archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Late nieuwjaarsboodschap Carlo van Praag

1107BS AlmachtNa lang bidden is mij dan aan het begin van dit nieuwe jaar eindelijk de almacht geworden. U hebt niets te vrezen. Ik heb het beste voor met mens en samenleving. En bovendien ….Daarover later!

Ik ben nu drie weken in het bezit van mijn nieuwe privilege, maar ik ben tot dusver heel bescheiden geweest in de aanwending ervan. Ik ben verstandig genoeg om te weten dat almacht zich alleen laat genieten, als je er slechts van nipt. Eén koekje per dag en dan de trommel weer in de kast. Welke koekjes zijn dat tot nu toe geweest? Een aantal luidruchtige evenementen bij mij in de buurt gaat niet door en bladblazers zijn uit de handel genomen. Mijn kniegewrichten werken weer naar behoren zodat ik pijnloos de trap afkan en ik hoef ’s nachts niet meer zo vaak te plassen. Er komt een behoorlijke nieuwszender op de radio, zonder onderbrekingen van muziekjes en reclame en de televisie gaat binnenkort weer films uitzenden om half negen ’s avonds in plaats van om twee uur ’s nachts. Nederland krijgt ook een kwaliteitskrant in plaats van het, in zijn soort niet eens onaardige, geïllustreerde blad dat onder de naam NRC verschijnt en ik ga nog een kleinkind nemen. En misschien een schoonzoon die goed is in technische klusjes.

Maar hoe nu verder? De verleiding is natuurlijk groot om nog wat te sleutelen aan de eigen gezondheid en die van mijn naasten. Die verleiding is bijna onweerstaanbaar, maar ik weet waartoe zij leidt: tot onsterfelijkheid, niet alleen voor mijzelf trouwens, maar ook voor het clubje om mij heen. En waar trek ik de grens van dat gezelschap? Ik kan dan toch de overbuurman niet laten creperen! Of dat oude hondje waaraan hij zo gehecht is! Of die aardige caissière in de supermarkt! Of de rest van de lijdende mensheid! Voor je het weet ben ik verantwoordelijk voor een verstikkende bevolkingsdichtheid.

En ik moet mij hoeden voor ‘conspicuous consumption’, voor spektakel en stunts die buiten het menselijk verklaringsvermogen vallen. Ik kan dus niet een grauwe winterdag in enkele minuten laten overgaan in zonnig strandweer met 25 graden in de schaduw. Geen punt, want daar zit ik ook niet om verlegen. Maar wel zou mij ik hier vanaf het balkon in de lucht willen verheffen om dan linea recta naar het station te vliegen, ofschoon ik in dat geval de trein eigenlijk niet meer nodig heb. Maar het zou een hoop commotie geven als de Leidse bevolking mij daar zonder vleugels en zonder enig motorisch hulpmiddel in het zwerk ontwaarde. Verkeersongelukken, televisieploegen, crisisberaad, wetenschapsfora en wat al niet meer. Ik zou dus tijdens mijn vlucht onzichtbaar moeten zijn, maar dan zouden andere zwerkgebruikers, waaronder de meeuwen die hier zo goed gedijen, op mij invliegen. En waar zou ik ongezien kunnen landen om mijn menselijke gedaante weer aan te nemen?

Nog veel meer problemen levert de verbetering van de wereld op. Ik kan het niet laten bij een simpel decreet in de trant van: ‘er zij utopia!’. Utopia dient ingevuld en gepreciseerd te worden. Dat is moeilijk en succes is niet verzekerd. Zelfs een zeer partiële almacht (mooi voorbeeld van een contradictio in terminis) binnen nauw getrokken kaders kost de mens niets dan hoofdbrekens. Neem het wildpark, waarvan we er in Nederland een schijnen te hebben. Moeten die grote grazers zichzelf zien te redden of is het onfatsoenlijk om ze massaal van de honger te laten omkomen? We kunnen er wat wolven bijzetten, maar zijn die wel bedreven in de euthanasie? Vergrijpen ze zich niet meteen ook aan het kleinvee in de omstreken?

Zo kun je je ook een zeer machtige dictator voorstellen die, net als ik, niets dan goeds wil voor mens en samenleving. Nee, na alle ervaring die de wereld daarmee heeft, kun je je dat misschien niet meer voorstellen, maar aangenomen dat zo’n nobele potentaat zich ergens alsnog kenbaar maakt, kan hij onmogelijk iedereen gelukkig maken. Om zijn macht, en daarmee zijn zegenrijk beleid, te kunnen blijven uitoefenen, heeft hij ongetwijfeld de steun van het leger nodig en hij moet zijn familie en een clique van minder nobele trawanten tevreden houden om zich van hun loyaliteit te verzekeren. Dat gaat ten koste van de welvaart der bevolking en wekt afgunst bij buitenstaanders, die gaan tegenwerken en samenzweren. Die moeten dan door de geheime dienst worden ontmaskerd en de gevangenis in waar zij worden gemaltraiteerd door sadistische bewakers waaraan nergens ter wereld gebrek is. Weg utopie, of op zijn minst een hoop werk voor de dictator om alle wantoestanden de kop in te drukken. Daartoe ontbreekt hem, met al zijn macht, gewoon de tijd.

Wat ik maar wil zeggen: almacht is een hoop werk. Dag en nacht ben je bezig met maatregelen die de ongewenste effecten van het eerder gevormde beleid moeten opvangen. Ik heb na rijp beraad afstand gedaan van mijn mandaat en de almacht teruggegeven aan mijn Voorganger. Die weet er raad mee. Liever lui dan moe en zonder veel geweten heeft hij sinds de oerknal geen poot meer uitgestoken.

U staat er dus weer alleen voor. Aanvaard mijn beste, zij het volstrekt futiele, wensen voor het nieuwe jaar!

***********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl


© 2014 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Late nieuwjaarsboodschap Carlo van Praag
1107BS AlmachtNa lang bidden is mij dan aan het begin van dit nieuwe jaar eindelijk de almacht geworden. U hebt niets te vrezen. Ik heb het beste voor met mens en samenleving. En bovendien ….Daarover later!

Ik ben nu drie weken in het bezit van mijn nieuwe privilege, maar ik ben tot dusver heel bescheiden geweest in de aanwending ervan. Ik ben verstandig genoeg om te weten dat almacht zich alleen laat genieten, als je er slechts van nipt. Eén koekje per dag en dan de trommel weer in de kast. Welke koekjes zijn dat tot nu toe geweest? Een aantal luidruchtige evenementen bij mij in de buurt gaat niet door en bladblazers zijn uit de handel genomen. Mijn kniegewrichten werken weer naar behoren zodat ik pijnloos de trap afkan en ik hoef ’s nachts niet meer zo vaak te plassen. Er komt een behoorlijke nieuwszender op de radio, zonder onderbrekingen van muziekjes en reclame en de televisie gaat binnenkort weer films uitzenden om half negen ’s avonds in plaats van om twee uur ’s nachts. Nederland krijgt ook een kwaliteitskrant in plaats van het, in zijn soort niet eens onaardige, geïllustreerde blad dat onder de naam NRC verschijnt en ik ga nog een kleinkind nemen. En misschien een schoonzoon die goed is in technische klusjes.

Maar hoe nu verder? De verleiding is natuurlijk groot om nog wat te sleutelen aan de eigen gezondheid en die van mijn naasten. Die verleiding is bijna onweerstaanbaar, maar ik weet waartoe zij leidt: tot onsterfelijkheid, niet alleen voor mijzelf trouwens, maar ook voor het clubje om mij heen. En waar trek ik de grens van dat gezelschap? Ik kan dan toch de overbuurman niet laten creperen! Of dat oude hondje waaraan hij zo gehecht is! Of die aardige caissière in de supermarkt! Of de rest van de lijdende mensheid! Voor je het weet ben ik verantwoordelijk voor een verstikkende bevolkingsdichtheid.

En ik moet mij hoeden voor ‘conspicuous consumption’, voor spektakel en stunts die buiten het menselijk verklaringsvermogen vallen. Ik kan dus niet een grauwe winterdag in enkele minuten laten overgaan in zonnig strandweer met 25 graden in de schaduw. Geen punt, want daar zit ik ook niet om verlegen. Maar wel zou mij ik hier vanaf het balkon in de lucht willen verheffen om dan linea recta naar het station te vliegen, ofschoon ik in dat geval de trein eigenlijk niet meer nodig heb. Maar het zou een hoop commotie geven als de Leidse bevolking mij daar zonder vleugels en zonder enig motorisch hulpmiddel in het zwerk ontwaarde. Verkeersongelukken, televisieploegen, crisisberaad, wetenschapsfora en wat al niet meer. Ik zou dus tijdens mijn vlucht onzichtbaar moeten zijn, maar dan zouden andere zwerkgebruikers, waaronder de meeuwen die hier zo goed gedijen, op mij invliegen. En waar zou ik ongezien kunnen landen om mijn menselijke gedaante weer aan te nemen?

Nog veel meer problemen levert de verbetering van de wereld op. Ik kan het niet laten bij een simpel decreet in de trant van: ‘er zij utopia!’. Utopia dient ingevuld en gepreciseerd te worden. Dat is moeilijk en succes is niet verzekerd. Zelfs een zeer partiële almacht (mooi voorbeeld van een contradictio in terminis) binnen nauw getrokken kaders kost de mens niets dan hoofdbrekens. Neem het wildpark, waarvan we er in Nederland een schijnen te hebben. Moeten die grote grazers zichzelf zien te redden of is het onfatsoenlijk om ze massaal van de honger te laten omkomen? We kunnen er wat wolven bijzetten, maar zijn die wel bedreven in de euthanasie? Vergrijpen ze zich niet meteen ook aan het kleinvee in de omstreken?

Zo kun je je ook een zeer machtige dictator voorstellen die, net als ik, niets dan goeds wil voor mens en samenleving. Nee, na alle ervaring die de wereld daarmee heeft, kun je je dat misschien niet meer voorstellen, maar aangenomen dat zo’n nobele potentaat zich ergens alsnog kenbaar maakt, kan hij onmogelijk iedereen gelukkig maken. Om zijn macht, en daarmee zijn zegenrijk beleid, te kunnen blijven uitoefenen, heeft hij ongetwijfeld de steun van het leger nodig en hij moet zijn familie en een clique van minder nobele trawanten tevreden houden om zich van hun loyaliteit te verzekeren. Dat gaat ten koste van de welvaart der bevolking en wekt afgunst bij buitenstaanders, die gaan tegenwerken en samenzweren. Die moeten dan door de geheime dienst worden ontmaskerd en de gevangenis in waar zij worden gemaltraiteerd door sadistische bewakers waaraan nergens ter wereld gebrek is. Weg utopie, of op zijn minst een hoop werk voor de dictator om alle wantoestanden de kop in te drukken. Daartoe ontbreekt hem, met al zijn macht, gewoon de tijd.

Wat ik maar wil zeggen: almacht is een hoop werk. Dag en nacht ben je bezig met maatregelen die de ongewenste effecten van het eerder gevormde beleid moeten opvangen. Ik heb na rijp beraad afstand gedaan van mijn mandaat en de almacht teruggegeven aan mijn Voorganger. Die weet er raad mee. Liever lui dan moe en zonder veel geweten heeft hij sinds de oerknal geen poot meer uitgestoken.

U staat er dus weer alleen voor. Aanvaard mijn beste, zij het volstrekt futiele, wensen voor het nieuwe jaar!

***********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl
© 2014 Carlo van Praag
powered by CJ2