archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Opeens was ik een Multatuli-kenner Henk Bergman

0207 Multatuli
 
Multatuli heb ik altijd een onuitstaanbare man gevonden. Alleen dat pseudoniem al: veel heb ik geleden. Ja, wie niet? Een leven lang klagen dat je een miskend genie bent. Altijd de anderen die het gedaan hebben. Schulden maken en ze niet betalen. Zelf lichtgeraakt zijn, maar wel voortdurend anderen bruskeren. Grootse dingen willen doen – een nieuw dagblad oprichten bijvoorbeeld – en dan verontwaardigd zijn dat je daar zoiets als geld voor nodig hebt. Nee, een onaangenaam mens.
 
Mijn eerste kennismaking met zijn werk dateert van school. Bij Nederlands lazen we in de derde klas een paar stukjes uit Max Havelaar, te beginnen met de beroemde openingsscene waarin Batavus Droogstoppel, makelaar in koffij, wonende Lauriergracht No 37, uitlegt dat hij ‘een paar riem papier extra’ heeft besteld om het werk aan te vangen dat ‘gij, liever lezer, zoo even in de hand hebt genomen’. Verder het (zeer korte) toneelspel Barbertje moet hangen en delen van het verhaal over Saïdjah en Adinda. En ook het einde van het boek, met de beroemde uitspraak ‘keizer van het prachtig rijk van Insulinde, dat zich daar slingert om den evenaar, als een gordel van smaragd!,’ gevolgd door de bewogen oproep aan Willem III: ‘… en dat daar ginds Uwe meer dan Dertig millioenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam?…’
 
Uit Woutertje Pieterse kregen we de pagina’s voorgelegd waarin meester Pennewip (met zijn steeds verschuivende pruik) de gedichten van zijn leerlingen beoordeelt. De openingszin daarvan vergeet ik nooit: ‘De school was ledig en de banken zagen eruit alsof de leerlingen daarop al hun verveling hadden achtergelaten.’ Volgden dichtregels als: Ik heet Trijntje Fop, En heb een muts op mijn kop en De godsdienst is een goede zaak, En geeft het mensdom veel vermaak (plus de nodige varianten daarop). Ik herinner me dat ik wel moest lachen om het benepen commentaar van meester Pennewip, maar ook dat die almaar verschuivende pruik me al gauw ging irriteren. Daarna lazen we het Roverslied van Woutertje Pieterse en nog wat fraaie verbale staaltjes van juffrouw Pieterse en juffrouw Laps.
 
Mijn lerares vertelde ons over de grote betekenis van Max Havelaar (die niet voor niets bijna altijd ‘de’ Max Havelaar wordt genoemd) en over de tegengestelde reacties die het boek opriep. Ik geloof niet dat ze een echte multatuliaan was (dat woord heb ik overigens pas kort geleden leren kennen), maar ze prees Multatuli wel aan als één van Nederlands grootste schrijvers. Het spoorde mij aan om Max Havelaar en Woutertje Pieterse helemaal te gaan lezen. Voor zover ik me kan herinneren (het is meer dan veertig jaar geleden) heb ik Max Havelaar met de nodige moeite uitgekregen, maar bleef ik in Woutertje Pieterse ergens in het midden steken. Een paar jaar geleden begon ik in een opwelling opnieuw aan Max Havelaar en toen vond ik het boek heel wat beter verteerbaar. Alleen al die lijst met verhandelingen en opstellen die uit het pak van Sjaalman tevoorschijn komt is geniaal. En dan Multatuli’s stijl: opvallend sprankelend en zwierig voor het midden van de negentiende eeuw, toen bijna iedereen nog met een houten pen schreef. Zijn veelvuldig gebruik van tussenzinnen bevalt me zeer.
 
Op 5 december 2003 gaf ik mijn oudste zoon (die meer van Multatuli heeft gelezen dan ik) de kort daarvoor met de AKO-literatuurprijs bekroonde biografie van Dik van der Meulen cadeau. ‘Als jij het uit hebt ga ik het ook lezen,’ waren mijn eerste woorden nadat hij het boek had uitgepakt. Het duurde een jaar voordat ik mijn voornemen uitvoerde. Maar er ging nog iets aan vooraf. Door een misverstandje (te onbenullig om hier uit te leggen) verwarde ik het boek van Van der Meulen met een andere biografie over Multatuli, die van Hans van Straten uit 1995 (Multatuli – van blanke radja tot bedelman). Ik was daar al een aardig eindje in gevorderd toen ik me realiseerde dat dit niet de bekroonde biografie van een jaar daarvoor was. Geen nood, het boek van Van Straten had me vanaf de eerste pagina geboeid en ik las het dus snel uit. Direct daarna begon ik aan Van der Meulen. Inmiddels heb ik beide boeken (1200 pagina’s samen) uit. Lezen over Multatuli vind ik leuk en de man begint me zowaar te boeien. Ik ga hier de twee biografieën niet met elkaar vergelijken. Ze zijn in mijn ogen allebei goed; het belangrijkste verschil is dat Van der Meulen uitgebreider is en zijn Multatuli-verhaal in een bredere historische context plaatst.
 
Op een zaterdagmiddag een maand of twee geleden had ik in Amsterdam een afspraak met twee schoolvrienden. We troffen elkaar bij degene die in de Hartenstraat woont en toen het programma voor die middag ter sprake kwam, stelde ik een bezoekje aan het op loopafstand gelegen Multatuli Museum voor. Dat was al enige tijd in het nieuws omdat de gemeente Amsterdam de subsidie dreigde in te trekken; een voornemen waarop de betreffende wethouder – na veel protest – eind vorig jaar moest terugkomen. Een half uur later betraden we het pand in de Korsjespoortsteeg, vlak bij de Brouwersgracht, tussen de Herengracht en het Singel. Het is Multatuli’s geboortehuis, waar hij enkele jaren heeft gewoond. Klein, denk je meteen als je binnen bent, zeker als je weet dat het gezin Dekker (zeven personen) het pand deelde met nog twee andere huurders en dat er veel later nog een verdieping is ingebouwd.
 
In het museum boekenkasten met Multatuli’s werk, zijn bureau, zijn sterfbed en vitrines met foto’s. Er was één vrijwilliger aanwezig die de bezoekers rondleidde en ik vroeg haar of ik de eerste druk van Max Havelaar mocht zien – in de verwachting dat ze zou zeggen: u mag het wel van afstand bekijken, maar aankomen is strikt verboden. Haar antwoord verbaasde me dan ook: ze moest even zoeken, zei ze, maar natuurlijk mocht ik het boek zien. Een halve minuut later had ik het in m’n handen. Een gedenkwaardig en ook wel plechtig moment, realiseerde ik me. Ik bladerde in de eerste druk van het boek dat voor zoveel literaire en politieke opschudding had gezorgd. Een gaaf exemplaar, zo te zien, maar ik vroeg me af of het wel gaaf zou blijven als elke bezoeker er met zijn vingers aan mocht zitten. Even later hoorde ik de (waarschijnlijke) verklaring van mijn lucky moment: de vrouw zei dat ze die middag voor de eerste keer dienst had en dat het allemaal nog even wennen was.
 
Intussen maakte ik van de gelegenheid gebruik om mijn twee vrienden en de twee andere bezoekers van dat moment te imponeren met mijn kort daarvoor vergaarde feitenkennis. Dat ging ongeveer als volgt. ‘Weten jullie dat Max Havelaar bij verschijnen in 1860 vier gulden kostte? Dat was voor een boek veel geld in die tijd en de prijs was dan ook één van de redenen dat het aanvankelijk niet de aandacht kreeg die het verdiende. De eerste oplage bedroeg dertienhonderd exemplaren en werd uitgegeven door een zekere De Ruyter. Die stuurde er twintig – ja, twintig – naar Indië. Het was een onvolledige uitgave. Dat lag voor een deel aan Multatuli zelf, die zo dom was geweest – ‘naïef’ zeggen Multatuli-fans liever – om de rechten zonder vergoeding over te dragen aan Jacob van Lennep. De schrijver van onder meer Ferdinand Huyck – in het dagelijks leven een gehaaid advocaat – had de nodige passages geschrapt en veranderd voordat hij het manuscript aan De Ruyter had aangeboden. Na de eerste verschijning zijn de copyrights van Max Havelaar nog in andere handen overgegaan, maar pas in 1874 – toen ene George Funke de rechten verwierf – krijgt Multatuli een uitgever die echt hart voor de zaak heeft.’ Einde monoloog.
‘We wisten niet dat je een Multatuli-kenner bent,’ zeiden mijn vrienden, toch ietwat onder de indruk. Ik lachte schaapachtig en vertelde ze over de biografieën waaraan ik mijn wijsheden had ontleend. ‘Ik vind Multatuli nog steeds een vervelende man, maar ik ga nu wel meer van hem lezen.’
 
PS. Het Multatuli Museum is geopend dinsdag van 10.00 – 17.00 uur en zaterdag en zondag van 12.00 – 17.00 uur. Adres: Korsjespoortsteeg 20, 1015 AR Amsterdam, tel. 020 – 6381938. Toegang gratis. Website: www.multatuli-museum.nl

 


© 2005 Henk Bergman meer Henk Bergman - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Opeens was ik een Multatuli-kenner Henk Bergman
0207 Multatuli
 
Multatuli heb ik altijd een onuitstaanbare man gevonden. Alleen dat pseudoniem al: veel heb ik geleden. Ja, wie niet? Een leven lang klagen dat je een miskend genie bent. Altijd de anderen die het gedaan hebben. Schulden maken en ze niet betalen. Zelf lichtgeraakt zijn, maar wel voortdurend anderen bruskeren. Grootse dingen willen doen – een nieuw dagblad oprichten bijvoorbeeld – en dan verontwaardigd zijn dat je daar zoiets als geld voor nodig hebt. Nee, een onaangenaam mens.
 
Mijn eerste kennismaking met zijn werk dateert van school. Bij Nederlands lazen we in de derde klas een paar stukjes uit Max Havelaar, te beginnen met de beroemde openingsscene waarin Batavus Droogstoppel, makelaar in koffij, wonende Lauriergracht No 37, uitlegt dat hij ‘een paar riem papier extra’ heeft besteld om het werk aan te vangen dat ‘gij, liever lezer, zoo even in de hand hebt genomen’. Verder het (zeer korte) toneelspel Barbertje moet hangen en delen van het verhaal over Saïdjah en Adinda. En ook het einde van het boek, met de beroemde uitspraak ‘keizer van het prachtig rijk van Insulinde, dat zich daar slingert om den evenaar, als een gordel van smaragd!,’ gevolgd door de bewogen oproep aan Willem III: ‘… en dat daar ginds Uwe meer dan Dertig millioenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam?…’
 
Uit Woutertje Pieterse kregen we de pagina’s voorgelegd waarin meester Pennewip (met zijn steeds verschuivende pruik) de gedichten van zijn leerlingen beoordeelt. De openingszin daarvan vergeet ik nooit: ‘De school was ledig en de banken zagen eruit alsof de leerlingen daarop al hun verveling hadden achtergelaten.’ Volgden dichtregels als: Ik heet Trijntje Fop, En heb een muts op mijn kop en De godsdienst is een goede zaak, En geeft het mensdom veel vermaak (plus de nodige varianten daarop). Ik herinner me dat ik wel moest lachen om het benepen commentaar van meester Pennewip, maar ook dat die almaar verschuivende pruik me al gauw ging irriteren. Daarna lazen we het Roverslied van Woutertje Pieterse en nog wat fraaie verbale staaltjes van juffrouw Pieterse en juffrouw Laps.
 
Mijn lerares vertelde ons over de grote betekenis van Max Havelaar (die niet voor niets bijna altijd ‘de’ Max Havelaar wordt genoemd) en over de tegengestelde reacties die het boek opriep. Ik geloof niet dat ze een echte multatuliaan was (dat woord heb ik overigens pas kort geleden leren kennen), maar ze prees Multatuli wel aan als één van Nederlands grootste schrijvers. Het spoorde mij aan om Max Havelaar en Woutertje Pieterse helemaal te gaan lezen. Voor zover ik me kan herinneren (het is meer dan veertig jaar geleden) heb ik Max Havelaar met de nodige moeite uitgekregen, maar bleef ik in Woutertje Pieterse ergens in het midden steken. Een paar jaar geleden begon ik in een opwelling opnieuw aan Max Havelaar en toen vond ik het boek heel wat beter verteerbaar. Alleen al die lijst met verhandelingen en opstellen die uit het pak van Sjaalman tevoorschijn komt is geniaal. En dan Multatuli’s stijl: opvallend sprankelend en zwierig voor het midden van de negentiende eeuw, toen bijna iedereen nog met een houten pen schreef. Zijn veelvuldig gebruik van tussenzinnen bevalt me zeer.
 
Op 5 december 2003 gaf ik mijn oudste zoon (die meer van Multatuli heeft gelezen dan ik) de kort daarvoor met de AKO-literatuurprijs bekroonde biografie van Dik van der Meulen cadeau. ‘Als jij het uit hebt ga ik het ook lezen,’ waren mijn eerste woorden nadat hij het boek had uitgepakt. Het duurde een jaar voordat ik mijn voornemen uitvoerde. Maar er ging nog iets aan vooraf. Door een misverstandje (te onbenullig om hier uit te leggen) verwarde ik het boek van Van der Meulen met een andere biografie over Multatuli, die van Hans van Straten uit 1995 (Multatuli – van blanke radja tot bedelman). Ik was daar al een aardig eindje in gevorderd toen ik me realiseerde dat dit niet de bekroonde biografie van een jaar daarvoor was. Geen nood, het boek van Van Straten had me vanaf de eerste pagina geboeid en ik las het dus snel uit. Direct daarna begon ik aan Van der Meulen. Inmiddels heb ik beide boeken (1200 pagina’s samen) uit. Lezen over Multatuli vind ik leuk en de man begint me zowaar te boeien. Ik ga hier de twee biografieën niet met elkaar vergelijken. Ze zijn in mijn ogen allebei goed; het belangrijkste verschil is dat Van der Meulen uitgebreider is en zijn Multatuli-verhaal in een bredere historische context plaatst.
 
Op een zaterdagmiddag een maand of twee geleden had ik in Amsterdam een afspraak met twee schoolvrienden. We troffen elkaar bij degene die in de Hartenstraat woont en toen het programma voor die middag ter sprake kwam, stelde ik een bezoekje aan het op loopafstand gelegen Multatuli Museum voor. Dat was al enige tijd in het nieuws omdat de gemeente Amsterdam de subsidie dreigde in te trekken; een voornemen waarop de betreffende wethouder – na veel protest – eind vorig jaar moest terugkomen. Een half uur later betraden we het pand in de Korsjespoortsteeg, vlak bij de Brouwersgracht, tussen de Herengracht en het Singel. Het is Multatuli’s geboortehuis, waar hij enkele jaren heeft gewoond. Klein, denk je meteen als je binnen bent, zeker als je weet dat het gezin Dekker (zeven personen) het pand deelde met nog twee andere huurders en dat er veel later nog een verdieping is ingebouwd.
 
In het museum boekenkasten met Multatuli’s werk, zijn bureau, zijn sterfbed en vitrines met foto’s. Er was één vrijwilliger aanwezig die de bezoekers rondleidde en ik vroeg haar of ik de eerste druk van Max Havelaar mocht zien – in de verwachting dat ze zou zeggen: u mag het wel van afstand bekijken, maar aankomen is strikt verboden. Haar antwoord verbaasde me dan ook: ze moest even zoeken, zei ze, maar natuurlijk mocht ik het boek zien. Een halve minuut later had ik het in m’n handen. Een gedenkwaardig en ook wel plechtig moment, realiseerde ik me. Ik bladerde in de eerste druk van het boek dat voor zoveel literaire en politieke opschudding had gezorgd. Een gaaf exemplaar, zo te zien, maar ik vroeg me af of het wel gaaf zou blijven als elke bezoeker er met zijn vingers aan mocht zitten. Even later hoorde ik de (waarschijnlijke) verklaring van mijn lucky moment: de vrouw zei dat ze die middag voor de eerste keer dienst had en dat het allemaal nog even wennen was.
 
Intussen maakte ik van de gelegenheid gebruik om mijn twee vrienden en de twee andere bezoekers van dat moment te imponeren met mijn kort daarvoor vergaarde feitenkennis. Dat ging ongeveer als volgt. ‘Weten jullie dat Max Havelaar bij verschijnen in 1860 vier gulden kostte? Dat was voor een boek veel geld in die tijd en de prijs was dan ook één van de redenen dat het aanvankelijk niet de aandacht kreeg die het verdiende. De eerste oplage bedroeg dertienhonderd exemplaren en werd uitgegeven door een zekere De Ruyter. Die stuurde er twintig – ja, twintig – naar Indië. Het was een onvolledige uitgave. Dat lag voor een deel aan Multatuli zelf, die zo dom was geweest – ‘naïef’ zeggen Multatuli-fans liever – om de rechten zonder vergoeding over te dragen aan Jacob van Lennep. De schrijver van onder meer Ferdinand Huyck – in het dagelijks leven een gehaaid advocaat – had de nodige passages geschrapt en veranderd voordat hij het manuscript aan De Ruyter had aangeboden. Na de eerste verschijning zijn de copyrights van Max Havelaar nog in andere handen overgegaan, maar pas in 1874 – toen ene George Funke de rechten verwierf – krijgt Multatuli een uitgever die echt hart voor de zaak heeft.’ Einde monoloog.
‘We wisten niet dat je een Multatuli-kenner bent,’ zeiden mijn vrienden, toch ietwat onder de indruk. Ik lachte schaapachtig en vertelde ze over de biografieën waaraan ik mijn wijsheden had ontleend. ‘Ik vind Multatuli nog steeds een vervelende man, maar ik ga nu wel meer van hem lezen.’
 
PS. Het Multatuli Museum is geopend dinsdag van 10.00 – 17.00 uur en zaterdag en zondag van 12.00 – 17.00 uur. Adres: Korsjespoortsteeg 20, 1015 AR Amsterdam, tel. 020 – 6381938. Toegang gratis. Website: www.multatuli-museum.nl

 
© 2005 Henk Bergman
powered by CJ2