archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Prominente leden Arie de Jong

1908BS Weglopers
Waar ik altijd met een zekere verwondering naar heb gekeken, waren de beelden van de voorste rijen van landelijke bijeenkomsten van politieke partijen. Daar zaten de prominente leden! Een deel ervan kende je niet: leden van het partijbestuur of van de Eerste Kamerfractie. Ze horen er thuis, op die voorste rijen, zijn binnen de partij prominent, maar overigens weinig bekend.

Anders ligt dat met de Tweede Kamerleden en eventuele bewindspersonen. Die moeten daar zitten op de voorste rijen, in sommige partijen mogen de meest prominente leden zelfs worden vergezeld door de partner. Als die daar zin in heeft. Vroeger, in de PvdA, kwam Liesbeth den Uyl graag mee met Joop, en zat dan ook prominent op de voorste rij. Soms ging dat nog verder, als Joop na zijn lange slottoespraak een bos bloemen kreeg, sprong ze op het podium en deelde in het applaus. Dat zag je bij het CDA ook wel eens, maar gelukkig is dit vertoon geen gewoonte geworden.

Hoe dan ook, of je nu beelden zag van een congres van de VVD, van het CDA, van de PvdA, van D66, noem maar op: prominenten op de voorste rijen. Fotografen gingen soms dicht op prominenten zitten die op dat moment minder vleiend in het nieuws waren. In de hoop op een plaatje waarop zo’n slachtoffer sip zat te kijken, of mooier nog, het hoofd bedrukt in de handen sloot. Een illustratie hoe zwaar iemand het had. Voor het overige was het voor de prominenten verplicht om te glimmen en zo mogelijk zelfs te glimlachen. Alles onder controle! We amuseren ons uitstekend, hier op de partijbijeenkomst! We genieten van de gloedvolle betogen! We kunnen het allemaal uitstekend met elkaar vinden!

Ongemak

Toch zag je ook wel ongemak. Vooral bij prominenten die nog maar net in de kring van de partij waren opgenomen. Zulk ongemak betekende een nog grotere glimlach, een nog duidelijker blijk: wat voel ik me hier thuis! Zo moest D66 drie leden van het huidige kabinet eerst nog lid maken van die partij, maar in vorige kabinetten kwam dat ook al voor bij VVD en CDA. Over dat fenomeen moeten we het nog eens een keer hebben: dat blijkbaar partijen niet meer voldoende aantrekkingskracht hebben op lui die daarna wel in beeld zijn voor het bekleden van publieke functies. Ik meen dat onder de burgemeesters inmiddels ook een flinke groep partijloze figuren is. Het geeft te denken, maar daarover een andere keer.

Mij staat nog bij dat ik een jaar of tien geleden in mijn partij, de PvdA, erover klaagde dat ik op zogeheten politieke ledenraden zo weinig Tweede Kamerleden zag. Terwijl de discussie daar voor een groot deel op hun gericht was! Dat liet Hans Spekman niet gebeuren! Bij de eerstvolgende gelegenheid, ik meen bij zo’n vergadering in Utrecht, was een apart vak gemaakt voor de Tweede Kamerfractie, toen nog een flinke groep mensen. Iedereen kon deze afgescheiden groep goed zien, want de zaalopstelling was een soort vierkant, met een arena daarbinnen waar de sprekers te midden van de vergadering hun verhaal moesten houden. Leuke opstelling. En daar zaten ze dan, opgetrommelde Tweede Kamerleden. Na afloop hoorde ik in die kring veel gemor.

Het vertrek van prominente leden 

Prominente leden, zo zou je verwachten, laten hun partij nooit meer in de steek. Nadat ze hun politieke functies hebben bekleed, zouden ze verbonden moeten blijven aan de partij waaraan ze het nodige te danken hebben. Ook als ze daar met mindere gevoelens op terug moeten kijken, want het gaat er in de politiek niet altijd leuk aan toe, vooral niet binnen de eigen partij. Niet iedereen ervaart dat zo, en op die manier zijn er prominente leden die hun partij de rug hebben toegekeerd. Elke partij heeft daar last van en bij zulke vertrekkende prominente leden zullen ook wel uiteenlopende gevoelens spelen.

Het meest opmerkelijke prominente lid dat zijn partij de rug heeft toegekeerd vind ik Dries van Agt. Hij was lijsttrekker voor het CDA in 1977 en 1981, was van 1978 tot 1982 minister-president, maar kon zich niet meer vinden in het CDA. Een jaar geleden hield hij het niet meer, in verband met de Palestijnse kwestie, en op 90-jarige leeftijd stapte hij er uit. Uit de kring van het CDA had Bert de Vries al op een eerder moment zijn lidmaatschap opgezegd. Bert de Vries was voor het CDA minister en jarenlang fractievoorzitter bij de kabinetten Lubbers I en II, maar toen in 2010 het CDA het kabinet instapte met gedoogsteun van de PVV was voor hem de maat vol.

De PvdA verloor in de loop van de tijd heel wat min of meer prominente leden, maar twee daarvan mochten wel heel prominent genoemd worden. Jan Pronk was meer dan 17 jaar minister voor de PvdA, na Joseph Luns de langstzittende minister van na de oorlog. Hij stapte in 2013 uit de PvdA, omdat hij vond dat bij de deelname van de PvdA aan het kabinet Rutte II te veel water in de wijn was gedaan. Marcel van Dam was al veel eerder opgestapt. Marcel van Dam was staatssecretaris in het kabinet Den Uyl en minister in Van Agt II. Welbespraakt en een meester in het debat. Hij brak met de PvdA in 2006, omdat hij zich niet kon vinden in de standpunten van Wouter Bos over hoe de AOW betaalbaar gehouden moest worden.

Ook de VVD verloor prominente leden. Meest opvallend was de overstap van Joris Voorhoeve naar D66. Dat was in 2010, net als Bert de Vries accepteerde hij niet dat zijn partij, de VVD, in een kabinet ging zitten op basis van gedoogsteun van de PVV. Joris Voorhoeve was fractievoorzitter geweest onder Lubbers II, lijsttrekker in 1989 en minister in Paars I. Gijs de Vries, staatssecretaris voor de VVD in Paars II, stapte in 2010 ook over van de VVD naar D66, op grond van dezelfde overweging als Joris Voorhoeve.

Als ik de overwegingen van deze zes vertrekkende prominente leden tegen het licht houd, dan kan ik me er eigenlijk wel in vinden dat ze niet tot hun dood tot het meubilair op zolder wilden horen van hun partij.

----------

Tekening van Henk Klaren.



© 2022 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Prominente leden Arie de Jong
1908BS Weglopers
Waar ik altijd met een zekere verwondering naar heb gekeken, waren de beelden van de voorste rijen van landelijke bijeenkomsten van politieke partijen. Daar zaten de prominente leden! Een deel ervan kende je niet: leden van het partijbestuur of van de Eerste Kamerfractie. Ze horen er thuis, op die voorste rijen, zijn binnen de partij prominent, maar overigens weinig bekend.

Anders ligt dat met de Tweede Kamerleden en eventuele bewindspersonen. Die moeten daar zitten op de voorste rijen, in sommige partijen mogen de meest prominente leden zelfs worden vergezeld door de partner. Als die daar zin in heeft. Vroeger, in de PvdA, kwam Liesbeth den Uyl graag mee met Joop, en zat dan ook prominent op de voorste rij. Soms ging dat nog verder, als Joop na zijn lange slottoespraak een bos bloemen kreeg, sprong ze op het podium en deelde in het applaus. Dat zag je bij het CDA ook wel eens, maar gelukkig is dit vertoon geen gewoonte geworden.

Hoe dan ook, of je nu beelden zag van een congres van de VVD, van het CDA, van de PvdA, van D66, noem maar op: prominenten op de voorste rijen. Fotografen gingen soms dicht op prominenten zitten die op dat moment minder vleiend in het nieuws waren. In de hoop op een plaatje waarop zo’n slachtoffer sip zat te kijken, of mooier nog, het hoofd bedrukt in de handen sloot. Een illustratie hoe zwaar iemand het had. Voor het overige was het voor de prominenten verplicht om te glimmen en zo mogelijk zelfs te glimlachen. Alles onder controle! We amuseren ons uitstekend, hier op de partijbijeenkomst! We genieten van de gloedvolle betogen! We kunnen het allemaal uitstekend met elkaar vinden!

Ongemak

Toch zag je ook wel ongemak. Vooral bij prominenten die nog maar net in de kring van de partij waren opgenomen. Zulk ongemak betekende een nog grotere glimlach, een nog duidelijker blijk: wat voel ik me hier thuis! Zo moest D66 drie leden van het huidige kabinet eerst nog lid maken van die partij, maar in vorige kabinetten kwam dat ook al voor bij VVD en CDA. Over dat fenomeen moeten we het nog eens een keer hebben: dat blijkbaar partijen niet meer voldoende aantrekkingskracht hebben op lui die daarna wel in beeld zijn voor het bekleden van publieke functies. Ik meen dat onder de burgemeesters inmiddels ook een flinke groep partijloze figuren is. Het geeft te denken, maar daarover een andere keer.

Mij staat nog bij dat ik een jaar of tien geleden in mijn partij, de PvdA, erover klaagde dat ik op zogeheten politieke ledenraden zo weinig Tweede Kamerleden zag. Terwijl de discussie daar voor een groot deel op hun gericht was! Dat liet Hans Spekman niet gebeuren! Bij de eerstvolgende gelegenheid, ik meen bij zo’n vergadering in Utrecht, was een apart vak gemaakt voor de Tweede Kamerfractie, toen nog een flinke groep mensen. Iedereen kon deze afgescheiden groep goed zien, want de zaalopstelling was een soort vierkant, met een arena daarbinnen waar de sprekers te midden van de vergadering hun verhaal moesten houden. Leuke opstelling. En daar zaten ze dan, opgetrommelde Tweede Kamerleden. Na afloop hoorde ik in die kring veel gemor.

Het vertrek van prominente leden 

Prominente leden, zo zou je verwachten, laten hun partij nooit meer in de steek. Nadat ze hun politieke functies hebben bekleed, zouden ze verbonden moeten blijven aan de partij waaraan ze het nodige te danken hebben. Ook als ze daar met mindere gevoelens op terug moeten kijken, want het gaat er in de politiek niet altijd leuk aan toe, vooral niet binnen de eigen partij. Niet iedereen ervaart dat zo, en op die manier zijn er prominente leden die hun partij de rug hebben toegekeerd. Elke partij heeft daar last van en bij zulke vertrekkende prominente leden zullen ook wel uiteenlopende gevoelens spelen.

Het meest opmerkelijke prominente lid dat zijn partij de rug heeft toegekeerd vind ik Dries van Agt. Hij was lijsttrekker voor het CDA in 1977 en 1981, was van 1978 tot 1982 minister-president, maar kon zich niet meer vinden in het CDA. Een jaar geleden hield hij het niet meer, in verband met de Palestijnse kwestie, en op 90-jarige leeftijd stapte hij er uit. Uit de kring van het CDA had Bert de Vries al op een eerder moment zijn lidmaatschap opgezegd. Bert de Vries was voor het CDA minister en jarenlang fractievoorzitter bij de kabinetten Lubbers I en II, maar toen in 2010 het CDA het kabinet instapte met gedoogsteun van de PVV was voor hem de maat vol.

De PvdA verloor in de loop van de tijd heel wat min of meer prominente leden, maar twee daarvan mochten wel heel prominent genoemd worden. Jan Pronk was meer dan 17 jaar minister voor de PvdA, na Joseph Luns de langstzittende minister van na de oorlog. Hij stapte in 2013 uit de PvdA, omdat hij vond dat bij de deelname van de PvdA aan het kabinet Rutte II te veel water in de wijn was gedaan. Marcel van Dam was al veel eerder opgestapt. Marcel van Dam was staatssecretaris in het kabinet Den Uyl en minister in Van Agt II. Welbespraakt en een meester in het debat. Hij brak met de PvdA in 2006, omdat hij zich niet kon vinden in de standpunten van Wouter Bos over hoe de AOW betaalbaar gehouden moest worden.

Ook de VVD verloor prominente leden. Meest opvallend was de overstap van Joris Voorhoeve naar D66. Dat was in 2010, net als Bert de Vries accepteerde hij niet dat zijn partij, de VVD, in een kabinet ging zitten op basis van gedoogsteun van de PVV. Joris Voorhoeve was fractievoorzitter geweest onder Lubbers II, lijsttrekker in 1989 en minister in Paars I. Gijs de Vries, staatssecretaris voor de VVD in Paars II, stapte in 2010 ook over van de VVD naar D66, op grond van dezelfde overweging als Joris Voorhoeve.

Als ik de overwegingen van deze zes vertrekkende prominente leden tegen het licht houd, dan kan ik me er eigenlijk wel in vinden dat ze niet tot hun dood tot het meubilair op zolder wilden horen van hun partij.

----------

Tekening van Henk Klaren.

© 2022 Arie de Jong
powered by CJ2