archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Naar een nieuwe bestuurscultuur? Arie de Jong

1815BS Nieuw?Al weer enige maanden is de goegemeente in de Haagse politiek begeesterd door het vestigen van een nieuwe bestuurscultuur. Dat geeft mij veel amusement. Van alle kanten wordt een hoop kletspraat verkocht en soms klinkt daartussendoor een realistisch geluid dat door de anderen helaas niet wordt opgepikt. Ik vrees dat dit soms mede gebeurt op advies van communicatieadviseurs. Want als de zaken niet goed gaan, moet je blijven glimlachen en uitstralen dat je het anders wilt. Vernieuwd! Of zoiets.

Een mooi voorbeeld was het optreden van Mark Rutte bij Op1. Hij had van tevoren aangekondigd een nieuwe aanpak te presenteren. Immers hij had geleerd van alle commotie, dus we zouden eens wat meemaken. Eén van de meest in het oog lopende opmerkingen was dat hij graag een nieuw instituut wilde oprichten waar burgers terecht kunnen voor hun klachten bij overheidsoptreden. Dat deed mij denken aan het verhaal dat ik ooit hoorde over de start van het eerste paarse kabinet, in 1994. Dat kabinet wilde ook graag de wind laten blazen door de verstarde bureaucratische bestuurscultuur. Eén van de dingen die men graag wilde was om moeilijke problemen te bespreken zonder ambtenaren erbij. Die waren maar lastig, begonnen altijd met ‘ja, maar’ en zaten daadkracht in de weg.

Al snel deed zich een kans voor en vijf bewindspersonen gingen, zonder ambtenaren erbij en ook zonder die te raadplegen, bij elkaar zitten om een probleem te bespreken en een oplossing te bedenken. Het lukte hen om tot een conclusie te komen en ze droegen de meest verantwoordelijke bewindspersoon in de groep op om die oplossing tot stand te brengen. In het maandagochtendoverleg met zijn of haar ambtelijke staf schetste die bewindspersoon de problematiek en de oplossing die men met elkaar had bedacht. Het was even stil, en toen zei zo’n ambtenaar: ‘Zo doen we het al’. Zo was het ook bij Mark Rutte. Zijn briljante idee behoefde niet meer te leiden tot enige actie, hij had over het hoofd gezien dat we al een Nationale Ombudsman hebben, met een flinke staf om al die klachten te ontvangen, te onderzoeken en de departementen tot verbetering aan te zetten.

Omdat ik van binnen en van buiten de Nederlandse bestuurscultuur heb meegemaakt en bekeken, wil ik er ook mijn licht over laten schijnen. Maar de lezer moet ik waarschuwen: verwacht er niet te veel van, want wat er over wordt gezegd door politici en journalisten vertoont een hoog gehalte van oude wijn in nieuwe zakken.

Vooraf een paar meer fundamentele opmerkingen over de Haagse bestuurscultuur.

Eén: het is een vaag begrip en, net hoe het je uitkomt, kun je het over van alles en nog wat hebben.

Twee: iedereen heeft altijd wel een beetje gelijk met een mening over het één of ander in de bestuurscultuur, want nagenoeg niets is zwart/wit. Er is altijd wel een voordeel of juist een nadeel van het één of het ander, net vanuit welk standpunt je het bekijkt.

Drie: er worden allerlei normen gehanteerd die met enig doordenken het niveau van vrome voornemens niet ontstijgen. Voorbeeld: de wens tot transparantie. Vooral als het om onderhandelen gaat, betekent transparantie dat er toneelstukjes worden opgevoerd. Dat weet iedereen, sommigen zeggen dat hardop, maar velen blijven hardnekkig net doen alsof totale transparantie ons verder helpt. Dergelijke lieden zijn trouwens dwaallichten of oplichters.

Vier: in de halve eeuw dat ik meeloop heb ik alles al heel vaak eerder gehoord, er is helemaal niets nieuws onder de zon (voor de liefhebbers: dat staat al in Prediker I, vers 9).

Vijf: een bestuurscultuur roep je niet af, die ontwikkelt zich geleidelijk, soms zonder dat er een bewuste keuze aan ten grondslag ligt. Meer nog: veel afspraken die je maakt blijken onbedoelde gevolgen te hebben en die moet je ook voor je rekening nemen.

Zes: er zijn altijd deelnemers die er voordeel bij hebben langs de kant te staan en te roepen dat de rest het fout doet, zonder dat die lui aan de kant zelf meedoen in het spel. Dat is niet alleen zo langs de lijn bij sport, maar in de politiek is het net zo. Erger nog: ook de mensen die daadwerkelijk deelnemen, doen soms net alsof ze aan de kant staan.

Zeven: twee beroepsgroepen doen net alsof ze boven de materie staan, maar ze zitten er middenin. De leden van de Tweede Kamer en de journalistiek. Wee o wee als een minister een kritische opmerking maakt over een Kamerlid of de Tweede Kamer: dan is daar het gat van de deur! En wee o wee als iemand wijst op de rol die een journalist of de journalistiek speelt, dan wordt er aangebrand gereageerd. Met deze zelf toebedeelde rol, van rechter van deelnemers in de bestuurscultuur, is het schier onmogelijk om een vruchtbare discussie te voeren.

Genoeg opmerkingen vooraf. Laten we eens kijken wat er momenteel op de agenda staat van de gewenste verbetering van de bestuurscultuur.

Wat staat er op de agenda?

Eén: beter rekening houden met de uitvoering bij het bepalen van (nieuw) beleid. Het is een waarheid als een koe, maar vergeet het maar, het is nog nooit gelukt. Waarom lukt het niet? Dat is niet alleen de beperktheid van de menselijke soort, zodat beleidsbepalers met elkaar bezig zijn in het eigen universum en weinig aandacht hebben voor de werkelijkheid om hen heen. Er is namelijk iets dat minstens zo belangrijk is: we willen graag dat de politiek richting geeft aan hoe het draait in de maatschappij. Sommigen verbergen dat weliswaar achter een technocratische redenering, dat wat zij willen apolitiek is en vanzelfsprekend, maar dat is allemaal kletskoek. In de politiek is iedereen bezig om de dingen wat meer in zijn of haar richting te trekken. Of vanuit de VVD nu geprobeerd wordt de toestroom van immigranten te stagneren, of dat ze vanuit de PvdA aan de slag zijn om ervoor te zorgen dat veel meer mensen een vast contract hebben, of dat ze vanuit de SGP proberen het liberale abortusbeleid in te dammen, of vanuit het CDA om de agrarische sector zoveel mogelijk de ruimte te geven, het is allemaal beleid dat spanning geeft met de praktijk van alledag.

Twee: meer dualistisch opereren in de politiek; macht en tegenmacht! Ik ben het er graag mee eens, maar het onderling geven van ruimte staat of valt met de rol van de journalistiek. Als elke afwijkende mening in een partij of Kamerfractie wordt opgelierd tot een ‘conflict’, als een verschil van mening tussen coalitiefracties alle parlementaire journalisten tot grote opwinding brengt, als bij elk akkefietje over iemand direct de politiek leiders worden uitgedaagd een opvatting te hebben, als elk onderzoekresultaat binnen 24 uur moet worden becommentarieerd, als in praatprogramma’s de voorkeur bestaat voor lui met een scherpe mening of, erger en ergerniswekkend, ondeskundigen die overal een mening over kunnen hebben en meer genuanceerde mensen niet eens worden uitgenodigd, wat willen we dan?

Drie: we moeten af van de verstikkende coalitiecultuur. Ik ben benieuwd. We hebben coalities omdat geen enkele partij de meerderheid haalt. (Waar we geweldig blij mee mogen zijn, de ellende is anders niet te overzien.) Het politieke landschap is tegenwoordig erg versplinterd, maar dat is omdat partijen inspelen op hoe veel kiezers over de samenleving denken. Als kiezers voor het grootste deel zweven en zich niet verbonden voelen aan één partij, is er een voortdurende concurrentiestrijd om de stem van de kiezers. Onvermijdelijk gaan partijen de kiezer naar de mond praten, maar moeten ze ook oppassen geen nederlagen te leiden of intern ruzie te hebben. Want dat is allebei dodelijk. Wie dus mee mag doen aan een kabinet wil niet alleen afspraken maken met de andere coalitiepartijen, ook bij nieuwe onderwerpen wordt geprobeerd met elkaar op één lijn te zitten voordat het pandemonium van de oppositie en de journalistiek uitbreekt. Daar valt wel meer over te vertellen, maar het lijkt me duidelijk: eerst zien en dan geloven dat men in de politiek ‘dualistisch’ gaat functioneren.

Ik stel voor het eens een paar jaar aan te kijken, of het lukt. Voorlopig gok ik er op dat van die nieuwe bestuurscultuur weinig terecht komt. Misschien gaat het zelfs van kwaad tot erger en komen we weer eens uit bij de ‘Eerste wet van Arie de Jong’: die van de probleemversterkende oplossingen.

-------
Het plaatje is van Han Busstra


© 2021 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Naar een nieuwe bestuurscultuur? Arie de Jong
1815BS Nieuw?Al weer enige maanden is de goegemeente in de Haagse politiek begeesterd door het vestigen van een nieuwe bestuurscultuur. Dat geeft mij veel amusement. Van alle kanten wordt een hoop kletspraat verkocht en soms klinkt daartussendoor een realistisch geluid dat door de anderen helaas niet wordt opgepikt. Ik vrees dat dit soms mede gebeurt op advies van communicatieadviseurs. Want als de zaken niet goed gaan, moet je blijven glimlachen en uitstralen dat je het anders wilt. Vernieuwd! Of zoiets.

Een mooi voorbeeld was het optreden van Mark Rutte bij Op1. Hij had van tevoren aangekondigd een nieuwe aanpak te presenteren. Immers hij had geleerd van alle commotie, dus we zouden eens wat meemaken. Eén van de meest in het oog lopende opmerkingen was dat hij graag een nieuw instituut wilde oprichten waar burgers terecht kunnen voor hun klachten bij overheidsoptreden. Dat deed mij denken aan het verhaal dat ik ooit hoorde over de start van het eerste paarse kabinet, in 1994. Dat kabinet wilde ook graag de wind laten blazen door de verstarde bureaucratische bestuurscultuur. Eén van de dingen die men graag wilde was om moeilijke problemen te bespreken zonder ambtenaren erbij. Die waren maar lastig, begonnen altijd met ‘ja, maar’ en zaten daadkracht in de weg.

Al snel deed zich een kans voor en vijf bewindspersonen gingen, zonder ambtenaren erbij en ook zonder die te raadplegen, bij elkaar zitten om een probleem te bespreken en een oplossing te bedenken. Het lukte hen om tot een conclusie te komen en ze droegen de meest verantwoordelijke bewindspersoon in de groep op om die oplossing tot stand te brengen. In het maandagochtendoverleg met zijn of haar ambtelijke staf schetste die bewindspersoon de problematiek en de oplossing die men met elkaar had bedacht. Het was even stil, en toen zei zo’n ambtenaar: ‘Zo doen we het al’. Zo was het ook bij Mark Rutte. Zijn briljante idee behoefde niet meer te leiden tot enige actie, hij had over het hoofd gezien dat we al een Nationale Ombudsman hebben, met een flinke staf om al die klachten te ontvangen, te onderzoeken en de departementen tot verbetering aan te zetten.

Omdat ik van binnen en van buiten de Nederlandse bestuurscultuur heb meegemaakt en bekeken, wil ik er ook mijn licht over laten schijnen. Maar de lezer moet ik waarschuwen: verwacht er niet te veel van, want wat er over wordt gezegd door politici en journalisten vertoont een hoog gehalte van oude wijn in nieuwe zakken.

Vooraf een paar meer fundamentele opmerkingen over de Haagse bestuurscultuur.

Eén: het is een vaag begrip en, net hoe het je uitkomt, kun je het over van alles en nog wat hebben.

Twee: iedereen heeft altijd wel een beetje gelijk met een mening over het één of ander in de bestuurscultuur, want nagenoeg niets is zwart/wit. Er is altijd wel een voordeel of juist een nadeel van het één of het ander, net vanuit welk standpunt je het bekijkt.

Drie: er worden allerlei normen gehanteerd die met enig doordenken het niveau van vrome voornemens niet ontstijgen. Voorbeeld: de wens tot transparantie. Vooral als het om onderhandelen gaat, betekent transparantie dat er toneelstukjes worden opgevoerd. Dat weet iedereen, sommigen zeggen dat hardop, maar velen blijven hardnekkig net doen alsof totale transparantie ons verder helpt. Dergelijke lieden zijn trouwens dwaallichten of oplichters.

Vier: in de halve eeuw dat ik meeloop heb ik alles al heel vaak eerder gehoord, er is helemaal niets nieuws onder de zon (voor de liefhebbers: dat staat al in Prediker I, vers 9).

Vijf: een bestuurscultuur roep je niet af, die ontwikkelt zich geleidelijk, soms zonder dat er een bewuste keuze aan ten grondslag ligt. Meer nog: veel afspraken die je maakt blijken onbedoelde gevolgen te hebben en die moet je ook voor je rekening nemen.

Zes: er zijn altijd deelnemers die er voordeel bij hebben langs de kant te staan en te roepen dat de rest het fout doet, zonder dat die lui aan de kant zelf meedoen in het spel. Dat is niet alleen zo langs de lijn bij sport, maar in de politiek is het net zo. Erger nog: ook de mensen die daadwerkelijk deelnemen, doen soms net alsof ze aan de kant staan.

Zeven: twee beroepsgroepen doen net alsof ze boven de materie staan, maar ze zitten er middenin. De leden van de Tweede Kamer en de journalistiek. Wee o wee als een minister een kritische opmerking maakt over een Kamerlid of de Tweede Kamer: dan is daar het gat van de deur! En wee o wee als iemand wijst op de rol die een journalist of de journalistiek speelt, dan wordt er aangebrand gereageerd. Met deze zelf toebedeelde rol, van rechter van deelnemers in de bestuurscultuur, is het schier onmogelijk om een vruchtbare discussie te voeren.

Genoeg opmerkingen vooraf. Laten we eens kijken wat er momenteel op de agenda staat van de gewenste verbetering van de bestuurscultuur.

Wat staat er op de agenda?

Eén: beter rekening houden met de uitvoering bij het bepalen van (nieuw) beleid. Het is een waarheid als een koe, maar vergeet het maar, het is nog nooit gelukt. Waarom lukt het niet? Dat is niet alleen de beperktheid van de menselijke soort, zodat beleidsbepalers met elkaar bezig zijn in het eigen universum en weinig aandacht hebben voor de werkelijkheid om hen heen. Er is namelijk iets dat minstens zo belangrijk is: we willen graag dat de politiek richting geeft aan hoe het draait in de maatschappij. Sommigen verbergen dat weliswaar achter een technocratische redenering, dat wat zij willen apolitiek is en vanzelfsprekend, maar dat is allemaal kletskoek. In de politiek is iedereen bezig om de dingen wat meer in zijn of haar richting te trekken. Of vanuit de VVD nu geprobeerd wordt de toestroom van immigranten te stagneren, of dat ze vanuit de PvdA aan de slag zijn om ervoor te zorgen dat veel meer mensen een vast contract hebben, of dat ze vanuit de SGP proberen het liberale abortusbeleid in te dammen, of vanuit het CDA om de agrarische sector zoveel mogelijk de ruimte te geven, het is allemaal beleid dat spanning geeft met de praktijk van alledag.

Twee: meer dualistisch opereren in de politiek; macht en tegenmacht! Ik ben het er graag mee eens, maar het onderling geven van ruimte staat of valt met de rol van de journalistiek. Als elke afwijkende mening in een partij of Kamerfractie wordt opgelierd tot een ‘conflict’, als een verschil van mening tussen coalitiefracties alle parlementaire journalisten tot grote opwinding brengt, als bij elk akkefietje over iemand direct de politiek leiders worden uitgedaagd een opvatting te hebben, als elk onderzoekresultaat binnen 24 uur moet worden becommentarieerd, als in praatprogramma’s de voorkeur bestaat voor lui met een scherpe mening of, erger en ergerniswekkend, ondeskundigen die overal een mening over kunnen hebben en meer genuanceerde mensen niet eens worden uitgenodigd, wat willen we dan?

Drie: we moeten af van de verstikkende coalitiecultuur. Ik ben benieuwd. We hebben coalities omdat geen enkele partij de meerderheid haalt. (Waar we geweldig blij mee mogen zijn, de ellende is anders niet te overzien.) Het politieke landschap is tegenwoordig erg versplinterd, maar dat is omdat partijen inspelen op hoe veel kiezers over de samenleving denken. Als kiezers voor het grootste deel zweven en zich niet verbonden voelen aan één partij, is er een voortdurende concurrentiestrijd om de stem van de kiezers. Onvermijdelijk gaan partijen de kiezer naar de mond praten, maar moeten ze ook oppassen geen nederlagen te leiden of intern ruzie te hebben. Want dat is allebei dodelijk. Wie dus mee mag doen aan een kabinet wil niet alleen afspraken maken met de andere coalitiepartijen, ook bij nieuwe onderwerpen wordt geprobeerd met elkaar op één lijn te zitten voordat het pandemonium van de oppositie en de journalistiek uitbreekt. Daar valt wel meer over te vertellen, maar het lijkt me duidelijk: eerst zien en dan geloven dat men in de politiek ‘dualistisch’ gaat functioneren.

Ik stel voor het eens een paar jaar aan te kijken, of het lukt. Voorlopig gok ik er op dat van die nieuwe bestuurscultuur weinig terecht komt. Misschien gaat het zelfs van kwaad tot erger en komen we weer eens uit bij de ‘Eerste wet van Arie de Jong’: die van de probleemversterkende oplossingen.

-------
Het plaatje is van Han Busstra
© 2021 Arie de Jong
powered by CJ2