archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Meervoudige nationaliteit Joris Groen

0905BS Meervoudig
Meervoudige nationaliteit is een verschijnsel dat na de Tweede Wereldoorlog grote vlucht heeft genomen. De omgang met het verschijnsel is door de jaren heen, en tussen verschillende landen, sterk verschillend. In deze bijdrage ga ik kort in op wat meervoudige nationaliteit is, en hoe deze ontstaat, de geschiedenis ervan, het publieke debat erover in het licht van integratie en de meest recente aandacht voor meervoudige nationaliteit van ‘expats’.

Meervoudige nationaliteit is het bezitten van twee of meer nationaliteiten van verschillende staten en kan ontstaan door geboorte of door verkrijging van een andere nationaliteit, doorgaans na migratie naar een ander land. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat iemand door geboorte zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit heeft, omdat zijn vader de Marokkaanse nationaliteit, en zijn moeder de Nederlandse nationaliteit heeft.

Zoals gezegd neemt na de Tweede Wereldoorlog meervoudige nationaliteit sterk toe. Dit is in belangrijke mate te herleiden tot de gelijkstelling tussen man en vrouw in het recht. Tot ver in de twintigste eeuw was het gebruikelijk dat een vrouw van rechtswege de nationaliteit van haar man verkreeg, de kinderen verkregen dezelfde nationaliteit; aldus werd meervoudige nationaliteit beperkt tot meer uitzonderlijke situaties. De gelijkstelling had ook gevolgen voor de nationaliteitsrechtelijke positie van vrouw en kinderen: het werd niet langer vanzelfsprekend geacht dat de vrouw haar nationaliteit verloor bij een huwelijk en het werd ook niet langer vanzelfsprekend geacht dat de kinderen de nationaliteit van de man verkregen. Ten gevolge hiervan nam meervoudige nationaliteit sterk toe, waardoor verschillende praktische problemen meer op de voorgrond traden, waarvan de belangrijkste was het vervullen van een ‘meervoudige’ dienstplicht.

In 1963 werd een Verdrag aangenomen waarin tussen verschillende landen afspraken werden gemaakt teneinde meervoudige nationaliteit tegen te gaan. De belangrijkste afspraak was dat de oorspronkelijke nationaliteit verloren zou gaan bij verkrijging van een andere nationaliteit, de zogenaamde ‘afstandsplicht’. Dit was voor Nederland overigens geen nieuws: sinds 1838 heeft steeds gegolden dat het Nederlanderschap verloren gaat bij verkrijging van een andere nationaliteit.

Het bestrijden van meervoudige nationaliteit was niet oncontroversieel: ten eerste bevatte het Verdrag uit 1963 belangrijke lacunes. Het verdrag voorzag bijvoorbeeld niet in afspraken over het ontstaan van meervoudige nationaliteit door geboorte, waardoor het verschijnsel in ruime mate bleef voorkomen. Ten tweede was, door het wegvallen van de dienstplicht in veel landen, niet meer helder wat nu precies het probleem was van meervoudige nationaliteit. Vanuit integratieperspectief werd wel betoogd dat het juist een stimulans voor integratie zou kunnen zijn om de nationaliteit te verlenen. In 1993 werd hierom een protocol (wijziging) van het verdrag aangenomen, waarmee uitzonderingen werden gecreëerd op de afstandsplicht. In Nederland heeft dit er toe geleid dat de afstandsplicht een periode niet is gehandhaafd en dat de uitzonderingen op de afstandsplicht zijn opgenomen bij de bepalingen over verkrijging en verlies van het Nederlanderschap.

Tot zover een korte geschiedenis. Over naar het publieke debat over meervoudige nationaliteit. Momenteel leeft er bij het Kabinet de wens om de afstandsplicht in meer gevallen te laten gelden. In het Regeerakkoord is dit voornemen om steeds afstand te vragen bij verkrijging van het Nederlanderschap opgenomen. De focus heeft daarbij steeds gelegen op de afstandsverplichting voor naar Nederland gemigreerde vreemdelingen, met name op personen van Marokkaanse en Turkse komaf. Het nationaliteitsrecht en de afstandsplicht zijn daardoor onderdeel geworden van het algemene integratiedebat.

In lijn met het regeerakkoord is een wetswijziging voorbereid. In die wetswijziging is het onvermijdelijke gevolg van de versterking van de afstandsplicht ook opgenomen: het versterken van de verliesbepalingen bij verkrijging van een andere nationaliteit. Deze vormen simpel gezegd een spiegel: wanneer een vreemdeling bij verkrijging van het Nederlanderschap afstand dient te doen, zal ook een Nederlander bij verkrijging van een vreemde nationaliteit zijn Nederlanderschap verliezen. Anders zou een vreemdeling immers na verkrijging van het Nederlanderschap zijn oude nationaliteit weer kunnen aanvragen en dan zou de afstandsplicht bij verkrijging van het Nederlanderschap geen zin hebben. Hiermee komt deze aanscherping echter wel in een ander licht te staan: waar het debat voorheen gericht was op ‘vreemdelingen’ in Nederland, wordt nu duidelijk dat dit ook gevolgen kan hebben voor Nederlanders in den vreemde.

Onder de huidige wetgeving is het zo dat het Nederlanderschap in beginsel verloren gaat bij verkrijging van een vreemde nationaliteit. Hierop is een aantal uitzonderingen, de belangrijkste is wanneer de persoon in kwestie de nationaliteit van zijn echtgenoot of echtgenote verkrijgt. In dat geval mag de persoon in kwestie het Nederlanderschap behouden. Al deze uitzonderingen komen in het voorstel, voortvloeiend uit het regeerakkoord, te vervallen.

Direct na het in consultatie brengen van het voorstel op het internet kwamen er reacties van over de hele wereld die het punt aankaartten van de meervoudige nationaliteit van Nederlanders in het buitenland. Enige tijd daarna werd ook een online petitie gestart, , die ondertussen door bijna 20.000 mensen is ondertekend* .Verschillende kranten hebben hier ook over bericht. Daarbij wordt overigens soms misleidend bericht dat het wetsvoorstel ook gevolgen zal hebben voor expats met meervoudige nationaliteit. Dit is niet het geval. Het wetsvoorstel zal geen gevolgen hebben voor bestaande nationaliteiten. Nederlanders overzee zullen dus niet van hun staatsburgerschap worden beroofd. Wel zullen zij, wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden, hun Nederlanderschap in meer gevallen moeten opgeven indien zij een vreemde nationaliteit aanvaarden.

Er zijn sociologische hypothesen die de beroering onder expats mogelijk kunnen verklaren. De meest aannemelijke is wellicht dat de wereld veel kleiner is geworden dan vijftig jaar geleden en migratie hiermee andere vormen heeft aangenomen. Waar in de jaren ’50 emigratie simpelweg vanwege de beperktere vervoers- en communicatiemogelijkheden vaak werd beleefd als een permanente stap naar een nieuw land, met beperkte mogelijkheden om terug te keren naar Nederland, is emigratie vandaag de dag diffuser. Permanente migratie bestaat uiteraard nog, maar daarnaast zijn er vormen van tijdelijke migratie, waarbij enkele jaren in het buitenland wordt gewerkt en zelfs vormen van ‘gedeeltelijke migratie’, waarbij de ene helft van het jaar in Nederland, de andere helft van het jaar in een ander land wordt doorgebracht. Bij gemengde huwelijken was er voorheen wellicht maar één vestigingsperspectief, vandaag de dag wil men de toekomst openhouden, en zich niet vastleggen op een perspectief in het land van herkomst van een van beide partners.

Juist voor deze personen is het behoud van de Nederlandse nationaliteit van praktisch belang, bij bijvoorbeeld familiebezoek of (her)vestiging in Nederland in de toekomst. Tegelijkertijd is verkrijging van een vreemde nationaliteit van belang om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk leven in het land van vestiging. Daarnaast spelen emotionele motieven bij behoud van de Nederlandse nationaliteit vaak een rol. Men blijft zich verbonden voelen met Nederland, ondanks een duurzaam verblijf in het buitenland. Deze personen worden door het kabinetsstreven om meervoudige nationaliteit te beperken geraakt.

Het maatschappelijk debat over het wetsvoorstel is al aardig op gang. Het politieke debat moet grotendeels nog beginnen. Het voorstel zal nog bij de Tweede Kamer worden ingediend. De positie van expats zal in dit debat naar verwachting een belangrijke rol spelen, en een ander licht werpen op vragen omtrent meervoudige nationaliteit. Het zal nu aan de politiek zijn om zich hierover uit te spreken.

* Te vinden op: http://petities.nl
(/petitie/nederlanders-overzee-mogen-niet-van-hun-staatsburgerschap-worden beroofd)

Mr. Drs. J.R. Groen is werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, directie wetgeving en constitutionele zaken. Deze bijdrage is op persoonlijke titel.
 
***********************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper
Informatie op: www.pepdesign.be


© 2011 Joris Groen meer Joris Groen - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
Meervoudige nationaliteit Joris Groen
0905BS Meervoudig
Meervoudige nationaliteit is een verschijnsel dat na de Tweede Wereldoorlog grote vlucht heeft genomen. De omgang met het verschijnsel is door de jaren heen, en tussen verschillende landen, sterk verschillend. In deze bijdrage ga ik kort in op wat meervoudige nationaliteit is, en hoe deze ontstaat, de geschiedenis ervan, het publieke debat erover in het licht van integratie en de meest recente aandacht voor meervoudige nationaliteit van ‘expats’.

Meervoudige nationaliteit is het bezitten van twee of meer nationaliteiten van verschillende staten en kan ontstaan door geboorte of door verkrijging van een andere nationaliteit, doorgaans na migratie naar een ander land. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat iemand door geboorte zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit heeft, omdat zijn vader de Marokkaanse nationaliteit, en zijn moeder de Nederlandse nationaliteit heeft.

Zoals gezegd neemt na de Tweede Wereldoorlog meervoudige nationaliteit sterk toe. Dit is in belangrijke mate te herleiden tot de gelijkstelling tussen man en vrouw in het recht. Tot ver in de twintigste eeuw was het gebruikelijk dat een vrouw van rechtswege de nationaliteit van haar man verkreeg, de kinderen verkregen dezelfde nationaliteit; aldus werd meervoudige nationaliteit beperkt tot meer uitzonderlijke situaties. De gelijkstelling had ook gevolgen voor de nationaliteitsrechtelijke positie van vrouw en kinderen: het werd niet langer vanzelfsprekend geacht dat de vrouw haar nationaliteit verloor bij een huwelijk en het werd ook niet langer vanzelfsprekend geacht dat de kinderen de nationaliteit van de man verkregen. Ten gevolge hiervan nam meervoudige nationaliteit sterk toe, waardoor verschillende praktische problemen meer op de voorgrond traden, waarvan de belangrijkste was het vervullen van een ‘meervoudige’ dienstplicht.

In 1963 werd een Verdrag aangenomen waarin tussen verschillende landen afspraken werden gemaakt teneinde meervoudige nationaliteit tegen te gaan. De belangrijkste afspraak was dat de oorspronkelijke nationaliteit verloren zou gaan bij verkrijging van een andere nationaliteit, de zogenaamde ‘afstandsplicht’. Dit was voor Nederland overigens geen nieuws: sinds 1838 heeft steeds gegolden dat het Nederlanderschap verloren gaat bij verkrijging van een andere nationaliteit.

Het bestrijden van meervoudige nationaliteit was niet oncontroversieel: ten eerste bevatte het Verdrag uit 1963 belangrijke lacunes. Het verdrag voorzag bijvoorbeeld niet in afspraken over het ontstaan van meervoudige nationaliteit door geboorte, waardoor het verschijnsel in ruime mate bleef voorkomen. Ten tweede was, door het wegvallen van de dienstplicht in veel landen, niet meer helder wat nu precies het probleem was van meervoudige nationaliteit. Vanuit integratieperspectief werd wel betoogd dat het juist een stimulans voor integratie zou kunnen zijn om de nationaliteit te verlenen. In 1993 werd hierom een protocol (wijziging) van het verdrag aangenomen, waarmee uitzonderingen werden gecreëerd op de afstandsplicht. In Nederland heeft dit er toe geleid dat de afstandsplicht een periode niet is gehandhaafd en dat de uitzonderingen op de afstandsplicht zijn opgenomen bij de bepalingen over verkrijging en verlies van het Nederlanderschap.

Tot zover een korte geschiedenis. Over naar het publieke debat over meervoudige nationaliteit. Momenteel leeft er bij het Kabinet de wens om de afstandsplicht in meer gevallen te laten gelden. In het Regeerakkoord is dit voornemen om steeds afstand te vragen bij verkrijging van het Nederlanderschap opgenomen. De focus heeft daarbij steeds gelegen op de afstandsverplichting voor naar Nederland gemigreerde vreemdelingen, met name op personen van Marokkaanse en Turkse komaf. Het nationaliteitsrecht en de afstandsplicht zijn daardoor onderdeel geworden van het algemene integratiedebat.

In lijn met het regeerakkoord is een wetswijziging voorbereid. In die wetswijziging is het onvermijdelijke gevolg van de versterking van de afstandsplicht ook opgenomen: het versterken van de verliesbepalingen bij verkrijging van een andere nationaliteit. Deze vormen simpel gezegd een spiegel: wanneer een vreemdeling bij verkrijging van het Nederlanderschap afstand dient te doen, zal ook een Nederlander bij verkrijging van een vreemde nationaliteit zijn Nederlanderschap verliezen. Anders zou een vreemdeling immers na verkrijging van het Nederlanderschap zijn oude nationaliteit weer kunnen aanvragen en dan zou de afstandsplicht bij verkrijging van het Nederlanderschap geen zin hebben. Hiermee komt deze aanscherping echter wel in een ander licht te staan: waar het debat voorheen gericht was op ‘vreemdelingen’ in Nederland, wordt nu duidelijk dat dit ook gevolgen kan hebben voor Nederlanders in den vreemde.

Onder de huidige wetgeving is het zo dat het Nederlanderschap in beginsel verloren gaat bij verkrijging van een vreemde nationaliteit. Hierop is een aantal uitzonderingen, de belangrijkste is wanneer de persoon in kwestie de nationaliteit van zijn echtgenoot of echtgenote verkrijgt. In dat geval mag de persoon in kwestie het Nederlanderschap behouden. Al deze uitzonderingen komen in het voorstel, voortvloeiend uit het regeerakkoord, te vervallen.

Direct na het in consultatie brengen van het voorstel op het internet kwamen er reacties van over de hele wereld die het punt aankaartten van de meervoudige nationaliteit van Nederlanders in het buitenland. Enige tijd daarna werd ook een online petitie gestart, , die ondertussen door bijna 20.000 mensen is ondertekend* .Verschillende kranten hebben hier ook over bericht. Daarbij wordt overigens soms misleidend bericht dat het wetsvoorstel ook gevolgen zal hebben voor expats met meervoudige nationaliteit. Dit is niet het geval. Het wetsvoorstel zal geen gevolgen hebben voor bestaande nationaliteiten. Nederlanders overzee zullen dus niet van hun staatsburgerschap worden beroofd. Wel zullen zij, wanneer het wetsvoorstel in werking zal treden, hun Nederlanderschap in meer gevallen moeten opgeven indien zij een vreemde nationaliteit aanvaarden.

Er zijn sociologische hypothesen die de beroering onder expats mogelijk kunnen verklaren. De meest aannemelijke is wellicht dat de wereld veel kleiner is geworden dan vijftig jaar geleden en migratie hiermee andere vormen heeft aangenomen. Waar in de jaren ’50 emigratie simpelweg vanwege de beperktere vervoers- en communicatiemogelijkheden vaak werd beleefd als een permanente stap naar een nieuw land, met beperkte mogelijkheden om terug te keren naar Nederland, is emigratie vandaag de dag diffuser. Permanente migratie bestaat uiteraard nog, maar daarnaast zijn er vormen van tijdelijke migratie, waarbij enkele jaren in het buitenland wordt gewerkt en zelfs vormen van ‘gedeeltelijke migratie’, waarbij de ene helft van het jaar in Nederland, de andere helft van het jaar in een ander land wordt doorgebracht. Bij gemengde huwelijken was er voorheen wellicht maar één vestigingsperspectief, vandaag de dag wil men de toekomst openhouden, en zich niet vastleggen op een perspectief in het land van herkomst van een van beide partners.

Juist voor deze personen is het behoud van de Nederlandse nationaliteit van praktisch belang, bij bijvoorbeeld familiebezoek of (her)vestiging in Nederland in de toekomst. Tegelijkertijd is verkrijging van een vreemde nationaliteit van belang om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk leven in het land van vestiging. Daarnaast spelen emotionele motieven bij behoud van de Nederlandse nationaliteit vaak een rol. Men blijft zich verbonden voelen met Nederland, ondanks een duurzaam verblijf in het buitenland. Deze personen worden door het kabinetsstreven om meervoudige nationaliteit te beperken geraakt.

Het maatschappelijk debat over het wetsvoorstel is al aardig op gang. Het politieke debat moet grotendeels nog beginnen. Het voorstel zal nog bij de Tweede Kamer worden ingediend. De positie van expats zal in dit debat naar verwachting een belangrijke rol spelen, en een ander licht werpen op vragen omtrent meervoudige nationaliteit. Het zal nu aan de politiek zijn om zich hierover uit te spreken.

* Te vinden op: http://petities.nl
(/petitie/nederlanders-overzee-mogen-niet-van-hun-staatsburgerschap-worden beroofd)

Mr. Drs. J.R. Groen is werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, directie wetgeving en constitutionele zaken. Deze bijdrage is op persoonlijke titel.
 
***********************************
Pepijn Lampe is product & grafisch ontwerper
Informatie op: www.pepdesign.be
© 2011 Joris Groen
powered by CJ2