archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Een motie om te meppen Arie de Jong

1901BS Motie
Tijdens de formatie na de verkiezingen van maart 2021 waren er in de Tweede Kamer enkele, soms verwarrende debatten waarin moties van afkeuring en wantrouwen een rol speelden. Wat vooral werd getoond was het amateuristische karakter van onze volksvertegenwoordiging en dat stemt teleur.

terug naar 1 april

We gaan terug naar 1 april 2021. Er wordt een hele dag gedebatteerd over een zinnetje dat zichtbaar is geworden op een vel papier dat Kajsa Ollongren vasthoudt als ze met gezwinde spoed het Binnenhof verlaat in verband met een coronabesmetting. Daarop staat de zin: ‘Positie Omtzigt: functie elders’. Genoeg om het Binnenhof tot grote opwinding te brengen. Zou Mark Rutte het gezegd hebben? Hij ontkent, maar later blijkt dat de zin terugvoert op iets dat hij vertrouwelijk aan de onderhandelingstafel heeft gezegd. Het is me wat!

Nederland schudt op zijn grondvesten. Dat hij eerst zegt zich er niets van te kunnen herinneren, moet genoeg zijn hem politiek te laten hangen! Daar zal Nederland van opknappen. Er wordt door Geert Wilders (PVV) een motie van wantrouwen ingediend. Van de weeromstuit dienen Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra een eigen motie van afkeuring in. Die motie van wantrouwen wordt op het nippertje verworpen en de motie van afkeuring wordt, met alleen de stemmen van de VVD tegen, aangenomen. En Mark Rutte: die laat het van zich afglijden. Sigrid Kaag meldt: ‘Hier scheiden onze wegen.’

puinzooi

Wat ging hier mis? Om te beginnen: Mark Rutte had die vermaledijde opmerking gemaakt in zijn rol als fractievoorzitter van de VVD. Nu kun je, met wat fantasie, zeggen, dat als je hem daardoor niet meer vertrouwt je hem als minister wilt afzetten. Ik vind dat idioot: Kamerleden oordelen elkaar niet. Maar daarom was de motie van afkeuring ook nog gekker dan de motie van wantrouwen. Want Kamerleden kunnen elkaars opvattingen niet bij motie afkeuren. Dit was staatsrechtelijke puinzooi. En niemand in de Tweede Kamer die zei: ‘Dit kan niet, mensen.’ Wel zei Sigrid Kaag, de eerste indiener van de motie van afkeuring, na de stemming dat in haar beleving Mark Rutte moest aftreden nadat die motie was aangenomen. En dat deed hij niet. Vreemd, als de indiener van een motie van afkeuring de bedoeling aangeeft en dan kun je dat gewoon negeren. Wederom: staatsrechtelijk deugde er helemaal niets van.

Ook al hadden de deelnemers aan het debat geen vertrouwen in elkaar, ze waren tot elkaar veroordeeld en gingen moeizaam proberen om een kabinet te formeren. Over dat getreuzel hebben we het een andere keer. Het leek nergens naar. Met als dieptepunt drie weken vakantie om te tonen dat er geen urgentie werd gevoeld.

amateurisme

In september was er een debat naar aanleiding van te traag handelen met het naar Nederland halen van mensen die voor Nederland hadden gewerkt in Afghanistan, en hun familie, waarmee zij in gevaar werden gebracht. De Tweede Kamer kon natuurlijk niet wachten tot het hele feest voorbij was en hoewel er vooralsnog geen slachtoffers vielen en er veel te zeggen viel over de gang van zaken bij de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Afghanistan, werden moties van afkeuring ingediend en aangenomen tegen Sigrid Kaag en Ank Bijleveld. Vreemd genoeg niet tegen Ankie Broekers-Knol die volgens mij de meeste boter op het hoofd had. Sigrid Kaag trad direct af, wat blijkbaar verrassend was voor Ank Bijleveld, die pas de volgende dag terugtrad.

Zeer overtrokken moties vanuit de Tweede Kamer, maar gekker nog: met een meerderheid aangenomen. Schreven allerlei journalisten dat je niet hoefde af te treden na een motie van afkeuring. Wat een kletskoek! Omdat in 2006 Rita Verdonk na een aangenomen motie van afkeuring weigerde op te stappen? Ook toen bleek al dat staatsrecht niet besteed is aan VVD en CDA, en trouwens ook niet aan de meeste andere partijen in de Tweede Kamer. Maar de VVD maakt het telkens wel heel bont.

Al met al krommen mijn tenen zich voortdurend en vraag ik mij af: hoe komen we van het stuitende amateurisme af in de Haagse politiek?

(motie van) treurnis

Al dat gedoe deed me denken aan de gebeurtenissen in de gemeenteraad van Leiden in november 1980. Laat ik eerst schetsen hoe het Leidse stadsbestuur er toen uitzag en waar het om ging. In Leiden was een coalitie van PvdA en VVD. De PvdA vormde de grootste fractie, met 14 zetels van de 39. De VVD had er 7, samen een meerderheid. De PvdA 4 wethouders, de VVD 2. Dan had je het CDA met 11 zetels, D’66 met 3, de PSP met 2 en telkens 1 zetel voor de PPR en de CPN. Heel overzichtelijk, in een tijd dat je met twee partijen een college kon vormen.

Aan de orde was de begrotingsbehandeling en in de schoot van de PvdA-fractie was bij een paar zich links voelende vrouwen grote ontevredenheid over het emancipatiebeleid van wethouder Jos Fase (VVD). Deze radicale vrouwen wilden een motie van afkeuring indienen om de wethouder te wippen. Dat ging de meerderheid van de fractie te ver en de fractievoorzitter, Jit Peters, bedacht om dan een motie van treurnis in te dienen. Dat gebeurde wel vaker in die tijd; zo had het PvdA-Tweede Kamerlid Van den Anker eerder dat jaar een verworpen motie van treurnis ingediend over het beleid van minister Wiegel.

(motie van) ongenoegen 

Zo gezegd, zo gedaan. In de dagenlange begrotingsbehandeling (die nam vijf dagen in beslag) was dit het meest in het oog springende punt. Alleen was niet zo duidelijk wat een motie van treurnis was. Wat voor gevolg moest die hebben? Wat kon de wethouder daarna? Wat werd er verwacht? Toch wel een lastig idee van iemand die later nog directeur Constitutioneel Beleid van Binnenlandse Zaken zou worden (en daarmee de hoeder van de Grondwet en het Huis van Thorbecke) en nog later hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam.

Het college van B&W nam het hoog op en interpreteerde de motie als een motie van afkeuring. De net aangetreden wethouder Paul Bordewijk, die bij de begrotingsbehandeling als wethouder van Financiën het voortouw had, wilde helderheid, hoewel hij uiteraard als lid van de PvdA-fractie al had meegedaan aan het op tafel leggen van deze opmerkelijke motie. Nu betekende de uitleg dat de motie als een motie van afkeuring werd geïnterpreteerd, dat deze het wellicht niet zou halen, los van wat dat voor de onderlinge verhoudingen tussen de coalitiepartners kon betekenen.

Vanuit PSP en PPR werd toen een ‘motie van ongenoegen’ ingediend. Nu waren de rapen helemaal gaar. Wat betekende dat nu weer? Het college van B&W vond dat ook een soort motie van afkeuring, maar door de indieners werd verklaard dat dit zeker niet de bedoeling was. De motie moest juist beschouwd worden als een aanmoediging het beleid wat scherper te maken. Na veel discussie en schorsingen oordeelde het college van B&W dat die motie van ongenoegen best kon worden geaccepteerd. Daarop werd de motie van ongenoegen met drie stemmen tegen aangenomen. Toen kwam de motie van treurnis in stemming. Vreemd genoeg werd die met algemene stemmen afgewezen. Ook de indieners hadden er geen behoefte meer aan, maar kwamen niet op het idee die motie dan in te trekken. Wat een amateurs.

kommer en kwel

Een week later kwam Jit Peters, de fractievoorzitter van de PvdA, met de volgende, verstandige uitkomst van de evaluatie in de PvdA-fractie: ‘De PvdA-fractie zal in het vervolg geen moties van treurnis, kommer en kwel, verdriet en teleurstelling en wat dies meer zij indienen of steunen.’

----------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie: lindahulshof71@gmail.com


© 2021 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Een motie om te meppen Arie de Jong
1901BS Motie
Tijdens de formatie na de verkiezingen van maart 2021 waren er in de Tweede Kamer enkele, soms verwarrende debatten waarin moties van afkeuring en wantrouwen een rol speelden. Wat vooral werd getoond was het amateuristische karakter van onze volksvertegenwoordiging en dat stemt teleur.

terug naar 1 april

We gaan terug naar 1 april 2021. Er wordt een hele dag gedebatteerd over een zinnetje dat zichtbaar is geworden op een vel papier dat Kajsa Ollongren vasthoudt als ze met gezwinde spoed het Binnenhof verlaat in verband met een coronabesmetting. Daarop staat de zin: ‘Positie Omtzigt: functie elders’. Genoeg om het Binnenhof tot grote opwinding te brengen. Zou Mark Rutte het gezegd hebben? Hij ontkent, maar later blijkt dat de zin terugvoert op iets dat hij vertrouwelijk aan de onderhandelingstafel heeft gezegd. Het is me wat!

Nederland schudt op zijn grondvesten. Dat hij eerst zegt zich er niets van te kunnen herinneren, moet genoeg zijn hem politiek te laten hangen! Daar zal Nederland van opknappen. Er wordt door Geert Wilders (PVV) een motie van wantrouwen ingediend. Van de weeromstuit dienen Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra een eigen motie van afkeuring in. Die motie van wantrouwen wordt op het nippertje verworpen en de motie van afkeuring wordt, met alleen de stemmen van de VVD tegen, aangenomen. En Mark Rutte: die laat het van zich afglijden. Sigrid Kaag meldt: ‘Hier scheiden onze wegen.’

puinzooi

Wat ging hier mis? Om te beginnen: Mark Rutte had die vermaledijde opmerking gemaakt in zijn rol als fractievoorzitter van de VVD. Nu kun je, met wat fantasie, zeggen, dat als je hem daardoor niet meer vertrouwt je hem als minister wilt afzetten. Ik vind dat idioot: Kamerleden oordelen elkaar niet. Maar daarom was de motie van afkeuring ook nog gekker dan de motie van wantrouwen. Want Kamerleden kunnen elkaars opvattingen niet bij motie afkeuren. Dit was staatsrechtelijke puinzooi. En niemand in de Tweede Kamer die zei: ‘Dit kan niet, mensen.’ Wel zei Sigrid Kaag, de eerste indiener van de motie van afkeuring, na de stemming dat in haar beleving Mark Rutte moest aftreden nadat die motie was aangenomen. En dat deed hij niet. Vreemd, als de indiener van een motie van afkeuring de bedoeling aangeeft en dan kun je dat gewoon negeren. Wederom: staatsrechtelijk deugde er helemaal niets van.

Ook al hadden de deelnemers aan het debat geen vertrouwen in elkaar, ze waren tot elkaar veroordeeld en gingen moeizaam proberen om een kabinet te formeren. Over dat getreuzel hebben we het een andere keer. Het leek nergens naar. Met als dieptepunt drie weken vakantie om te tonen dat er geen urgentie werd gevoeld.

amateurisme

In september was er een debat naar aanleiding van te traag handelen met het naar Nederland halen van mensen die voor Nederland hadden gewerkt in Afghanistan, en hun familie, waarmee zij in gevaar werden gebracht. De Tweede Kamer kon natuurlijk niet wachten tot het hele feest voorbij was en hoewel er vooralsnog geen slachtoffers vielen en er veel te zeggen viel over de gang van zaken bij de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Afghanistan, werden moties van afkeuring ingediend en aangenomen tegen Sigrid Kaag en Ank Bijleveld. Vreemd genoeg niet tegen Ankie Broekers-Knol die volgens mij de meeste boter op het hoofd had. Sigrid Kaag trad direct af, wat blijkbaar verrassend was voor Ank Bijleveld, die pas de volgende dag terugtrad.

Zeer overtrokken moties vanuit de Tweede Kamer, maar gekker nog: met een meerderheid aangenomen. Schreven allerlei journalisten dat je niet hoefde af te treden na een motie van afkeuring. Wat een kletskoek! Omdat in 2006 Rita Verdonk na een aangenomen motie van afkeuring weigerde op te stappen? Ook toen bleek al dat staatsrecht niet besteed is aan VVD en CDA, en trouwens ook niet aan de meeste andere partijen in de Tweede Kamer. Maar de VVD maakt het telkens wel heel bont.

Al met al krommen mijn tenen zich voortdurend en vraag ik mij af: hoe komen we van het stuitende amateurisme af in de Haagse politiek?

(motie van) treurnis

Al dat gedoe deed me denken aan de gebeurtenissen in de gemeenteraad van Leiden in november 1980. Laat ik eerst schetsen hoe het Leidse stadsbestuur er toen uitzag en waar het om ging. In Leiden was een coalitie van PvdA en VVD. De PvdA vormde de grootste fractie, met 14 zetels van de 39. De VVD had er 7, samen een meerderheid. De PvdA 4 wethouders, de VVD 2. Dan had je het CDA met 11 zetels, D’66 met 3, de PSP met 2 en telkens 1 zetel voor de PPR en de CPN. Heel overzichtelijk, in een tijd dat je met twee partijen een college kon vormen.

Aan de orde was de begrotingsbehandeling en in de schoot van de PvdA-fractie was bij een paar zich links voelende vrouwen grote ontevredenheid over het emancipatiebeleid van wethouder Jos Fase (VVD). Deze radicale vrouwen wilden een motie van afkeuring indienen om de wethouder te wippen. Dat ging de meerderheid van de fractie te ver en de fractievoorzitter, Jit Peters, bedacht om dan een motie van treurnis in te dienen. Dat gebeurde wel vaker in die tijd; zo had het PvdA-Tweede Kamerlid Van den Anker eerder dat jaar een verworpen motie van treurnis ingediend over het beleid van minister Wiegel.

(motie van) ongenoegen 

Zo gezegd, zo gedaan. In de dagenlange begrotingsbehandeling (die nam vijf dagen in beslag) was dit het meest in het oog springende punt. Alleen was niet zo duidelijk wat een motie van treurnis was. Wat voor gevolg moest die hebben? Wat kon de wethouder daarna? Wat werd er verwacht? Toch wel een lastig idee van iemand die later nog directeur Constitutioneel Beleid van Binnenlandse Zaken zou worden (en daarmee de hoeder van de Grondwet en het Huis van Thorbecke) en nog later hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam.

Het college van B&W nam het hoog op en interpreteerde de motie als een motie van afkeuring. De net aangetreden wethouder Paul Bordewijk, die bij de begrotingsbehandeling als wethouder van Financiën het voortouw had, wilde helderheid, hoewel hij uiteraard als lid van de PvdA-fractie al had meegedaan aan het op tafel leggen van deze opmerkelijke motie. Nu betekende de uitleg dat de motie als een motie van afkeuring werd geïnterpreteerd, dat deze het wellicht niet zou halen, los van wat dat voor de onderlinge verhoudingen tussen de coalitiepartners kon betekenen.

Vanuit PSP en PPR werd toen een ‘motie van ongenoegen’ ingediend. Nu waren de rapen helemaal gaar. Wat betekende dat nu weer? Het college van B&W vond dat ook een soort motie van afkeuring, maar door de indieners werd verklaard dat dit zeker niet de bedoeling was. De motie moest juist beschouwd worden als een aanmoediging het beleid wat scherper te maken. Na veel discussie en schorsingen oordeelde het college van B&W dat die motie van ongenoegen best kon worden geaccepteerd. Daarop werd de motie van ongenoegen met drie stemmen tegen aangenomen. Toen kwam de motie van treurnis in stemming. Vreemd genoeg werd die met algemene stemmen afgewezen. Ook de indieners hadden er geen behoefte meer aan, maar kwamen niet op het idee die motie dan in te trekken. Wat een amateurs.

kommer en kwel

Een week later kwam Jit Peters, de fractievoorzitter van de PvdA, met de volgende, verstandige uitkomst van de evaluatie in de PvdA-fractie: ‘De PvdA-fractie zal in het vervolg geen moties van treurnis, kommer en kwel, verdriet en teleurstelling en wat dies meer zij indienen of steunen.’

----------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie: lindahulshof71@gmail.com
© 2021 Arie de Jong
powered by CJ2