archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Antiracistisch geraaskal Carlo van Praag

1702BS Geraaskal2‘Het idee dat de inrichting van de samenleving de culturele diversiteit nog onvoldoende weerspiegelt, blijft echter het nationale geweten belasten. Het multiculturele ideaal roept een steeds bedrijviger lippendienst op. Het is niet ondenkbaar dat hieruit nog eens wat voortkomt. In de Verenigde Staten heeft een etnisch pluriform kwaliteitsbesef zich meester gemaakt van de geschiedschrijving en de sociale wetenschap. In een groot deel van het voortgezet en hoger onderwijs wordt de leerstof daar naar etnisch-raciale perspectieven verkaveld (Glazer 1997). De verschillende minderheden moeten zichzelf kunnen herkennen in, en zich kunnen optrekken aan, het gebodene. De wetenschap als productiebedrijf voor “feel good movies'!” Willen wij dat?’

Dit schreef ik in 1999 in het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift. Het was het slot van mijn artikel over de multiculturele samenleving. En het is duidelijk dat de vraag waarmee ik afsluit retorisch is bedoeld. Natuurlijk willen wij dat niet, of u soms wel? Destijds was het idee van een etnisch verkavelde leerstof een Californische stunt, een absurditeit. Heden ten dage niet meer. Met mijn mening zou ik mij als racist doen kennen. Dat ben je tegenwoordig al gauw.

Aanklager:
‘Edelachtbare, de heer Van Praag heeft bovendien in het internettijdschrift De Leunstoel bij herhaling kenbaar gemaakt niet echt gecharmeerd te zijn van de islam.’
Rechter:
‘Oh, oh, oh, dus ook nog islamofobie. Het belastend materiaal stapelt zich op. Pro forma geef ik toch nog maar even het woord aan de verdediging.’

Volgens de antiracistische activisten, die nogal stevig zijn vertegenwoordigd aan de sociale faculteiten van onze universiteiten, is onze samenleving doortrokken van racisme. Het racisme is hier institutioneel. Het is verankerd in het bestuur, in de wetenschap in ons hele sociale systeem. Alle witte burgers ondersteunen, bewust of onbewust de onderdrukking van de gekleurde medemens, doordat zij profiteren van hun bevoorrechting boven de mensen van kleur welke laatsten collectief de rol van underdog toebedeeld krijgen. We zien, in de voetsporen van Marx, de samenleving vereenvoudigd tot een tweetal botsende groepen, de uitbuiters en de slachtoffers, maar Marx leefde midden in de 19e eeuw en had in zijn tijd meer recht van spreken. De antiracisten moeten het hebben van wat zich voor hun tijd heeft afgespeeld, te weten van het kolonialisme en de slavernij. Volgens hen leven we nog steeds in een neokoloniale maatschappij die onze kijk op de gekleurde medemens bepaalt en onze welvaart zou te danken zijn aan de winsten die de slavenhandel en de plantages ons in het verleden hebben opgeleverd.

De verdediging:
‘Edelachtbare, noch mijn cliënt, noch zijn voorouders hebben voet gezet in de koloniën. Zij hebben nooit slaven gehouden en evenmin in de winsten van de West-Indische Compagnie gedeeld. Woonachtig als minderheid in Midden-Europa waren zij straatarm en stonden bovendien zelf aan onderdrukking en vervolging bloot.’

Aanklager:
‘Uw pleidooi dreigt te ontaarden in casuïstiek. Wij zouden ons in deze zitting moeten bepalen tot de maatschappelijke structuur waaraan de verdachte thans deel heeft en waarvan hij als wit persoon wel degelijk profiteert.’

Rechter:
‘De aanklager heeft gelijk. De verdediging moet afstand nemen van het concrete geval.’

Verdediging
‘Hoe dan? Ik moet toch een individu verdedigen’.

Dit is natuurlijk een persiflage, maar de aanklagers die zich trachten meester te maken van het maatschappelijk debat vertonen in hun aanklacht precies dit absurdisme. Zij verklaren de blanke Nederlanders collectief schuldig. Zij lijden aan een zonde die zij geërfd hebben van generaties van voorvaderen. De meeste witten zijn zich hiervan niet bewust en zij moeten daarom naar catechisatie, verzorgd door Gloria Wekker, Anousha Nzume, Seada Nourhussen en vele anderen, meestal verbonden aan universiteiten, soms aan gerenommeerde kranten (zie Elma Drayer’s boek ‘Witte schuld’, dat een goed gedocumenteerd overzicht biedt van de antiracistische activisten en hun argumenten).
Verder Reni Eddo-Lodge en Ibram X. Kendi (zie de boekbespreking van Sjoerd de Jong in de NRC van 4 oktober jl.). Doordat de activisten de maatschappij in tweeën delen, worden alle ‘niet-witten’ ineens ‘mensen van kleur’ Dat geldt dus ook bij voorbeeld voor de Turken, waarvan ik mij afvraag of zij met deze kwalificatie gelukkig zijn. Sowieso zijn zij, via hun voorouders, even schuldig als de witten aan slavenhandel en slavernij en dat geldt ook voor de Marokkanen, Irakezen en Syriërs. Maar dit soort logica is aan de activisten niet besteed.   

Als u nou denkt dat het hier gaat om een handjevol radicalen, dan hebt u gelijk, maar als relativering voldoet deze vaststelling niet helemaal. Er bestaat namelijk in onze samenleving, bij het beleid en vooral bij de universiteiten, een brede ontvankelijkheid voor de ideeënwereld van de antiracisten en voor hun eisen. Om te beginnen heeft men het taalgebruik van de beweging overgenomen: ‘witten’, ‘mensen van kleur’, ‘tot slaaf gemaakten’ en verder zijn ‘diversity officers’, geholpen door ‘Cultural Diversity Teams’ bezig met het scheppen van een inclusieve onderwijsomgeving waarin alle studenten zich thuis moeten voelen. De leerstof blijft daarbij niet ongemoeid. Het CDO-team van de Universiteit van Amsterdam meldt bij voorbeeld het volgende:
‘Sinds april 2018 is Tarim werkzaam als researcher/educator in het CDO-team. Tijdens Tarims studie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie heeft Tarim zich verdiept in hoe uitsluiting en onderdrukking van kwetsbare mensen is gevormd door koloniale cultuur.’

En ‘de Vrije Universiteit ‘biedt een leer- en werkomgeving die via onderlinge verschillen creativiteit en talentontwikkeling stimuleert. Onze studenten komen in aanraking met verschillende diversiteitsaspecten en krijgen een training in interculturele competenties. Dit bereiken we onder meer door docenten te coachen in het verzorgen van diversiteitssensitief onderwijs.’
Aya Ezawa, Diversity Officer van de Leidse Universiteit verwijst naar de beschikbaarheid van trainingen: ‘een aantal trainingen behandelden onderwerpen als: hoe word je een active bystander, en hoe ga je om met impliciete bias.’
Alle universiteiten streven naar evenredige vertegenwoordiging van ‘studenten met een migratieachtergrond’ in de universitaire populatie. Dit terwijl die studenten, gerekend naar hun aandeel in de bevolking al oververtegenwoordigd zijn.

Intussen trouwt, volgens het CBS, een derde van de Surinamers en de helft van de Antillianen met autochtone Nederlanders. Bravo! Leve de assimilanten en de afvalligen. Leve degenen die niet bezeten zijn van een of andere identiteit en hun keuze maken als individu! Leve de mensen die niet de godganse dag zitten te kauwen op hun roots.

-----
Het plaatje is van Han Busstra


© 2019 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Antiracistisch geraaskal Carlo van Praag
1702BS Geraaskal2‘Het idee dat de inrichting van de samenleving de culturele diversiteit nog onvoldoende weerspiegelt, blijft echter het nationale geweten belasten. Het multiculturele ideaal roept een steeds bedrijviger lippendienst op. Het is niet ondenkbaar dat hieruit nog eens wat voortkomt. In de Verenigde Staten heeft een etnisch pluriform kwaliteitsbesef zich meester gemaakt van de geschiedschrijving en de sociale wetenschap. In een groot deel van het voortgezet en hoger onderwijs wordt de leerstof daar naar etnisch-raciale perspectieven verkaveld (Glazer 1997). De verschillende minderheden moeten zichzelf kunnen herkennen in, en zich kunnen optrekken aan, het gebodene. De wetenschap als productiebedrijf voor “feel good movies'!” Willen wij dat?’

Dit schreef ik in 1999 in het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift. Het was het slot van mijn artikel over de multiculturele samenleving. En het is duidelijk dat de vraag waarmee ik afsluit retorisch is bedoeld. Natuurlijk willen wij dat niet, of u soms wel? Destijds was het idee van een etnisch verkavelde leerstof een Californische stunt, een absurditeit. Heden ten dage niet meer. Met mijn mening zou ik mij als racist doen kennen. Dat ben je tegenwoordig al gauw.

Aanklager:
‘Edelachtbare, de heer Van Praag heeft bovendien in het internettijdschrift De Leunstoel bij herhaling kenbaar gemaakt niet echt gecharmeerd te zijn van de islam.’
Rechter:
‘Oh, oh, oh, dus ook nog islamofobie. Het belastend materiaal stapelt zich op. Pro forma geef ik toch nog maar even het woord aan de verdediging.’

Volgens de antiracistische activisten, die nogal stevig zijn vertegenwoordigd aan de sociale faculteiten van onze universiteiten, is onze samenleving doortrokken van racisme. Het racisme is hier institutioneel. Het is verankerd in het bestuur, in de wetenschap in ons hele sociale systeem. Alle witte burgers ondersteunen, bewust of onbewust de onderdrukking van de gekleurde medemens, doordat zij profiteren van hun bevoorrechting boven de mensen van kleur welke laatsten collectief de rol van underdog toebedeeld krijgen. We zien, in de voetsporen van Marx, de samenleving vereenvoudigd tot een tweetal botsende groepen, de uitbuiters en de slachtoffers, maar Marx leefde midden in de 19e eeuw en had in zijn tijd meer recht van spreken. De antiracisten moeten het hebben van wat zich voor hun tijd heeft afgespeeld, te weten van het kolonialisme en de slavernij. Volgens hen leven we nog steeds in een neokoloniale maatschappij die onze kijk op de gekleurde medemens bepaalt en onze welvaart zou te danken zijn aan de winsten die de slavenhandel en de plantages ons in het verleden hebben opgeleverd.

De verdediging:
‘Edelachtbare, noch mijn cliënt, noch zijn voorouders hebben voet gezet in de koloniën. Zij hebben nooit slaven gehouden en evenmin in de winsten van de West-Indische Compagnie gedeeld. Woonachtig als minderheid in Midden-Europa waren zij straatarm en stonden bovendien zelf aan onderdrukking en vervolging bloot.’

Aanklager:
‘Uw pleidooi dreigt te ontaarden in casuïstiek. Wij zouden ons in deze zitting moeten bepalen tot de maatschappelijke structuur waaraan de verdachte thans deel heeft en waarvan hij als wit persoon wel degelijk profiteert.’

Rechter:
‘De aanklager heeft gelijk. De verdediging moet afstand nemen van het concrete geval.’

Verdediging
‘Hoe dan? Ik moet toch een individu verdedigen’.

Dit is natuurlijk een persiflage, maar de aanklagers die zich trachten meester te maken van het maatschappelijk debat vertonen in hun aanklacht precies dit absurdisme. Zij verklaren de blanke Nederlanders collectief schuldig. Zij lijden aan een zonde die zij geërfd hebben van generaties van voorvaderen. De meeste witten zijn zich hiervan niet bewust en zij moeten daarom naar catechisatie, verzorgd door Gloria Wekker, Anousha Nzume, Seada Nourhussen en vele anderen, meestal verbonden aan universiteiten, soms aan gerenommeerde kranten (zie Elma Drayer’s boek ‘Witte schuld’, dat een goed gedocumenteerd overzicht biedt van de antiracistische activisten en hun argumenten).
Verder Reni Eddo-Lodge en Ibram X. Kendi (zie de boekbespreking van Sjoerd de Jong in de NRC van 4 oktober jl.). Doordat de activisten de maatschappij in tweeën delen, worden alle ‘niet-witten’ ineens ‘mensen van kleur’ Dat geldt dus ook bij voorbeeld voor de Turken, waarvan ik mij afvraag of zij met deze kwalificatie gelukkig zijn. Sowieso zijn zij, via hun voorouders, even schuldig als de witten aan slavenhandel en slavernij en dat geldt ook voor de Marokkanen, Irakezen en Syriërs. Maar dit soort logica is aan de activisten niet besteed.   

Als u nou denkt dat het hier gaat om een handjevol radicalen, dan hebt u gelijk, maar als relativering voldoet deze vaststelling niet helemaal. Er bestaat namelijk in onze samenleving, bij het beleid en vooral bij de universiteiten, een brede ontvankelijkheid voor de ideeënwereld van de antiracisten en voor hun eisen. Om te beginnen heeft men het taalgebruik van de beweging overgenomen: ‘witten’, ‘mensen van kleur’, ‘tot slaaf gemaakten’ en verder zijn ‘diversity officers’, geholpen door ‘Cultural Diversity Teams’ bezig met het scheppen van een inclusieve onderwijsomgeving waarin alle studenten zich thuis moeten voelen. De leerstof blijft daarbij niet ongemoeid. Het CDO-team van de Universiteit van Amsterdam meldt bij voorbeeld het volgende:
‘Sinds april 2018 is Tarim werkzaam als researcher/educator in het CDO-team. Tijdens Tarims studie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie heeft Tarim zich verdiept in hoe uitsluiting en onderdrukking van kwetsbare mensen is gevormd door koloniale cultuur.’

En ‘de Vrije Universiteit ‘biedt een leer- en werkomgeving die via onderlinge verschillen creativiteit en talentontwikkeling stimuleert. Onze studenten komen in aanraking met verschillende diversiteitsaspecten en krijgen een training in interculturele competenties. Dit bereiken we onder meer door docenten te coachen in het verzorgen van diversiteitssensitief onderwijs.’
Aya Ezawa, Diversity Officer van de Leidse Universiteit verwijst naar de beschikbaarheid van trainingen: ‘een aantal trainingen behandelden onderwerpen als: hoe word je een active bystander, en hoe ga je om met impliciete bias.’
Alle universiteiten streven naar evenredige vertegenwoordiging van ‘studenten met een migratieachtergrond’ in de universitaire populatie. Dit terwijl die studenten, gerekend naar hun aandeel in de bevolking al oververtegenwoordigd zijn.

Intussen trouwt, volgens het CBS, een derde van de Surinamers en de helft van de Antillianen met autochtone Nederlanders. Bravo! Leve de assimilanten en de afvalligen. Leve degenen die niet bezeten zijn van een of andere identiteit en hun keuze maken als individu! Leve de mensen die niet de godganse dag zitten te kauwen op hun roots.

-----
Het plaatje is van Han Busstra
© 2019 Carlo van Praag
powered by CJ2