archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Snippers Frits Hoorweg

Het thema van de Boekenweek is ‘schrijvers en muziek’. Het schijnt dat er een geweldige wisselwerking tussen die twee bestaat. Ik kan mij slechts één keer herinneren dat ik door muziek in een schrijver geïnteresseerd ben geraakt. Dat ging als volgt. In Londen gaan mijn vrouw en ik wel eens naar een musical. Hier zouden we het niet in ons hoofd halen, maar daar hoort het er bij. Zo heb ik een keer met veel plezier naar By Jeeves zitten kijken, een musical gebaseerd op het werk van de schrijver P.G. Wodehouse. Erg succesvol was die musical overigens niet. Na een paar maanden is hij geruisloos verdwenen. Maar ik heb een bandje met de muziek ervan. Dat bandje draai ik regelmatig en nu is het onvermijdelijke gebeurd: ik ben aan de boeken van Wodehouse verslingerd geraakt. Ze spelen in Engelse landhuizen die bevolkt worden door mensen met te veel geld en te weinig om handen. Verveling leidt tot de onwaarschijnlijkste avonturen. Tot zover is dit geen aanbeveling, maar de aardigheid zit ‘m in de manier waarop die avonturen worden beschreven. Zijn boeken staan vol prachtig geformuleerde onzin die het best tot zijn recht komt als ze met een bekakt accent voorgedragen wordt, net als in die musical.

Kees ’t Hart bedacht een mooie titel voor zijn nieuwe boek: De Krokodil van Manhattan. Zijn hoofdpersoon dwaalt een paar dagen door New York. Overigens lijkt hij niet op een krokodil, dat deel van de titel verwijst naar de man die hem onderdak verschaft. De naam van de hoofdpersoon, die het verhaal ook vertelt, is Kees ’t Hart. Een naam die door New Yorkers naar hartelust verbasterd wordt. De schrijver is dol op symboliek en daarom moet niet uitgesloten worden dat het gebruik van zijn eigen naam en het vervolgens verbasteren ervan ergens op duidt. Zou hij zichzelf kwijt zijn of bewust verstoppen? De schrijver was op 5 maart te gast in boekhandel/galerie Buddenbrooks. Hij gaf toe dat hij heel wat had afgetobd over de keuze van een naam voor zijn hoofdpersoon. ‘Ja, ik ben het wel zelf, maar toch ook weer niet.’

Bij dezelfde gelegenheid besteedde de schrijver ook aandacht aan de heruitgave van: Het mooiste leven …. , het verslag dat hij maakte van een jaar bij voetbalclub Heerenveen. De suggestie dat te gaan doen was afkomstig geweest van Henk Spaan, een studiegenoot.
‘Overigens is die helemaal niet zo’n liefhebber van mijn boeken, hoor. Ze zijn hem veel te literair. <Kees wat heb je weer een moeilijk boek geschreven>, heeft hij wel eens gezegd.’
’t Hart wist niets van voetbal voor hij aan die opdracht begon. Waarom nam hij hem dan aan?
‘Nou ik had net een boek af en dan is het heel fijn om even iets heel anders te kunnen gaan doen. En ja, het ligt mij wel om als totale buitenstaander naar activiteiten te kijken waar je niets van begrijpt en die je daardoor als rituelen ondergaat. In het nieuwe boek doe ik dat eigenlijk ook. Misschien doe ik het wel altijd.’

Het is een theorie die ik het eerst ben tegengekomen bij Arthur Conan Doyle: de capaciteit van je hersenen is weliswaar groot maar toch beperkt. Wie daarboven teveel nutteloze informatie opslaat zorgt ervoor dat de werkelijk belangrijke denkprocessen verstoord raken. Dat heb ik altijd beschouwd als de betere onzin en daar bedoel ik mee: het klopt niet maar er zit toch wat in. Laat er nu een soort van bevestiging van de theorie te vinden zijn in een recent boek van René Kahn: Onze Hersenen! Op bladzijde 92 van het boek is een aardige samenvatting van een langer betoog te vinden.
‘Het geheugen bestaat uit ten minste twee gebieden. Het hersengebied dat onze nieuwe ervaringen voor korte tijd opslaat, en de gebieden die ze permanent in onze hersenen verankeren. De hippocampus is het deel waar uw recente ervaringen tijdelijk worden opgeslagen. Daar blijven ze waarschijnlijk totdat nieuwe zenuwcellen de informatie gaan verdringen, zodat uw hersenen weer gereed zijn voor het laatste nieuws.’
Voor die hippocampus gaat de stelling van Conan Doyle dus wel op, althans min of meer. Dat is ook het deel van de hersenen waar het begint fout te gaan als je dement wordt.

Zegt de naam Denys Finch Hatton u nog iets? Hij was bevriend met Karen Blixen en speelde een rol in haar boek Out of Africa. Kortgeleden is er een biografie van hem verschenen (‘Too Close to the Sun’ geschreven door Sarah Wheeler). Naar aanleiding daarvan haalde Alexander Chancellor in The Spectator van 25 februari 2006 een aardige familieherinnering op.
‘Hij was een volle neef van mijn grootmoeder en zij was altijd trots op deze verwantschap. Toen ze heel oud was vertelde ik haar dat ‘neef Denys’, zoals zij hem noemde, eindelijk beroemd was geworden door nagespeeld te worden door Robert Redford in de film Out of Africa. Helaas had zij nog nooit van Robert Redford gehoord.’



© 2006 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Snippers Frits Hoorweg
Het thema van de Boekenweek is ‘schrijvers en muziek’. Het schijnt dat er een geweldige wisselwerking tussen die twee bestaat. Ik kan mij slechts één keer herinneren dat ik door muziek in een schrijver geïnteresseerd ben geraakt. Dat ging als volgt. In Londen gaan mijn vrouw en ik wel eens naar een musical. Hier zouden we het niet in ons hoofd halen, maar daar hoort het er bij. Zo heb ik een keer met veel plezier naar By Jeeves zitten kijken, een musical gebaseerd op het werk van de schrijver P.G. Wodehouse. Erg succesvol was die musical overigens niet. Na een paar maanden is hij geruisloos verdwenen. Maar ik heb een bandje met de muziek ervan. Dat bandje draai ik regelmatig en nu is het onvermijdelijke gebeurd: ik ben aan de boeken van Wodehouse verslingerd geraakt. Ze spelen in Engelse landhuizen die bevolkt worden door mensen met te veel geld en te weinig om handen. Verveling leidt tot de onwaarschijnlijkste avonturen. Tot zover is dit geen aanbeveling, maar de aardigheid zit ‘m in de manier waarop die avonturen worden beschreven. Zijn boeken staan vol prachtig geformuleerde onzin die het best tot zijn recht komt als ze met een bekakt accent voorgedragen wordt, net als in die musical.

Kees ’t Hart bedacht een mooie titel voor zijn nieuwe boek: De Krokodil van Manhattan. Zijn hoofdpersoon dwaalt een paar dagen door New York. Overigens lijkt hij niet op een krokodil, dat deel van de titel verwijst naar de man die hem onderdak verschaft. De naam van de hoofdpersoon, die het verhaal ook vertelt, is Kees ’t Hart. Een naam die door New Yorkers naar hartelust verbasterd wordt. De schrijver is dol op symboliek en daarom moet niet uitgesloten worden dat het gebruik van zijn eigen naam en het vervolgens verbasteren ervan ergens op duidt. Zou hij zichzelf kwijt zijn of bewust verstoppen? De schrijver was op 5 maart te gast in boekhandel/galerie Buddenbrooks. Hij gaf toe dat hij heel wat had afgetobd over de keuze van een naam voor zijn hoofdpersoon. ‘Ja, ik ben het wel zelf, maar toch ook weer niet.’

Bij dezelfde gelegenheid besteedde de schrijver ook aandacht aan de heruitgave van: Het mooiste leven …. , het verslag dat hij maakte van een jaar bij voetbalclub Heerenveen. De suggestie dat te gaan doen was afkomstig geweest van Henk Spaan, een studiegenoot.
‘Overigens is die helemaal niet zo’n liefhebber van mijn boeken, hoor. Ze zijn hem veel te literair. <Kees wat heb je weer een moeilijk boek geschreven>, heeft hij wel eens gezegd.’
’t Hart wist niets van voetbal voor hij aan die opdracht begon. Waarom nam hij hem dan aan?
‘Nou ik had net een boek af en dan is het heel fijn om even iets heel anders te kunnen gaan doen. En ja, het ligt mij wel om als totale buitenstaander naar activiteiten te kijken waar je niets van begrijpt en die je daardoor als rituelen ondergaat. In het nieuwe boek doe ik dat eigenlijk ook. Misschien doe ik het wel altijd.’

Het is een theorie die ik het eerst ben tegengekomen bij Arthur Conan Doyle: de capaciteit van je hersenen is weliswaar groot maar toch beperkt. Wie daarboven teveel nutteloze informatie opslaat zorgt ervoor dat de werkelijk belangrijke denkprocessen verstoord raken. Dat heb ik altijd beschouwd als de betere onzin en daar bedoel ik mee: het klopt niet maar er zit toch wat in. Laat er nu een soort van bevestiging van de theorie te vinden zijn in een recent boek van René Kahn: Onze Hersenen! Op bladzijde 92 van het boek is een aardige samenvatting van een langer betoog te vinden.
‘Het geheugen bestaat uit ten minste twee gebieden. Het hersengebied dat onze nieuwe ervaringen voor korte tijd opslaat, en de gebieden die ze permanent in onze hersenen verankeren. De hippocampus is het deel waar uw recente ervaringen tijdelijk worden opgeslagen. Daar blijven ze waarschijnlijk totdat nieuwe zenuwcellen de informatie gaan verdringen, zodat uw hersenen weer gereed zijn voor het laatste nieuws.’
Voor die hippocampus gaat de stelling van Conan Doyle dus wel op, althans min of meer. Dat is ook het deel van de hersenen waar het begint fout te gaan als je dement wordt.

Zegt de naam Denys Finch Hatton u nog iets? Hij was bevriend met Karen Blixen en speelde een rol in haar boek Out of Africa. Kortgeleden is er een biografie van hem verschenen (‘Too Close to the Sun’ geschreven door Sarah Wheeler). Naar aanleiding daarvan haalde Alexander Chancellor in The Spectator van 25 februari 2006 een aardige familieherinnering op.
‘Hij was een volle neef van mijn grootmoeder en zij was altijd trots op deze verwantschap. Toen ze heel oud was vertelde ik haar dat ‘neef Denys’, zoals zij hem noemde, eindelijk beroemd was geworden door nagespeeld te worden door Robert Redford in de film Out of Africa. Helaas had zij nog nooit van Robert Redford gehoord.’

© 2006 Frits Hoorweg
powered by CJ2