archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? delen printen terug
Olympische winterspelen Katharina Kouwenhoven

0309 VG TV
Grote sportevenementen zijn zonder uitzondering aantrekkelijke TV gebeurtenissen. Dat geldt zeker ook voor de Olympische Winterspelen, waar Nederland 2 vanaf de opening zowat al haar zendtijd aan besteed heeft. De Nederlandse kijker gaat het natuurlijk vooral om het schaatsen (hardrijden) en ik vorm daarop geen uitzondering. Na het aanschouwen van het Europees Kampioenschap Hardrijden op de Schaats in Hamar (Noorwegen), 14 en 15 januari jongstleden, kan namelijk niemand meer beweren dat een schaatswedstrijd saai is. Zelden vond er een toernooi plaats met zoveel drama; het was op het ridicule af.

Op de eerste dag werden de heren bij de 500 meter geplaagd doordat het startpistool op willekeurige momenten weigerde af te gaan. Niet alleen is dat op zichzelf een bizarre zaak – je mag toch aannemen dat zo’n ding vóór ingebruikname regelmatig beproefd wordt – nog veel vreemder was het dat dat falende pistool niet onmiddellijk vervangen werd. Dat starten is een precaire zaak, vooral op de 500 meter, want daar gaat het om verschillen van honderdsten van een seconde. Vlieg je een fractie te laat uit de ‘startblokken’, dan kun je het verder wel vergeten. Nu moesten onze deelnemers Jochem Uytdehaage en Gianni Romme vier maal starten, voordat zij echt konden vertrekken en Romme kon toen niet meer dan struikelend zijn 500 meter afleggen en was voor de rest van het toernooi gezien.

Na deze ongelijke strijd op de 500 meter stonden onze heren er niet best voor, ook als ze geen last hadden gehad van dat speelgoedpistool. Het echte komische drama – afgezien van allerlei gezeur over de schaatspakken – moest toen echter nog plaats vinden. Eerst begon het ijs te smelten. De 5000 meter van de heren, die dezelfde dag gereden zou worden, moest worden uitgesteld en nog verder worden uitgesteld tot uiteindelijk werd besloten dat de heren de 5000 meter de volgende dag moesten rijden, maar natuurlijk ook de 1500 meter én de 10.000 meter, een huzarenstukje dat nog nooit eerder vertoond was. Dit had pikante gevolgen. Schaatsers met kramp of in zware ademnood of juist met een onverwachte frisheid. En de slapstick van twee van de Nederlandse heren. De na zijn 1500 meter volledig uitgeputte Carl Verheijen veroorzaakte een kop-staart crash met zijn ploeggenoot Jochem Uytdehaage die zich stond voor te bereiden op zijn naderende start op diezelfde afstand, waardoor zij beiden tegen het ijs knalden. Half kreupel werd Uytdehaage niettemin de baan opgeschopt voor zijn 1500 meter. En beiden vertrokken gekwetst en krakend ook nog voor de 10.000 meter. De redenen hiervoor zal ik niet uit de doeken doen, want dat heeft iets te maken met ondoorgrondelijke toelatingsregels voor andere kampioenschappen en daar snapt geen hond wat van.

Door dit kampioenschap vol krankzinnige incidenten zag ik reikhalzend uit naar het schaatsgebeuren op de Olympische Winterspelen. Want op dat toernooi ontwikkelt zich doorgaans ook menige soap. En tot nu toe ben ik geenszins teleurgesteld. Dag 1 en dag 2 leverden zowaar een aantal medailles op voor de Nederlandse deelnemers en deelneemsters: zilver voor Sven Kramer op de 5000 meter en goud en zilver voor Ireen Wüst en Renate Groenewold, die niettemin behoorlijk de pest in had, op de 3000 meter. Dat werd dus hossen in het Holland Heineken Huis, wat zeer genante beelden oplevert, maar dat hoort erbij. Maar die 3000 meter van de dames had nog een onverwacht staartje. De derde deelneemster, Moniek Kleinsman, reed zo belabberd, dat daardoor Gretha Smit niet op de 5000 meter mocht starten. Vraag me niet hoe dat nu weer zit, want dit heeft ook weer alles te maken met de regels. In ieder geval veel gejank!

Maar daarna begon het pas echt. Op de 500 meter voor heren trapte Beorn Nijenhuis zijn schaatsbeugel aan gort, waarna hij begon te waggelen en slieren en het verder maar opgaf. En hij was zó goed in vorm! De andere Nederlandse heren reden op die afstand als oude kranten. Gelukkig werd de volgende dag de 500 meter voor dames gereden. En daarvoor hadden we een favoriete: Marianne Timmer. Helaas. Onze grote troef werd na twee valse starts gediskwalificeerd. Dus weer veel gejank!

Voor woensdag en donderdag stond een nieuw schaatsnummer op het programma: de ploegenachtervolging. Dat is afgekeken van het baanwielrennen en bedoeld om mensen voor het schaatsen te interesseren die normaal gesproken niets zien in dat doelloos rondjes rijden. Hoe gaat dat? Er komen twee (landen)ploegen van elk drie schaatsers op de baan die acht rondjes moeten rijden. Zo snel mogelijk natuurlijk. In de voorrondes gaat het om de snelste tijden en daarna start er een afvalrace. Je moet dan van de directe tegenstander, die aan de overkant van de baan start, winnen. Het Nederlandse team had behoorlijk getraind op dit nummer (‘je doet het voor je vaderland’), is wereldkampioen en was er vast van overtuigd ‘even een gouden plak op te gaan halen’. Aanvankelijk ging het ook heel voorspoedig, tot de halve finale. De ploeg (Erben Wennemars, Carl Verheijen en Sven Kramer) lag ook nu voor, tot de arme Sven op een blokje trapte en onderuit kegelde. Maar uiteindelijk toch nog brons gewonnen op dit nummer. Gelukkig huilen grote mannen niet, maar zo’n ploeg die zichzelf tot favoriet heeft verklaard en dan slechts een bronzen plak haalt is natuurlijk hééééééél zielig!

De dames achtervolgingsploeg was niet alleen zielig, maar ook hééééél dom. Gretha Smit was als troost opgenomen in die ploeg, maar om onnavolgbare redenen ook de al totaal gedesillusioneerde Moniek Kleinsman. In een van de laatste voorrondes, toen het dus nog ging om de tijd, moesten ze een bepaalde tijd rijden om daarna niet uit te hoeven komen tegen de favoriete Duitse damesploeg. Maar Moniekje kon het niet bijbenen en ze bereikten die tijd niet, zodat ze daarna uitgeschakeld werden door de Duitse dames en nog slechts mochten strijden om de vijfde en zesde plaats. Maar als ze een stuk langzamer hadden gereden met Moniekje hadden ze ook niet tegen die Duitse ploeg hoeven rijden. Tja, de regels. Ik weet niet of het de leidster van de ploeg, Renate Groenewold, of de coach van de ploeg, Ab Krook, was die dit tactisch onvermogen aan de dag legde. Leuke tafereeltjes leverde het in ieder geval wel op. Renate – daar ging weer een medaille – heet aangelopen van boosheid op Moniek, die het liefst door het ijs gezakt was.

En daarna kwam het weekeinde, dat gereserveerd was voor de 1000 meter. Erben Wennemars had wraak gezworen voor zijn falen op de 500 meter en ons min of meer een medaille beloofd, maar er waren een paar obstakels. De favoriet voor die afstand, Shani Davis, de winnaar van de 500 meter, de sympathieke Joey Cheek, zijn vriend en vijand Jan Bos en nog wat concurrenten. Maar die dekselse Wennemars presteerde het om een bronzen medaille te winnen, terwijl mijn favoriet Jan Bos net naast de prijzen greep. Hij huilde niet, maar ik wel.

Toen zondagmiddag de 1000 meter voor vrouwen gereden werd, heb ik even overwogen niet te kijken. Marianne Timmer is weliswaar beter op de 1000 dan op de 500, maar ik verwachte er niet veel van. Maar het zijn en blijven de Olympische Spelen en gelukkig heb ik wel gekeken. Deze volkomen onverwachte exceptionele gebeurtenis had ik toch niet willen missen: onze Marianne won zowaar een gouden plak. Dus weer: janken. Maar wat te denken van Mart Smeets, die haar in zijn late avondprogramma, dat we elke avond als toetje kunnen genieten, ontving en vroeg of hij haar mocht kussen! Mart leek mij meer ontdaan dan Marianne zelf. Mooie sport, zoals dat heet.

De televisie biedt natuurlijk meer dan wedstrijdverslagen alleen. Van al die interviews en dat gewauwel tussendoor moet ik niet veel hebben maar sinds Ria Visser als analysator aan Smeets gekoppeld is, is er wel iets met haar gebeurd, zodat het soms zelfs de moeite waard is om haar aan te horen. Hoe goed Smeets zelf is blijkt weer eens uit dat late avondprogramma ‘Café Torino’. Dat programma hangt van de improvisaties aan elkaar en zo hoort het natuurlijk ook, maar het is wel het zelfvertrouwen en de instelling van de presentator – dit wordt een heel leuke uitzending en we zien wel wat er gebeurt – waardoor dit programma gedragen wordt. Het is een volstrekt overbodig programma, maar toch. Als je Mart hebt zien lopen met zijn arm om Marianne Timmer hem en zij met haar arm voorzichtig om dat grote lijf van hem, dan ben je blij dat je gekeken hebt.

Natuurlijk wordt er daar in Turijn niet alleen hardgereden op de schaats. Er is ook kunstrijden en shorttrack. Aan de meeste Olympische onderdelen komen zelfs helemaal geen schaatsen te pas, maar latten en plankjes. Een andere keer daarover misschien meer. Op dit moment houd ik de adem in voor de verrassingen die de schaatsers me nog zullen bezorgen, terwijl u, als u dit leest, al weet hoe het drama zich verder ontwikkeld heeft.

P.S. En inmiddels zijn we natuurlijk verrast met de gouden medaille van Bob de Jong op de 10.000 meter en de teleurstellende bronzen plak van Carl Verheijen.

© 2006 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Was er nog wat op de tv?" -
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv?
Olympische winterspelen Katharina Kouwenhoven
0309 VG TV
Grote sportevenementen zijn zonder uitzondering aantrekkelijke TV gebeurtenissen. Dat geldt zeker ook voor de Olympische Winterspelen, waar Nederland 2 vanaf de opening zowat al haar zendtijd aan besteed heeft. De Nederlandse kijker gaat het natuurlijk vooral om het schaatsen (hardrijden) en ik vorm daarop geen uitzondering. Na het aanschouwen van het Europees Kampioenschap Hardrijden op de Schaats in Hamar (Noorwegen), 14 en 15 januari jongstleden, kan namelijk niemand meer beweren dat een schaatswedstrijd saai is. Zelden vond er een toernooi plaats met zoveel drama; het was op het ridicule af.

Op de eerste dag werden de heren bij de 500 meter geplaagd doordat het startpistool op willekeurige momenten weigerde af te gaan. Niet alleen is dat op zichzelf een bizarre zaak – je mag toch aannemen dat zo’n ding vóór ingebruikname regelmatig beproefd wordt – nog veel vreemder was het dat dat falende pistool niet onmiddellijk vervangen werd. Dat starten is een precaire zaak, vooral op de 500 meter, want daar gaat het om verschillen van honderdsten van een seconde. Vlieg je een fractie te laat uit de ‘startblokken’, dan kun je het verder wel vergeten. Nu moesten onze deelnemers Jochem Uytdehaage en Gianni Romme vier maal starten, voordat zij echt konden vertrekken en Romme kon toen niet meer dan struikelend zijn 500 meter afleggen en was voor de rest van het toernooi gezien.

Na deze ongelijke strijd op de 500 meter stonden onze heren er niet best voor, ook als ze geen last hadden gehad van dat speelgoedpistool. Het echte komische drama – afgezien van allerlei gezeur over de schaatspakken – moest toen echter nog plaats vinden. Eerst begon het ijs te smelten. De 5000 meter van de heren, die dezelfde dag gereden zou worden, moest worden uitgesteld en nog verder worden uitgesteld tot uiteindelijk werd besloten dat de heren de 5000 meter de volgende dag moesten rijden, maar natuurlijk ook de 1500 meter én de 10.000 meter, een huzarenstukje dat nog nooit eerder vertoond was. Dit had pikante gevolgen. Schaatsers met kramp of in zware ademnood of juist met een onverwachte frisheid. En de slapstick van twee van de Nederlandse heren. De na zijn 1500 meter volledig uitgeputte Carl Verheijen veroorzaakte een kop-staart crash met zijn ploeggenoot Jochem Uytdehaage die zich stond voor te bereiden op zijn naderende start op diezelfde afstand, waardoor zij beiden tegen het ijs knalden. Half kreupel werd Uytdehaage niettemin de baan opgeschopt voor zijn 1500 meter. En beiden vertrokken gekwetst en krakend ook nog voor de 10.000 meter. De redenen hiervoor zal ik niet uit de doeken doen, want dat heeft iets te maken met ondoorgrondelijke toelatingsregels voor andere kampioenschappen en daar snapt geen hond wat van.

Door dit kampioenschap vol krankzinnige incidenten zag ik reikhalzend uit naar het schaatsgebeuren op de Olympische Winterspelen. Want op dat toernooi ontwikkelt zich doorgaans ook menige soap. En tot nu toe ben ik geenszins teleurgesteld. Dag 1 en dag 2 leverden zowaar een aantal medailles op voor de Nederlandse deelnemers en deelneemsters: zilver voor Sven Kramer op de 5000 meter en goud en zilver voor Ireen Wüst en Renate Groenewold, die niettemin behoorlijk de pest in had, op de 3000 meter. Dat werd dus hossen in het Holland Heineken Huis, wat zeer genante beelden oplevert, maar dat hoort erbij. Maar die 3000 meter van de dames had nog een onverwacht staartje. De derde deelneemster, Moniek Kleinsman, reed zo belabberd, dat daardoor Gretha Smit niet op de 5000 meter mocht starten. Vraag me niet hoe dat nu weer zit, want dit heeft ook weer alles te maken met de regels. In ieder geval veel gejank!

Maar daarna begon het pas echt. Op de 500 meter voor heren trapte Beorn Nijenhuis zijn schaatsbeugel aan gort, waarna hij begon te waggelen en slieren en het verder maar opgaf. En hij was zó goed in vorm! De andere Nederlandse heren reden op die afstand als oude kranten. Gelukkig werd de volgende dag de 500 meter voor dames gereden. En daarvoor hadden we een favoriete: Marianne Timmer. Helaas. Onze grote troef werd na twee valse starts gediskwalificeerd. Dus weer veel gejank!

Voor woensdag en donderdag stond een nieuw schaatsnummer op het programma: de ploegenachtervolging. Dat is afgekeken van het baanwielrennen en bedoeld om mensen voor het schaatsen te interesseren die normaal gesproken niets zien in dat doelloos rondjes rijden. Hoe gaat dat? Er komen twee (landen)ploegen van elk drie schaatsers op de baan die acht rondjes moeten rijden. Zo snel mogelijk natuurlijk. In de voorrondes gaat het om de snelste tijden en daarna start er een afvalrace. Je moet dan van de directe tegenstander, die aan de overkant van de baan start, winnen. Het Nederlandse team had behoorlijk getraind op dit nummer (‘je doet het voor je vaderland’), is wereldkampioen en was er vast van overtuigd ‘even een gouden plak op te gaan halen’. Aanvankelijk ging het ook heel voorspoedig, tot de halve finale. De ploeg (Erben Wennemars, Carl Verheijen en Sven Kramer) lag ook nu voor, tot de arme Sven op een blokje trapte en onderuit kegelde. Maar uiteindelijk toch nog brons gewonnen op dit nummer. Gelukkig huilen grote mannen niet, maar zo’n ploeg die zichzelf tot favoriet heeft verklaard en dan slechts een bronzen plak haalt is natuurlijk hééééééél zielig!

De dames achtervolgingsploeg was niet alleen zielig, maar ook hééééél dom. Gretha Smit was als troost opgenomen in die ploeg, maar om onnavolgbare redenen ook de al totaal gedesillusioneerde Moniek Kleinsman. In een van de laatste voorrondes, toen het dus nog ging om de tijd, moesten ze een bepaalde tijd rijden om daarna niet uit te hoeven komen tegen de favoriete Duitse damesploeg. Maar Moniekje kon het niet bijbenen en ze bereikten die tijd niet, zodat ze daarna uitgeschakeld werden door de Duitse dames en nog slechts mochten strijden om de vijfde en zesde plaats. Maar als ze een stuk langzamer hadden gereden met Moniekje hadden ze ook niet tegen die Duitse ploeg hoeven rijden. Tja, de regels. Ik weet niet of het de leidster van de ploeg, Renate Groenewold, of de coach van de ploeg, Ab Krook, was die dit tactisch onvermogen aan de dag legde. Leuke tafereeltjes leverde het in ieder geval wel op. Renate – daar ging weer een medaille – heet aangelopen van boosheid op Moniek, die het liefst door het ijs gezakt was.

En daarna kwam het weekeinde, dat gereserveerd was voor de 1000 meter. Erben Wennemars had wraak gezworen voor zijn falen op de 500 meter en ons min of meer een medaille beloofd, maar er waren een paar obstakels. De favoriet voor die afstand, Shani Davis, de winnaar van de 500 meter, de sympathieke Joey Cheek, zijn vriend en vijand Jan Bos en nog wat concurrenten. Maar die dekselse Wennemars presteerde het om een bronzen medaille te winnen, terwijl mijn favoriet Jan Bos net naast de prijzen greep. Hij huilde niet, maar ik wel.

Toen zondagmiddag de 1000 meter voor vrouwen gereden werd, heb ik even overwogen niet te kijken. Marianne Timmer is weliswaar beter op de 1000 dan op de 500, maar ik verwachte er niet veel van. Maar het zijn en blijven de Olympische Spelen en gelukkig heb ik wel gekeken. Deze volkomen onverwachte exceptionele gebeurtenis had ik toch niet willen missen: onze Marianne won zowaar een gouden plak. Dus weer: janken. Maar wat te denken van Mart Smeets, die haar in zijn late avondprogramma, dat we elke avond als toetje kunnen genieten, ontving en vroeg of hij haar mocht kussen! Mart leek mij meer ontdaan dan Marianne zelf. Mooie sport, zoals dat heet.

De televisie biedt natuurlijk meer dan wedstrijdverslagen alleen. Van al die interviews en dat gewauwel tussendoor moet ik niet veel hebben maar sinds Ria Visser als analysator aan Smeets gekoppeld is, is er wel iets met haar gebeurd, zodat het soms zelfs de moeite waard is om haar aan te horen. Hoe goed Smeets zelf is blijkt weer eens uit dat late avondprogramma ‘Café Torino’. Dat programma hangt van de improvisaties aan elkaar en zo hoort het natuurlijk ook, maar het is wel het zelfvertrouwen en de instelling van de presentator – dit wordt een heel leuke uitzending en we zien wel wat er gebeurt – waardoor dit programma gedragen wordt. Het is een volstrekt overbodig programma, maar toch. Als je Mart hebt zien lopen met zijn arm om Marianne Timmer hem en zij met haar arm voorzichtig om dat grote lijf van hem, dan ben je blij dat je gekeken hebt.

Natuurlijk wordt er daar in Turijn niet alleen hardgereden op de schaats. Er is ook kunstrijden en shorttrack. Aan de meeste Olympische onderdelen komen zelfs helemaal geen schaatsen te pas, maar latten en plankjes. Een andere keer daarover misschien meer. Op dit moment houd ik de adem in voor de verrassingen die de schaatsers me nog zullen bezorgen, terwijl u, als u dit leest, al weet hoe het drama zich verder ontwikkeld heeft.

P.S. En inmiddels zijn we natuurlijk verrast met de gouden medaille van Bob de Jong op de 10.000 meter en de teleurstellende bronzen plak van Carl Verheijen.
© 2006 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2