archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
De Kosmische Komedie Dik Kruithof

1813VG Kosmisch1Frank Westerman heeft een boek geschreven over sterrenkijken en ruimtevaart. Hij is geboren in Emmen, zoon van een ingenieur, maar hij groeide op in Assen en ging daar naar de Christelijke Scholengemeenschap. Hoofdstuk III begint met: ‘Op het platte dak van mijn middelbare school zat een sterrenkoepel’. Daar zag hij, samen met Jacinta, die verder in het boek geen rol speelt, de ringen van Saturnus. Natuurkundeleraar Simon Goverse gaf naast natuurkunde ook sterrenkunde als een niet-verplicht vak op een negende uur. Frank en Jacinta volgden die lessen.

Met zijn ouders wandelde hij in het fluisterbos, waar de radiotelescopen van Westerbork stonden opgesteld. Toen wist hij niet wat die open plek in het bos bij de telescopen 7, 8, 9 en 10 betekende. Leeg en verlaten op één ding na: een stootblok en een stukje spoor waarvan de rails roestig en verwrongen hemelwaarts krulden. Later hoorde hij dat dat de plek was van het doorgangskamp Westerbork, dat vanaf 1983 langzamerhand weer is uitgebouwd tot een herinneringsplaats.

Het verhaal van het kamp is een belangrijk onderdeel van het boek, maar ook de telescopen en signaalontvangers van Westerbork komen steeds weer terug, vooral omdat Nederlandse astrologen zo’n vooraanstaande rol hebben gespeeld in het ruimteonderzoek de afgelopen honderd jaar. Maar in het begin gaat het vooral om de Pool Copernicus, de Italianen Giordano Bruno en Galileo Galilei en de Tsjech Johannes Kepler. En de overtuiging die zij hebben dat de aarde om de zon draait, in tegenstelling tot de godsdienstige opvattingen: ‘En toch beweegt ze’.

Galileo toonde in augustus 1609, staande op de San Marco toren, aan het stadsbestuur ‘een seecker instrument om verre te sien’, waarvoor een brillenmaker uit Middelburg een jaar eerder octrooi had aangevraagd. Maar hij richtte zijn kijker niet op de horizon, zoals je in de zeevarende natie Venetië zou verwachten,1813VG Kosmisch2 maar op de maan en ontdekte dat die er heel anders uitzag dan door het geloof verteld wordt. Hij beschrijft zijn vondsten in een boekje: De Sterrenbode.

In Nederland ontdekte Christiaan Huygens in 1655 de ringen van Saturnus en schreef een boekje over zijn visie op de planeten dat hij uit voorzichtigheid pas na zijn dood liet verschijnen: de Cosmotheoros uit 1698. Bijna een eeuw later waren zijn opvattingen bekend en maakte Eise Eisinga in Franeker een planetarium met de zon en de planeten die er omheen cirkelden. In 1774 leidde dat tot grote onrust in Friesland omdat Mercurius, Venus, Mars en Jupiter met de Maan aan één kant van de Aarde zouden staan met Saturnus als enig tegenwicht. Het verhaal ging rond dat dat wel eens het einde der tijden kon betekenen: op 12 maart 1774 schrijft de Leeuwarder Courant over een buitengewoon ‘dit voorjaar te verwachten’ verschijnsel aan de nachthemel.

Het kwam dus allemaal goed en dit is dan nog maar het eerste gedeelte van het boek. Later komt de Nederlandse inbreng in de astrologie aan de orde. Met name van Jan Oort, die hielp om het geloof uit de sterrenhemel te verjagen. Want dat is wel een punt in het boek, de inperking van de wetenschappelijke vrijheid door de kerken. Van Bruno die op de brandstapel omkomt langs Galileo, die verbannen wordt naar een buitenhuis waar hij wekelijks boetepsalmen moet opzeggen. Het huis is nog te bezoeken.

Naast een boek over de grote astrologen die ons ruimtebeeld hebben gevormd is het ook een avonturenboek over reizen naar de maan en zo mogelijk verder. Alle ruimtereizigers komen voorbij en van alle voertuigen waar een schrijver in kan gaan zitten worden ervaringen gedeeld. Het is ook een aangrijpend boek, geschreven in de lockdown van 2020, toen hij met zijn zuster zijn ouders verzorgde die niet naar een verzorgingshuis mochten.

-----
Het plaatje is van Henk Klaren


© 2021 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
De Kosmische Komedie Dik Kruithof
1813VG Kosmisch1Frank Westerman heeft een boek geschreven over sterrenkijken en ruimtevaart. Hij is geboren in Emmen, zoon van een ingenieur, maar hij groeide op in Assen en ging daar naar de Christelijke Scholengemeenschap. Hoofdstuk III begint met: ‘Op het platte dak van mijn middelbare school zat een sterrenkoepel’. Daar zag hij, samen met Jacinta, die verder in het boek geen rol speelt, de ringen van Saturnus. Natuurkundeleraar Simon Goverse gaf naast natuurkunde ook sterrenkunde als een niet-verplicht vak op een negende uur. Frank en Jacinta volgden die lessen.

Met zijn ouders wandelde hij in het fluisterbos, waar de radiotelescopen van Westerbork stonden opgesteld. Toen wist hij niet wat die open plek in het bos bij de telescopen 7, 8, 9 en 10 betekende. Leeg en verlaten op één ding na: een stootblok en een stukje spoor waarvan de rails roestig en verwrongen hemelwaarts krulden. Later hoorde hij dat dat de plek was van het doorgangskamp Westerbork, dat vanaf 1983 langzamerhand weer is uitgebouwd tot een herinneringsplaats.

Het verhaal van het kamp is een belangrijk onderdeel van het boek, maar ook de telescopen en signaalontvangers van Westerbork komen steeds weer terug, vooral omdat Nederlandse astrologen zo’n vooraanstaande rol hebben gespeeld in het ruimteonderzoek de afgelopen honderd jaar. Maar in het begin gaat het vooral om de Pool Copernicus, de Italianen Giordano Bruno en Galileo Galilei en de Tsjech Johannes Kepler. En de overtuiging die zij hebben dat de aarde om de zon draait, in tegenstelling tot de godsdienstige opvattingen: ‘En toch beweegt ze’.

Galileo toonde in augustus 1609, staande op de San Marco toren, aan het stadsbestuur ‘een seecker instrument om verre te sien’, waarvoor een brillenmaker uit Middelburg een jaar eerder octrooi had aangevraagd. Maar hij richtte zijn kijker niet op de horizon, zoals je in de zeevarende natie Venetië zou verwachten,1813VG Kosmisch2 maar op de maan en ontdekte dat die er heel anders uitzag dan door het geloof verteld wordt. Hij beschrijft zijn vondsten in een boekje: De Sterrenbode.

In Nederland ontdekte Christiaan Huygens in 1655 de ringen van Saturnus en schreef een boekje over zijn visie op de planeten dat hij uit voorzichtigheid pas na zijn dood liet verschijnen: de Cosmotheoros uit 1698. Bijna een eeuw later waren zijn opvattingen bekend en maakte Eise Eisinga in Franeker een planetarium met de zon en de planeten die er omheen cirkelden. In 1774 leidde dat tot grote onrust in Friesland omdat Mercurius, Venus, Mars en Jupiter met de Maan aan één kant van de Aarde zouden staan met Saturnus als enig tegenwicht. Het verhaal ging rond dat dat wel eens het einde der tijden kon betekenen: op 12 maart 1774 schrijft de Leeuwarder Courant over een buitengewoon ‘dit voorjaar te verwachten’ verschijnsel aan de nachthemel.

Het kwam dus allemaal goed en dit is dan nog maar het eerste gedeelte van het boek. Later komt de Nederlandse inbreng in de astrologie aan de orde. Met name van Jan Oort, die hielp om het geloof uit de sterrenhemel te verjagen. Want dat is wel een punt in het boek, de inperking van de wetenschappelijke vrijheid door de kerken. Van Bruno die op de brandstapel omkomt langs Galileo, die verbannen wordt naar een buitenhuis waar hij wekelijks boetepsalmen moet opzeggen. Het huis is nog te bezoeken.

Naast een boek over de grote astrologen die ons ruimtebeeld hebben gevormd is het ook een avonturenboek over reizen naar de maan en zo mogelijk verder. Alle ruimtereizigers komen voorbij en van alle voertuigen waar een schrijver in kan gaan zitten worden ervaringen gedeeld. Het is ook een aangrijpend boek, geschreven in de lockdown van 2020, toen hij met zijn zuster zijn ouders verzorgde die niet naar een verzorgingshuis mochten.

-----
Het plaatje is van Henk Klaren
© 2021 Dik Kruithof
powered by CJ2