archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Misdaadboeken delen printen terug
Zijn dat niet Grijpstra en De Gier? Theo Capel

0112 Zijn dat niet Grijpstra en de Gier?Grijpstra en De Gier zijn collega's bij de Amsterdamse politie. Grijpstra is adjudant en daarmee de meerdere van brigadier De Gier. Ze werden in de jaren zeventig bedacht door Janwillem van de Wetering die er een grandioos succes mee had. Onlangs zijn de avonturen van de twee rechercheurs weer heruitgebracht en zijn er ook nieuwe afleveringen op de markt gekomen. Dat is het gevolg van het feit dat rond de twee personages een tv-serie is gemaakt, niet gebaseerd op de boeken van Van de Wetering, maar op basis van oorspronkelijke scenario's. Die zijn op hun beurt weer tot boek bewerkt. Voor de lezer is dat enigszins verwarrend. Die gaat op Grijpstra en De Gier af en moet dan snappen dat de aanduiding 'misdaadroman' betekent dat het om oorspronkelijk werk gaat en bij 'tv-editie' om de bewerkte scenario's.
 
Het Lijk in de Haarlemmer Houttuinen (The House of Books, € 12,50) vormde het debuut van de oorspronkelijke boekenserie. De nu uitgebrachte herdruk is enigszins bewerkt, namelijk hier en daar wat ingekort. Grijpstra en De Gier spelen - uiteraard - de hoofdrol, maar de commissaris die in de latere boeken een bijna even grote rol opeiste, is nu nog een bijfiguur. De meerdere van de beide rechercheurs is een inspecteur met een aardse blik op de dingen des levens.
Bij de introductie van de nieuwe serie boeken en de tv-serie vertelde Janwillem van de Wetering dat hij oorspronkelijk de bedoeling had om geen aardige mannen van de rechercheurs te maken. Hij vernoemde hen naar een werkelijke bestaande De Gier (een kaakchirurg die Van de Wetering lelijk te pakken had genomen) en een Grijpstra (een collega textielhandelaar die erg op de centen was). Die opzet heeft hij niet uitgewerkt, want zowel Grijpstra als De Gier zijn eerder sympathiek dan wat anders. Bij herlezing lijken ze met hun nogal onthechte houding beter in het huidige tijdsbeeld te passen dan in 1975 toen ze hun intree deden. Het boek over een zelfbenoemde goeroe die opgehangen wordt aangetroffen, heeft de tijd eigenlijk ingehaald in plaats van andersom. Alleen een witgeschilderde, geheel gereviseerde Harley Davidson Liberator zie je zo gauw niet meer door Amsterdam pruttelen. Voor de liefhebber geeft de auteur op bladzijde 69 nog een complete startinstructie. Het valt niet mee zo'n motorfiets aan de praat te krijgen (het begint met een trap op de debraillage; ontkoppelen wordt overigens in het woordenboek debrayeren genoemd; debrailleren betekent op een gewaagde manier hals en borst bloot laten).
 
De omslag van Het Dode Kind (The House of Books, € 12,50) kan verwarring omtrent de schrijver geven, maar het binnenwerk biedt duidelijkheid. Daar staat dat Gert Jan de Vries de auteur is die zich heeft gebaseerd op een scenario van Peter Römer. In dit boek en vermoedelijk ook in de andere scenariobewerkingen - waarvoor ook Ed van Eeden werd ingeschakeld - zijn de karakters van Henk (Grijpstra) en Rinus (De Gier) uitvergroot en is de actie belangrijker dan de sfeertekening. Brigadier De Gier is meer het type versierder geworden en adjudant Grijpstra een nukkige en soms narrige man. Hun hulpje Cardozo mag als voetveeg dienen en de reumatische commissaris zorgt voor wijsheid als hij niet in een kruidenbad zit. Het verhaal begint met een afrekening in het criminele milieu die helaas een onschuldig slachtoffer treft. Dat betekent veel alibi's nalopen van onderwereldfiguren. De onthechte dialoog tussen de rechercheurs komt erdoor in het gedrang en voor fluiten en drummen blijft ook weinig tijd over. Overigens bleek op de tv De Gier opeens elektrische gitaar te spelen, maar in deze bewerking heeft hij nog een fluit op zak. Gelegenheidsauteur De Vries - broodschrijver klinkt zo naar - heeft zijn best gedaan, maar het blijft eigenaardig dat je in de huid van personages van een auteur moet kruipen die nog bij zijn volle verstand is. Van de Wetering vertelde dat hij de rechten op zijn werk voor een bord linzensoep (een variant op de schotel linzen) aan de tv had verkocht. “Maar wel een heel groot bord”, zei hij er glimlachend bij. En dus ook nog gratis hulpjes erbij gekregen, niet om het bord mee uit te lepelen, maar om het werk te doen.
 
Voor de aardigheid en ter vergelijking greep ik een oude Ed McBain uit de kast. The Heckler stamt uit 1960 en was al weer de tiende aflevering over de rechercheurs van het 87th Precinct, een politiebureau in een fictieve stad die niets anders dan New York is. Het gaat over de voorbereiding van een bankroof, waarbij een afleidingsmanoeuvre een grote rol speelt. Allerlei middenstanders worden telefonisch bedreigd als ze voor een bepaalde datum niet opdonderen. De serie begon in 1956 en loopt nog steeds. McBain was de eerste die een groepje politiemannen in de hoofdrol nam, in plaats van één speurder. Sjöwall en Wahlöö zijn de meest bekende imitatoren, hoewel ze beweerden het werk niet te kennen. Van de Wetering komt met zijn twee rechercheurs een beetje in de buurt, maar bij hem denk je nog eerder aan de boeken van Chester Himes, met zijn hardhandige politieduo.
The Heckler was nog steeds goed leesbaar. McBain maakt graag een caleidoscopisch verhaal, waarbij zowel politie als criminelen aan het woord komen. Knap bedacht is de doofstomme vrouw van Carella, de belangrijkste rechercheur van het team. Ondanks haar gebrek wordt ze bijna 'sprekend' ingevoerd. Het bewijst het vakmanschap van McBain die niet alleen goed is in dialoog en actie, maar ook heel lyrisch over de stad kan schrijven waarin alles gebeurt. Wel kan je hem regelmatig mateloosheid dan wel oh-en aanwrijven, een eigenschap die Van de Wetering ook niet vreemd is.


© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Misdaadboeken"
Vermaak en Genot > Misdaadboeken
Zijn dat niet Grijpstra en De Gier? Theo Capel
0112 Zijn dat niet Grijpstra en de Gier?Grijpstra en De Gier zijn collega's bij de Amsterdamse politie. Grijpstra is adjudant en daarmee de meerdere van brigadier De Gier. Ze werden in de jaren zeventig bedacht door Janwillem van de Wetering die er een grandioos succes mee had. Onlangs zijn de avonturen van de twee rechercheurs weer heruitgebracht en zijn er ook nieuwe afleveringen op de markt gekomen. Dat is het gevolg van het feit dat rond de twee personages een tv-serie is gemaakt, niet gebaseerd op de boeken van Van de Wetering, maar op basis van oorspronkelijke scenario's. Die zijn op hun beurt weer tot boek bewerkt. Voor de lezer is dat enigszins verwarrend. Die gaat op Grijpstra en De Gier af en moet dan snappen dat de aanduiding 'misdaadroman' betekent dat het om oorspronkelijk werk gaat en bij 'tv-editie' om de bewerkte scenario's.
 
Het Lijk in de Haarlemmer Houttuinen (The House of Books, € 12,50) vormde het debuut van de oorspronkelijke boekenserie. De nu uitgebrachte herdruk is enigszins bewerkt, namelijk hier en daar wat ingekort. Grijpstra en De Gier spelen - uiteraard - de hoofdrol, maar de commissaris die in de latere boeken een bijna even grote rol opeiste, is nu nog een bijfiguur. De meerdere van de beide rechercheurs is een inspecteur met een aardse blik op de dingen des levens.
Bij de introductie van de nieuwe serie boeken en de tv-serie vertelde Janwillem van de Wetering dat hij oorspronkelijk de bedoeling had om geen aardige mannen van de rechercheurs te maken. Hij vernoemde hen naar een werkelijke bestaande De Gier (een kaakchirurg die Van de Wetering lelijk te pakken had genomen) en een Grijpstra (een collega textielhandelaar die erg op de centen was). Die opzet heeft hij niet uitgewerkt, want zowel Grijpstra als De Gier zijn eerder sympathiek dan wat anders. Bij herlezing lijken ze met hun nogal onthechte houding beter in het huidige tijdsbeeld te passen dan in 1975 toen ze hun intree deden. Het boek over een zelfbenoemde goeroe die opgehangen wordt aangetroffen, heeft de tijd eigenlijk ingehaald in plaats van andersom. Alleen een witgeschilderde, geheel gereviseerde Harley Davidson Liberator zie je zo gauw niet meer door Amsterdam pruttelen. Voor de liefhebber geeft de auteur op bladzijde 69 nog een complete startinstructie. Het valt niet mee zo'n motorfiets aan de praat te krijgen (het begint met een trap op de debraillage; ontkoppelen wordt overigens in het woordenboek debrayeren genoemd; debrailleren betekent op een gewaagde manier hals en borst bloot laten).
 
De omslag van Het Dode Kind (The House of Books, € 12,50) kan verwarring omtrent de schrijver geven, maar het binnenwerk biedt duidelijkheid. Daar staat dat Gert Jan de Vries de auteur is die zich heeft gebaseerd op een scenario van Peter Römer. In dit boek en vermoedelijk ook in de andere scenariobewerkingen - waarvoor ook Ed van Eeden werd ingeschakeld - zijn de karakters van Henk (Grijpstra) en Rinus (De Gier) uitvergroot en is de actie belangrijker dan de sfeertekening. Brigadier De Gier is meer het type versierder geworden en adjudant Grijpstra een nukkige en soms narrige man. Hun hulpje Cardozo mag als voetveeg dienen en de reumatische commissaris zorgt voor wijsheid als hij niet in een kruidenbad zit. Het verhaal begint met een afrekening in het criminele milieu die helaas een onschuldig slachtoffer treft. Dat betekent veel alibi's nalopen van onderwereldfiguren. De onthechte dialoog tussen de rechercheurs komt erdoor in het gedrang en voor fluiten en drummen blijft ook weinig tijd over. Overigens bleek op de tv De Gier opeens elektrische gitaar te spelen, maar in deze bewerking heeft hij nog een fluit op zak. Gelegenheidsauteur De Vries - broodschrijver klinkt zo naar - heeft zijn best gedaan, maar het blijft eigenaardig dat je in de huid van personages van een auteur moet kruipen die nog bij zijn volle verstand is. Van de Wetering vertelde dat hij de rechten op zijn werk voor een bord linzensoep (een variant op de schotel linzen) aan de tv had verkocht. “Maar wel een heel groot bord”, zei hij er glimlachend bij. En dus ook nog gratis hulpjes erbij gekregen, niet om het bord mee uit te lepelen, maar om het werk te doen.
 
Voor de aardigheid en ter vergelijking greep ik een oude Ed McBain uit de kast. The Heckler stamt uit 1960 en was al weer de tiende aflevering over de rechercheurs van het 87th Precinct, een politiebureau in een fictieve stad die niets anders dan New York is. Het gaat over de voorbereiding van een bankroof, waarbij een afleidingsmanoeuvre een grote rol speelt. Allerlei middenstanders worden telefonisch bedreigd als ze voor een bepaalde datum niet opdonderen. De serie begon in 1956 en loopt nog steeds. McBain was de eerste die een groepje politiemannen in de hoofdrol nam, in plaats van één speurder. Sjöwall en Wahlöö zijn de meest bekende imitatoren, hoewel ze beweerden het werk niet te kennen. Van de Wetering komt met zijn twee rechercheurs een beetje in de buurt, maar bij hem denk je nog eerder aan de boeken van Chester Himes, met zijn hardhandige politieduo.
The Heckler was nog steeds goed leesbaar. McBain maakt graag een caleidoscopisch verhaal, waarbij zowel politie als criminelen aan het woord komen. Knap bedacht is de doofstomme vrouw van Carella, de belangrijkste rechercheur van het team. Ondanks haar gebrek wordt ze bijna 'sprekend' ingevoerd. Het bewijst het vakmanschap van McBain die niet alleen goed is in dialoog en actie, maar ook heel lyrisch over de stad kan schrijven waarin alles gebeurt. Wel kan je hem regelmatig mateloosheid dan wel oh-en aanwrijven, een eigenschap die Van de Wetering ook niet vreemd is.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2