archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Volgende halte: Binnenhof! Florentine Zarks

1407BS Florentine ZarksU herinnert het zich vast wel: het moment dat u of één van uw kinderen het basisschooladvies te horen kreeg. Elk jaar worden trots, euforie, jaloezie en teleurstellingen al dan niet bewust meegestuurd met de basisschooladviezen en cito-scores. Adviezen gelijk aan stempels, die bepalen of je laag- of hoogopgeleid bent. In sommige gevallen kan dat stempel nog snel even voor een ander ingeruild worden … . Studenten van verschillende onderwijsniveaus bezetten dagelijks coupés van treinen of zorgen voor overvolle trams.

Dat zoveel studenten in Nederland een opleiding volgen, is een gegeven om trots op te zijn. Maar tegelijkertijd is er een keerzijde aan deze bijeenkomst van diversiteit. Het is helaas vaak het enige contactmoment tussen studenten van de verschillende onderwijsniveaus. In Rotterdam is het niet anders. ’s Ochtends bezetten studenten vaak metrolijn A, B, C en D. Toen ik nog een mbo’er was, reisde ik van metrohalte Beurs naar Alexandrium, waar twee grote locaties van het ROC Zadkine en ROC Albeda gevestigd zijn. Tijdens deze reis passeerden we de halte Kralingse Zoom. Kralingse Zoom was voor veel mbo’ers niet zomaar een halte, maar een halte waar zij misschien, na hard werken, ook ooit uit mochten stappen. Om zich vervolgens te ontdoen van het stempel ‘laagopgeleid’. Ik hoor u al denken: waarschijnlijk zat daar een hogeschool of een universiteit. Inderdaad, dat klopt. Bij de halte Kralingse Zoom stapten enkele studenten uit en werden de stempels zichtbaar. Uitstappen bij Kralingse Zoom stond gelijk aan succes; uitstappen bij Alexandrium stond gelijk aan onzekerheden.

De afgelopen jaren hebben we vaak genoeg gelezen hoe de kloof in het onderwijs de inclusieve samenleving en uiteindelijk de democratie bedreigt. Dan gaat het vaak over de vraag: waarom zijn lageropgeleiden cynisch over de politiek en de maatschappij? Maar volgens mij is het omgekeerde nog bedreigender: zijn de politiek en de maatschappij niet te cynisch over de lageropgeleiden?

Het wantrouwen jegens de overheid en de maatschappij is het grootst bij de relatief laagopgeleide, onkerkelijke lagere middenklassen. Dit is bijna een derde van de bevolking. Deze maatschappelijke polarisatie is een diepgeworteld probleem. Een van de oorzaken hiervan is dat de parlementaire democratie voor meer dan 90% bestaat uit hoogopgeleiden, vaak academici met een bul op zak. Politici zijn in de constante veronderstelling dat laagopgeleiden weinig tot geen interesse hebben in de politiek of de maatschappij. Dit terwijl de desinteresse vanuit de politiek naar de laagopgeleiden vele malen hoger is.

De maatschappelijke polarisatie tussen hoog- en laagopgeleiden loopt niet langs dezelfde scheidslijn als die tussen rechtse en linkse kiezers. Het is niet zo dat hogeropgeleiden alleen maar op rechtse partijen stemmen en lageropgeleiden alleen maar op linkse partijen. De electorale scheidslijn loopt tussen populistische partijen en de gevestigde orde. Mark Bovens stelt in zijn boek De Diplomademocratie: ‘Jarenlang zijn een aantal van de zorgen en politieke voorkeuren van de lager en middelbaar opgeleide kiezers genegeerd door de meer kosmopolitische kaders van de traditionele partijen.’ De opkomst van populistische partijen heeft gezorgd voor een mobilisatie van de lageropgeleide kiezer. Waar deze groep zich niet herkende in de gevestigde partijen, voelde zij zich wel gehoord en vertegenwoordigd door populistischer partijen.

De politieke desinteresse in lageropgeleiden en in het mbo heeft zich dus vertaald naar de huidige kloof tussen hoger- en lageropgeleiden. Deze kloof beperkt zich helaas niet tot de politiek, maar heeft zich uitgebreid tot de samenleving. Tijdens hun opleiding komen hoger- en lageropgeleiden elkaar tenminste nog tegen in het openbaar vervoer. Op latere leeftijd zal dat echter nog slechts sporadisch het geval zijn door het gebruik van leaseauto’s of eigen vervoer. Kinderen van lageropgeleiden dreigen met steeds meer achterstand de maatschappij te betreden.

Ook minister Jet Bussemaker ziet dit gevaar: ‘We leven in een meritocratie, een hoge opleiding is belangrijker dan ooit. Daardoor wordt er zoveel buiten het onderwijs gecompenseerd - met huiswerkbegeleiding en private scholen als Luzac - dat als je niet uitkijkt het echte onderwijs in de schaduw plaatsvindt en de gewone scholen er alleen nog maar zijn voor de kansarmen.’ De vervreemding tussen kinderen die regulier onderwijs volgen en kinderen die privaat onderwijs volgen, legt dus in zekere zin de basis voor een nieuwe polarisatiegolf. Onderwijs moet echter voor iedere leerling voor een goede start op de arbeidsmarkt zorgen en het fundament leggen voor een leven lang leren. Studenten onderwijzen is de kunst van diamanten slijpen, de kunst om van kostbaar materiaal heel langzaam en voorzichtig iets moois te maken.

Lageropgeleiden zien zichzelf niet vertegenwoordigd in de politieke arena en politici
(h)erkennen de behoeften van lageropgeleiden niet. Zou het niet mooi zijn als we in de
toekomst de stempels laag- en hoogopgeleid kunnen overstijgen, zodat elke Nederlandse burger, ongeacht het opleidingsniveau, bij de halte Binnenhof uit kan stappen?

Mark Bovens, A.W. (2011). De Diplomademocratie: Over de spanning tussen meritocratie en democratie. Bert Bakker.

Abels, R. en L. van Baars (2015, 28 oktober). Bussemaker vreest grotere kloof rijk en arm. In: Trouw

© 2017 Florentine Zarks meer Florentine Zarks - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
Volgende halte: Binnenhof! Florentine Zarks
1407BS Florentine ZarksU herinnert het zich vast wel: het moment dat u of één van uw kinderen het basisschooladvies te horen kreeg. Elk jaar worden trots, euforie, jaloezie en teleurstellingen al dan niet bewust meegestuurd met de basisschooladviezen en cito-scores. Adviezen gelijk aan stempels, die bepalen of je laag- of hoogopgeleid bent. In sommige gevallen kan dat stempel nog snel even voor een ander ingeruild worden … . Studenten van verschillende onderwijsniveaus bezetten dagelijks coupés van treinen of zorgen voor overvolle trams.

Dat zoveel studenten in Nederland een opleiding volgen, is een gegeven om trots op te zijn. Maar tegelijkertijd is er een keerzijde aan deze bijeenkomst van diversiteit. Het is helaas vaak het enige contactmoment tussen studenten van de verschillende onderwijsniveaus. In Rotterdam is het niet anders. ’s Ochtends bezetten studenten vaak metrolijn A, B, C en D. Toen ik nog een mbo’er was, reisde ik van metrohalte Beurs naar Alexandrium, waar twee grote locaties van het ROC Zadkine en ROC Albeda gevestigd zijn. Tijdens deze reis passeerden we de halte Kralingse Zoom. Kralingse Zoom was voor veel mbo’ers niet zomaar een halte, maar een halte waar zij misschien, na hard werken, ook ooit uit mochten stappen. Om zich vervolgens te ontdoen van het stempel ‘laagopgeleid’. Ik hoor u al denken: waarschijnlijk zat daar een hogeschool of een universiteit. Inderdaad, dat klopt. Bij de halte Kralingse Zoom stapten enkele studenten uit en werden de stempels zichtbaar. Uitstappen bij Kralingse Zoom stond gelijk aan succes; uitstappen bij Alexandrium stond gelijk aan onzekerheden.

De afgelopen jaren hebben we vaak genoeg gelezen hoe de kloof in het onderwijs de inclusieve samenleving en uiteindelijk de democratie bedreigt. Dan gaat het vaak over de vraag: waarom zijn lageropgeleiden cynisch over de politiek en de maatschappij? Maar volgens mij is het omgekeerde nog bedreigender: zijn de politiek en de maatschappij niet te cynisch over de lageropgeleiden?

Het wantrouwen jegens de overheid en de maatschappij is het grootst bij de relatief laagopgeleide, onkerkelijke lagere middenklassen. Dit is bijna een derde van de bevolking. Deze maatschappelijke polarisatie is een diepgeworteld probleem. Een van de oorzaken hiervan is dat de parlementaire democratie voor meer dan 90% bestaat uit hoogopgeleiden, vaak academici met een bul op zak. Politici zijn in de constante veronderstelling dat laagopgeleiden weinig tot geen interesse hebben in de politiek of de maatschappij. Dit terwijl de desinteresse vanuit de politiek naar de laagopgeleiden vele malen hoger is.

De maatschappelijke polarisatie tussen hoog- en laagopgeleiden loopt niet langs dezelfde scheidslijn als die tussen rechtse en linkse kiezers. Het is niet zo dat hogeropgeleiden alleen maar op rechtse partijen stemmen en lageropgeleiden alleen maar op linkse partijen. De electorale scheidslijn loopt tussen populistische partijen en de gevestigde orde. Mark Bovens stelt in zijn boek De Diplomademocratie: ‘Jarenlang zijn een aantal van de zorgen en politieke voorkeuren van de lager en middelbaar opgeleide kiezers genegeerd door de meer kosmopolitische kaders van de traditionele partijen.’ De opkomst van populistische partijen heeft gezorgd voor een mobilisatie van de lageropgeleide kiezer. Waar deze groep zich niet herkende in de gevestigde partijen, voelde zij zich wel gehoord en vertegenwoordigd door populistischer partijen.

De politieke desinteresse in lageropgeleiden en in het mbo heeft zich dus vertaald naar de huidige kloof tussen hoger- en lageropgeleiden. Deze kloof beperkt zich helaas niet tot de politiek, maar heeft zich uitgebreid tot de samenleving. Tijdens hun opleiding komen hoger- en lageropgeleiden elkaar tenminste nog tegen in het openbaar vervoer. Op latere leeftijd zal dat echter nog slechts sporadisch het geval zijn door het gebruik van leaseauto’s of eigen vervoer. Kinderen van lageropgeleiden dreigen met steeds meer achterstand de maatschappij te betreden.

Ook minister Jet Bussemaker ziet dit gevaar: ‘We leven in een meritocratie, een hoge opleiding is belangrijker dan ooit. Daardoor wordt er zoveel buiten het onderwijs gecompenseerd - met huiswerkbegeleiding en private scholen als Luzac - dat als je niet uitkijkt het echte onderwijs in de schaduw plaatsvindt en de gewone scholen er alleen nog maar zijn voor de kansarmen.’ De vervreemding tussen kinderen die regulier onderwijs volgen en kinderen die privaat onderwijs volgen, legt dus in zekere zin de basis voor een nieuwe polarisatiegolf. Onderwijs moet echter voor iedere leerling voor een goede start op de arbeidsmarkt zorgen en het fundament leggen voor een leven lang leren. Studenten onderwijzen is de kunst van diamanten slijpen, de kunst om van kostbaar materiaal heel langzaam en voorzichtig iets moois te maken.

Lageropgeleiden zien zichzelf niet vertegenwoordigd in de politieke arena en politici
(h)erkennen de behoeften van lageropgeleiden niet. Zou het niet mooi zijn als we in de
toekomst de stempels laag- en hoogopgeleid kunnen overstijgen, zodat elke Nederlandse burger, ongeacht het opleidingsniveau, bij de halte Binnenhof uit kan stappen?

Mark Bovens, A.W. (2011). De Diplomademocratie: Over de spanning tussen meritocratie en democratie. Bert Bakker.

Abels, R. en L. van Baars (2015, 28 oktober). Bussemaker vreest grotere kloof rijk en arm. In: Trouw
© 2017 Florentine Zarks
powered by CJ2