archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Griep (2) Frits Hoorweg

1708VG Flu

Deel 1 stond in ons vorige nummer

Begin 1976 werden in een legerkamp in Fort Dix (New Jersey, VS) een aantal heftige griepgevallen gerapporteerd. Ook op hoog niveau ontstond alras de indruk dat een herhaling van de epidemie van 1918 voor de deur stond. Achteraf is gebleken dat men niet kritisch genoeg naar de beschikbare gegevens heeft gekeken, maar in crisissituaties zijn overheden nu eenmaal geneigd tot overreactie. President Ford besloot tot een grootscheepse inentingscampagne, die achteraf niet nodig blijkt te zijn geweest en die bovendien tot enorme schadeclaims heeft geleid. Een niet te verwaarlozen aantal ingeënte personen kreeg namelijk last van het zogenaamde Guillain-Barre syndroom. Hoewel deskundigen eraan twijfelen of dat aan de inenting heeft gelegen, lukte het niet om het tegendeel overtuigend te bewijzen.

De auteur van ‘Flu’: Gina Kolata vermeldt terzijde dat slechts enkele landen in de wereld, waaronder Nederland, de Amerikanen zijn gevolgd en ook een inentingscampagne hebben georganiseerd. Daar keek ik een beetje van op, want normaal gesproken had zich hier dan toch ook gedoe over dat syndroom moeten voordoen, en daarvan had ik nog nooit iets gehoord. Klopt die mededeling wel?
In de bibliotheek van het ministerie van VWS probeerde ik uit te vinden hoe het zat. Dat viel niet mee omdat heel veel materiaal uit die tijd, zoals tijdschriftartikelen, inmiddels opgeslagen ligt in een depot in Noord-Brabant. Je kunt daar wel iets op laten halen, maar dan moet je precies weten wat je nodig hebt. Een vriendelijke mevrouw wees mij op de mogelijkheid de adviezen van de Gezondheidsraad uit die jaren erop na te lezen, die stonden nog wel gewoon in de kast. En inderdaad, de Gezondheidsraad bleek twee adviezen over deze kwestie te hebben uitgebracht.

In de eerste van april 1976 werd aanbevolen voorlopig niet in te enten, maar wel enkele maatregelen te treffen om snel te kunnen reageren als dat later wel nodig mocht blijken. Om die maatregelen uit te werken zou de commissie die dit advies had voorbereid zijn werkzaamheden moeten voortzetten. Het verslag van die vervolgwerkzaamheden staat in een rapport van 1978. Bij lezing van dat laatste rapport krijg je niet de indruk dat de regering, in afwijking van het eerste advies, toch tot een inentingscampagne heeft besloten. Even raakte ik in verwarring door een bijlage, die ogenschijnlijk een brief is aan allerlei uitvoerende instanties met instructies over hoe de inentingscampagne te organiseren. Maar als je dan goed kijkt blijkt de brief niet gedateerd te zijn en het vakje waar de geadresseerde moet staan is leeg. Het kan een concept zijn, dat door de commissie is ontworpen1709VG 1918 voor het geval dat het er toch van zou moeten komen. Omdat ik met enige twijfel bleef zitten, nam ik contact op met Professor van Londen, vroeger Directeur Generaal Volksgezondheid en inmiddels al weer jaren voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid. Hij herinnerde zich niets van deze kwestie, maar was zo vriendelijk een kennis bij de Gezondheidsraad te raadplegen en daaruit bleek dat mijn eerste indruk klopte: die brief was nooit verzonden.

Eigenlijk ben ik wel tevreden over de resultaten van dit stukje historische research. Gina Kolata heeft dus een foutje gemaakt. De vraag is hoe dat komt. Waarschijnlijk heeft ze alleen bronnen geraadpleegd in de VS, en blijkbaar was daar toentertijd de indruk ontstaan dat Nederland ook ging inenten. Vervolgens kun je speculeren over de oorzaak van dat misverstand. Zou het kunnen zijn dat iemand van de ambassade het verkeerd begrepen heeft? Of heeft een ijverige departementsambtenaar in onbeholpen Engels geprobeerd onze ogenschijnlijk gecompliceerde besluitvorming over deze kwestie uit te leggen? De laatste verklaring spreekt mij het meeste aan.
Je moet overigens constateren dat die omstandige besluitvorming ons in dit geval goed van pas is gekomen. De vraag is zelfs of het niet een heel goede wijze van beleidsvoorbereiding was: er dreigt een epidemie, er wordt een commissie van deskundigen ingesteld die in korte tijd een advies opstelt en de minister besluit op grond daarvan. Als het maar niet te lang duurt, zou ik geen betere procedure kunnen bedenken.

Terug naar de vraag van de beheersbaarheid van een crisis zoals die in 1918 door de griepepidemie werd veroorzaakt. Het is vrijwel onmogelijk om je daarop voor te bereiden en ik weet bijna zeker dat er geen plannen voor klaar liggen. Voor zover men zich erop heeft voorbereid bij het Ministerie van Volksgezondheid gaat het om een goede inzet van middelen binnen de zorgsector zelf: zorgen dat er vaccins beschikbaar zijn of komen en dat er voldoende ziekenhuisbedden beschikbaar zijn. Daarmee kan voorkomen worden dat het net zo erg wordt als in 1918. Ik zou eigenlijk niet weten wat men meer zou moeten doen. Maar een waterdichte garantie voor het tijdig indammen van een epidemie is het natuurlijk niet.

In 1918 bleek overigens dat zelfs als dat niet lukt het nog wel mee kan vallen. In Duitsland heerste in november 1918 ogenschijnlijk totale chaos. Het land had de oorlog verloren, er was nauwelijks nog sprake van een regering, militairen en arbeiders hadden raden gevormd die een complete omwenteling nastreefden naar het voorbeeld dat in Rusland een jaar eerder was gegeven, en daar kwam dus die griepepidemie nog bovenop. Maar toch bleef de economie doordraaien. Volgens Gregor Dallas in het boek ‘1918’ doordat werkgevers en gematigde vakbonden eensgezind waren in hun wens niet de totale chaos te laten ontstaan. Misschien is het wel zo dat 5 tot 10% afwijking van het normale inderdaad chaos kan veroorzaken, maar dat als die chaos groot genoeg is, er andere mechanismen in werking treden. Mechanismen die, zelfs achteraf, nauwelijks te duiden zijn, laat staan dat we ze kunnen voorspellen.

---------
Dit epistel en het vorige deel, dat in nummer 1708 werd geplaatst, dateert uit 2001. Het heeft een tijdlang op de website gestaan van het adviesbureau Hoorweg&Quint. Van verlies aan actualiteitswaarde lijkt nauwelijks sprake.


© 2020 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Griep (2) Frits Hoorweg
1708VG Flu

Deel 1 stond in ons vorige nummer

Begin 1976 werden in een legerkamp in Fort Dix (New Jersey, VS) een aantal heftige griepgevallen gerapporteerd. Ook op hoog niveau ontstond alras de indruk dat een herhaling van de epidemie van 1918 voor de deur stond. Achteraf is gebleken dat men niet kritisch genoeg naar de beschikbare gegevens heeft gekeken, maar in crisissituaties zijn overheden nu eenmaal geneigd tot overreactie. President Ford besloot tot een grootscheepse inentingscampagne, die achteraf niet nodig blijkt te zijn geweest en die bovendien tot enorme schadeclaims heeft geleid. Een niet te verwaarlozen aantal ingeënte personen kreeg namelijk last van het zogenaamde Guillain-Barre syndroom. Hoewel deskundigen eraan twijfelen of dat aan de inenting heeft gelegen, lukte het niet om het tegendeel overtuigend te bewijzen.

De auteur van ‘Flu’: Gina Kolata vermeldt terzijde dat slechts enkele landen in de wereld, waaronder Nederland, de Amerikanen zijn gevolgd en ook een inentingscampagne hebben georganiseerd. Daar keek ik een beetje van op, want normaal gesproken had zich hier dan toch ook gedoe over dat syndroom moeten voordoen, en daarvan had ik nog nooit iets gehoord. Klopt die mededeling wel?
In de bibliotheek van het ministerie van VWS probeerde ik uit te vinden hoe het zat. Dat viel niet mee omdat heel veel materiaal uit die tijd, zoals tijdschriftartikelen, inmiddels opgeslagen ligt in een depot in Noord-Brabant. Je kunt daar wel iets op laten halen, maar dan moet je precies weten wat je nodig hebt. Een vriendelijke mevrouw wees mij op de mogelijkheid de adviezen van de Gezondheidsraad uit die jaren erop na te lezen, die stonden nog wel gewoon in de kast. En inderdaad, de Gezondheidsraad bleek twee adviezen over deze kwestie te hebben uitgebracht.

In de eerste van april 1976 werd aanbevolen voorlopig niet in te enten, maar wel enkele maatregelen te treffen om snel te kunnen reageren als dat later wel nodig mocht blijken. Om die maatregelen uit te werken zou de commissie die dit advies had voorbereid zijn werkzaamheden moeten voortzetten. Het verslag van die vervolgwerkzaamheden staat in een rapport van 1978. Bij lezing van dat laatste rapport krijg je niet de indruk dat de regering, in afwijking van het eerste advies, toch tot een inentingscampagne heeft besloten. Even raakte ik in verwarring door een bijlage, die ogenschijnlijk een brief is aan allerlei uitvoerende instanties met instructies over hoe de inentingscampagne te organiseren. Maar als je dan goed kijkt blijkt de brief niet gedateerd te zijn en het vakje waar de geadresseerde moet staan is leeg. Het kan een concept zijn, dat door de commissie is ontworpen1709VG 1918 voor het geval dat het er toch van zou moeten komen. Omdat ik met enige twijfel bleef zitten, nam ik contact op met Professor van Londen, vroeger Directeur Generaal Volksgezondheid en inmiddels al weer jaren voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid. Hij herinnerde zich niets van deze kwestie, maar was zo vriendelijk een kennis bij de Gezondheidsraad te raadplegen en daaruit bleek dat mijn eerste indruk klopte: die brief was nooit verzonden.

Eigenlijk ben ik wel tevreden over de resultaten van dit stukje historische research. Gina Kolata heeft dus een foutje gemaakt. De vraag is hoe dat komt. Waarschijnlijk heeft ze alleen bronnen geraadpleegd in de VS, en blijkbaar was daar toentertijd de indruk ontstaan dat Nederland ook ging inenten. Vervolgens kun je speculeren over de oorzaak van dat misverstand. Zou het kunnen zijn dat iemand van de ambassade het verkeerd begrepen heeft? Of heeft een ijverige departementsambtenaar in onbeholpen Engels geprobeerd onze ogenschijnlijk gecompliceerde besluitvorming over deze kwestie uit te leggen? De laatste verklaring spreekt mij het meeste aan.
Je moet overigens constateren dat die omstandige besluitvorming ons in dit geval goed van pas is gekomen. De vraag is zelfs of het niet een heel goede wijze van beleidsvoorbereiding was: er dreigt een epidemie, er wordt een commissie van deskundigen ingesteld die in korte tijd een advies opstelt en de minister besluit op grond daarvan. Als het maar niet te lang duurt, zou ik geen betere procedure kunnen bedenken.

Terug naar de vraag van de beheersbaarheid van een crisis zoals die in 1918 door de griepepidemie werd veroorzaakt. Het is vrijwel onmogelijk om je daarop voor te bereiden en ik weet bijna zeker dat er geen plannen voor klaar liggen. Voor zover men zich erop heeft voorbereid bij het Ministerie van Volksgezondheid gaat het om een goede inzet van middelen binnen de zorgsector zelf: zorgen dat er vaccins beschikbaar zijn of komen en dat er voldoende ziekenhuisbedden beschikbaar zijn. Daarmee kan voorkomen worden dat het net zo erg wordt als in 1918. Ik zou eigenlijk niet weten wat men meer zou moeten doen. Maar een waterdichte garantie voor het tijdig indammen van een epidemie is het natuurlijk niet.

In 1918 bleek overigens dat zelfs als dat niet lukt het nog wel mee kan vallen. In Duitsland heerste in november 1918 ogenschijnlijk totale chaos. Het land had de oorlog verloren, er was nauwelijks nog sprake van een regering, militairen en arbeiders hadden raden gevormd die een complete omwenteling nastreefden naar het voorbeeld dat in Rusland een jaar eerder was gegeven, en daar kwam dus die griepepidemie nog bovenop. Maar toch bleef de economie doordraaien. Volgens Gregor Dallas in het boek ‘1918’ doordat werkgevers en gematigde vakbonden eensgezind waren in hun wens niet de totale chaos te laten ontstaan. Misschien is het wel zo dat 5 tot 10% afwijking van het normale inderdaad chaos kan veroorzaken, maar dat als die chaos groot genoeg is, er andere mechanismen in werking treden. Mechanismen die, zelfs achteraf, nauwelijks te duiden zijn, laat staan dat we ze kunnen voorspellen.

---------
Dit epistel en het vorige deel, dat in nummer 1708 werd geplaatst, dateert uit 2001. Het heeft een tijdlang op de website gestaan van het adviesbureau Hoorweg&Quint. Van verlies aan actualiteitswaarde lijkt nauwelijks sprake.
© 2020 Frits Hoorweg
powered by CJ2