archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Het gaat veel beter dan we denken Paul Bordewijk

1608VG FeitenHet meest verrassende boek dat ik het afgelopen jaar gelezen heb is ongetwijfeld Feitenkennis, door de inmiddels overleden Zweedse hoogleraar Internationale Gezondheid Hans Rosling. Het boek heeft één centrale stelling, die je echter op twee verschillende manieren kunt formuleren, en dan een verschillende onderbouwing vraagt.

De eerste formulering luidt: Het gaat in de wereld veel beter dan we denken.
En de tweede: We denken dat het in de wereld veel slechter gaat dan in werkelijkheid.

Rosling noemt op heel uiteenlopende terreinen gunstige ontwikkelingen waar je niet elke dag bij stil staat. De meest markante vind ik:
Het deel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft is in 20 jaar bijna gehalveerd;
80 % van de eenjarigen is nu ingeënt tegen ziekten;
Het percentage kinderen dat sterft voor het vijfde jaar is gedaald van 44% in 1800 naar 4% in 2016;
Het percentage ondervoede mensen is gedaald van 28% in 1970 naar 11% in 2015;
Het aantal doden als gevolg van vliegtuigongelukken per 10 miljard passagiersmijlen daalde van 2.100 in de periode 1929-1933 naar 1 in de periode 2012-2016;
Zonnepanelen werden in de periode 1976-2016 een factor honderd goedkoper;
De hoeveelheid uitgestoten CO2 daalde per persoon van 38 kg in 1970 naar 14 kg in 2010;
Het aantal gitaren op de wereld is per miljoen mensen gestegen van 200 in 1962 naar 11.000 in 2014.

Kortom: we leven langer, gezonder, veiliger en in een grotere welvaart dan ooit en dat met steeds meer mensen. Wees eerlijk: dat had u niet gedacht, behalve wanneer u het boek al gelezen had natuurlijk.
-----
Daarmee komen we op de tweede formulering: het beeld dat mensen hebben van allerlei ontwikkelingen is veel pessimistischer dan de werkelijkheid rechtvaardigt. Rosling is dat nagegaan door in allerlei gezelschappen te enquêteren hoe men dacht dat de wereld zich ontwikkeld had. En dan blijkt dat men systematisch veel te pessimistisch is en zelfs verder van de werkelijkheid afzit dan wanneer er ‘at random’ zou worden geantwoord.
Zo konden respondenten t.a.v. het aantal mensen in extreme armoede kiezen tussen de opties dat dit in twintig jaar verdubbeld was, gelijk gebleven of gehalveerd. Slecht 7% gaf het goede antwoord: gehalveerd. Bij het percentage ingeënte kinderen kon men kiezen tussen 20, 50 of 80. Slechts 21% gaf het goede antwoord: 80%.

Er was ook een vraag over het klimaat. Op de vraag of de gemiddelde temperatuur volgens deskundigen de komende eeuw zal toenemen, gelijk blijven of dalen, gaf 86% het eerste antwoord. Men is dus niet op de hoogte van de vooruitgang in de wereld, maar wel van die ene ongunstige ontwikkeling waar Rosling naar vroeg.
Dat blijkt geen gevolg van gebrek aan intelligentie, ook Nobelprijswinnaars scoren slechter dan chimpansees zouden doen. En het is ook geen kwestie van politieke overtuiging: zowel bij de Amerikaanse Republikeinen als bij de Democraten gaf slechts 5% het goede antwoord op de vraag over het deel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft.

Hoe komt dat nu? Rosling geeft verschillende verklaringen, die geen van alle erg overtuigen. Een rol speelt ongetwijfeld dat we in onze jeugd veel gehoord hebben over de armoede in de wereld en ons beeld van de wereld sindsdien niet hebben aangepast. Die aanpassing werd ook niet erg gevoed vanuit de media, voor wie rampen en hongersnoden nieuws zijn en geleidelijke verbetering niet. In Jemen gaat het echt niet beter. Uit de stroom post die mij oproept te geven aan goede doelen krijg ik ook niet het beeld dat het steeds beter gaat in de wereld. Nee, er moet gegeven worden en wel nu.

Op een of andere manier ben ik ook geneigd mij een beetje te generen voor het idee dat het steeds beter gaat in de wereld. Neem je daarmee niet de basis weg voor allerlei charitatieve acties en ben je zo niet medeverantwoordelijk voor een lagere opbrengst? Is iemand die gebukt gaat onder het leed in de wereld niet een beter mens dan wie zijn gesprekspartners met Rosling om de oren slaat? Is de stijging van de welvaart in de wereld een inconvenient truth, net als de stijging van de zeespiegel?

Dat zou het niet hoeven te zijn. Het feit dat het percentage mensen in extreme armoede gehalveerd is, zou ook gepresenteerd kunnen worden als een teken van wat hulp vermag. Dan moet die hulp echter wel een significante bijdrage geleverd hebben aan de gestegen welvaart en dat is nog maar de vraag. Rosling noemt als verklaringen: vrede, scholing, universele basisgezondheidsdiensten, elektriciteit, schoon water, toiletten, voorbehoedsmiddelen en microkredieten. In hoeverre ontwikkelingshulp daaraan heeft bijgedragen zegt hij er niet bij. Maar zeker in China, waar de welvaart het meest spectaculair is gestegen, heeft hulp uit andere landen weinig bijgedragen, want dat land heeft zich toch vooral autonoom ontwikkeld.

Niet in alle opzichten is de wereld er trouwens op vooruit gegaan, De welvaart is wel aanzienlijk gestegen, maar de verdeling van het inkomen is minder gelijkmatig geworden. Dat lees je niet bij Rosling, maar bij voorbeeld wel bij Wilterdink, die heeft berekend dat het aandeel van de rijkste 10% van 1960 op 1998 steeg van 58% naar 64%. De armen in de arme landen zijn erop vooruitgegaan, net als de rijken in de arme en de rijke landen. Maar sinds 1980 zijn de armen in de rijke landen er niet meer op vooruit gegaan en is hun koopkracht soms ook afgenomen. Er zijn in Nederland nu meer daklozen dan 40 jaar geleden. Daarmee wijken de westerse landen af van de wereld als geheel. Misschien is ook dat een oorzaak van het pessimisme over de ontwikkelingen op wereldschaal.

-----
Het plaatje is van Han Busstra


© 2019 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Het gaat veel beter dan we denken Paul Bordewijk
1608VG FeitenHet meest verrassende boek dat ik het afgelopen jaar gelezen heb is ongetwijfeld Feitenkennis, door de inmiddels overleden Zweedse hoogleraar Internationale Gezondheid Hans Rosling. Het boek heeft één centrale stelling, die je echter op twee verschillende manieren kunt formuleren, en dan een verschillende onderbouwing vraagt.

De eerste formulering luidt: Het gaat in de wereld veel beter dan we denken.
En de tweede: We denken dat het in de wereld veel slechter gaat dan in werkelijkheid.

Rosling noemt op heel uiteenlopende terreinen gunstige ontwikkelingen waar je niet elke dag bij stil staat. De meest markante vind ik:
Het deel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft is in 20 jaar bijna gehalveerd;
80 % van de eenjarigen is nu ingeënt tegen ziekten;
Het percentage kinderen dat sterft voor het vijfde jaar is gedaald van 44% in 1800 naar 4% in 2016;
Het percentage ondervoede mensen is gedaald van 28% in 1970 naar 11% in 2015;
Het aantal doden als gevolg van vliegtuigongelukken per 10 miljard passagiersmijlen daalde van 2.100 in de periode 1929-1933 naar 1 in de periode 2012-2016;
Zonnepanelen werden in de periode 1976-2016 een factor honderd goedkoper;
De hoeveelheid uitgestoten CO2 daalde per persoon van 38 kg in 1970 naar 14 kg in 2010;
Het aantal gitaren op de wereld is per miljoen mensen gestegen van 200 in 1962 naar 11.000 in 2014.

Kortom: we leven langer, gezonder, veiliger en in een grotere welvaart dan ooit en dat met steeds meer mensen. Wees eerlijk: dat had u niet gedacht, behalve wanneer u het boek al gelezen had natuurlijk.
-----
Daarmee komen we op de tweede formulering: het beeld dat mensen hebben van allerlei ontwikkelingen is veel pessimistischer dan de werkelijkheid rechtvaardigt. Rosling is dat nagegaan door in allerlei gezelschappen te enquêteren hoe men dacht dat de wereld zich ontwikkeld had. En dan blijkt dat men systematisch veel te pessimistisch is en zelfs verder van de werkelijkheid afzit dan wanneer er ‘at random’ zou worden geantwoord.
Zo konden respondenten t.a.v. het aantal mensen in extreme armoede kiezen tussen de opties dat dit in twintig jaar verdubbeld was, gelijk gebleven of gehalveerd. Slecht 7% gaf het goede antwoord: gehalveerd. Bij het percentage ingeënte kinderen kon men kiezen tussen 20, 50 of 80. Slechts 21% gaf het goede antwoord: 80%.

Er was ook een vraag over het klimaat. Op de vraag of de gemiddelde temperatuur volgens deskundigen de komende eeuw zal toenemen, gelijk blijven of dalen, gaf 86% het eerste antwoord. Men is dus niet op de hoogte van de vooruitgang in de wereld, maar wel van die ene ongunstige ontwikkeling waar Rosling naar vroeg.
Dat blijkt geen gevolg van gebrek aan intelligentie, ook Nobelprijswinnaars scoren slechter dan chimpansees zouden doen. En het is ook geen kwestie van politieke overtuiging: zowel bij de Amerikaanse Republikeinen als bij de Democraten gaf slechts 5% het goede antwoord op de vraag over het deel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft.

Hoe komt dat nu? Rosling geeft verschillende verklaringen, die geen van alle erg overtuigen. Een rol speelt ongetwijfeld dat we in onze jeugd veel gehoord hebben over de armoede in de wereld en ons beeld van de wereld sindsdien niet hebben aangepast. Die aanpassing werd ook niet erg gevoed vanuit de media, voor wie rampen en hongersnoden nieuws zijn en geleidelijke verbetering niet. In Jemen gaat het echt niet beter. Uit de stroom post die mij oproept te geven aan goede doelen krijg ik ook niet het beeld dat het steeds beter gaat in de wereld. Nee, er moet gegeven worden en wel nu.

Op een of andere manier ben ik ook geneigd mij een beetje te generen voor het idee dat het steeds beter gaat in de wereld. Neem je daarmee niet de basis weg voor allerlei charitatieve acties en ben je zo niet medeverantwoordelijk voor een lagere opbrengst? Is iemand die gebukt gaat onder het leed in de wereld niet een beter mens dan wie zijn gesprekspartners met Rosling om de oren slaat? Is de stijging van de welvaart in de wereld een inconvenient truth, net als de stijging van de zeespiegel?

Dat zou het niet hoeven te zijn. Het feit dat het percentage mensen in extreme armoede gehalveerd is, zou ook gepresenteerd kunnen worden als een teken van wat hulp vermag. Dan moet die hulp echter wel een significante bijdrage geleverd hebben aan de gestegen welvaart en dat is nog maar de vraag. Rosling noemt als verklaringen: vrede, scholing, universele basisgezondheidsdiensten, elektriciteit, schoon water, toiletten, voorbehoedsmiddelen en microkredieten. In hoeverre ontwikkelingshulp daaraan heeft bijgedragen zegt hij er niet bij. Maar zeker in China, waar de welvaart het meest spectaculair is gestegen, heeft hulp uit andere landen weinig bijgedragen, want dat land heeft zich toch vooral autonoom ontwikkeld.

Niet in alle opzichten is de wereld er trouwens op vooruit gegaan, De welvaart is wel aanzienlijk gestegen, maar de verdeling van het inkomen is minder gelijkmatig geworden. Dat lees je niet bij Rosling, maar bij voorbeeld wel bij Wilterdink, die heeft berekend dat het aandeel van de rijkste 10% van 1960 op 1998 steeg van 58% naar 64%. De armen in de arme landen zijn erop vooruitgegaan, net als de rijken in de arme en de rijke landen. Maar sinds 1980 zijn de armen in de rijke landen er niet meer op vooruit gegaan en is hun koopkracht soms ook afgenomen. Er zijn in Nederland nu meer daklozen dan 40 jaar geleden. Daarmee wijken de westerse landen af van de wereld als geheel. Misschien is ook dat een oorzaak van het pessimisme over de ontwikkelingen op wereldschaal.

-----
Het plaatje is van Han Busstra
© 2019 Paul Bordewijk
powered by CJ2