamerleden te vergroten. Daar zie ik ook al niets in, om praktische en principiële redenen. Praktisch: als ik kijk hoe dat momenteel zit met medewerkers van Tweede Kamerleden, valt op dat er een grote voorkeur bestaat voor jonge en net afgestudeerde mensen. De meesten hebben zelfs geen enkele ervaring opgedaan in de normale maatschappij en een deel heeft vooral de ambitie om zelf Kamerlid te worden. Meer van dat soort medewerkers betekent nog meer Kamervragen en ondermaatse initiatieven. Dat versterkt het parlement niet, dat betekent alleen maar meer ruis. Maar er is een principiële reden die mij doet huiveren. Hoe groter de staf in de Tweede Kamer, hoe meer informatie tegenover elkaar wordt gezet. De Kamerleden, deels met behulp van lobbyisten die hun kans schoon zien, bestrijden het kabinet met eigen informatie. Ik vind dat je met de zelfde informatie moet werken, kabinet en Tweede Kamer, dus moet je het werk van departementen ook richten op ondersteuning van het parlement (daar is trouwens een Grondwettelijke grondslag voor) en dienen adviesorganen rechtstreeks aan de Tweede Kamer te kunnen adviseren.

Conclusie

Hoe maken we een eind aan al deze discussies over het versterken van de parlementaire democratie, terwijl ze meestal niets opleveren en vaak neerkomen op ondoordachte voorstellen? Zullen we een moratorium afspreken van zeker tien jaar dat er helemaal niet meer geprobeerd wordt aan de democratie te sleutelen en het gewoon te doen met wat we hebben? Dan kan iedereen zich met de inhoud bezighouden.

Het plaatje is van Petra Busstra.
Meer informatie: www.petrabusstra.com

© 2022 Arie de Jong
powered by CJ2