archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Ludwig Bemelmans Frits Hoorweg

0704VG Bemelmans
Soms nestelt zich een naam in je geheugen; zonder dat je het wilt, een beetje zoals een virus in de computer. Achteraf is niet meer na te gaan hoe hij erin gekomen is, al kun je het soms wel raden. Waarschijnlijk ben ik ergens een verwijzing tegengekomen naar Ludwig Bemelmans. Misschien was het in een boek over The New Yorker, dat is dan meteen een gedeeltelijke verklaring voor het feit dat ik de naam onthouden heb, want alles uit dat blad, vroeger en nu, is de moeite waard, heb ik lang geleden voor mijzelf vastgesteld. Voor een schrijver die in het Engels publiceert is de naam uitzonderlijk, dat heeft ongetwijfeld geholpen.
Zo moet het gegaan zijn: zo is die naam blijven hangen in de grofmazige zeef die mijn geheugen is.

Jaren later kwam ik in antiquariaat Het Ezelsoor in Amersfoort* een boekje van hem tegen, op de bovenverdieping, waar alles halve prijs is en dus bijna niets kost. Het was een onooglijk ding, vlak na de oorlog uitgegeven op groezelig, derderangs papier en toch ook weer heel charmant, met door de auteur zelf vervaardigde tekeningen. Het boekje heette: ‘The Blue Danube’ en het bleek, afgezien van de tekeningen, een beetje een draak te zijn. Op het ‘net’ kwam ik een bespreking tegen waarin werd vastgesteld dat zijn grote zwakte (sentimentaliteit) in dit boek met hem op de loop was gegaan. Nou, dat is nog vriendelijk uitgedrukt. Het boek speelt in Regensburg, gedurende de 2e WO, en behandelt het kleine leed van de bewoners, vooral in hun relatie met de lokale machthebbers. Met de kennis van nu, maar die had men voor een belangrijk deel ook al toen het boek uitkwam, doet die thematiek een beetje onbeholpen aan. Vooral omdat het geheel geserveerd wordt met de, in dit geval volkomen misplaatste, jolige ironie waar de schrijver patent op had.

Bemelmans kwam in 1898 ter wereld in Oostenrijk, als zoon van een Belgische schilder (Lambert Bemelmans) en een Duitse moeder (Frances Fischer). Zijn vader was eigenaar van een hotel in Gmunden aan de Traunsee. In 1904 verliet zijn vader vrouw en kinderen en nam zijn moeder hem en z’n broer mee naar Regensburg, haar geboortestad. Ludwig kon daar niet goed aarden, hij had problemen op school die zich uitten in een afkeer van de discipline die men er de leerlingen probeerde bij te brengen. Hij werd van school gehaald en in de leer gedaan in het hotel van zijn oom Hans (van vaders kant).
Deze biografische informatie komt van Wikipedia; voor de juistheid ervan kan ik niet instaan. Een voorbehoud dat in nog sterkere mate geldt voor het vervolg.
‘Blijkbaar schoot hij daar een ober neer, die ernstig gewond raakte. Ludwig kon toen kiezen tussen de gevangenis in en emigreren naar Amerika.’
Dit verhaal kwam ik op meerdere plaatsen tegen, meestal met de toevoeging: ‘dat kan bijna0704VG Hond niet waar zijn’. Niet te weerleggen is echter dat hij naar Amerika ging. Daar werkte hij enkele jaren in hotels en restaurants en ging toen het leger in, waarin hij het bracht tot tweede luitenant; opmerkelijk omdat hij toen nog geen Amerikaan was, dat werd hij pas in 1918.

Hij had blijkbaar de ambitie om als schrijver en kunstenaar zijn brood te verdienen, iets dat hem na jaren proberen eindelijk lukte. Zijn specialiteit was het zelf geïllustreerde verhaal. Op een gegeven moment werd hij als kinderboekenschrijver zelfs zeer succesvol. Madeline, het eerste boek in een serie die uiteindelijk zeven delen zou omvatten, verscheen in 1939. Het begon als volgt, net als ieder volgend boek in de serie:

In an old house in Paris
That was covered with vines
Lived twelve girls
In two straight lines

In de historische jeugdcollectie van de Haagse Bibliotheek (‘Dit boek wordt niet uitgeleend!’) trof ik twee delen aan, o.a. ‘Madeline’s Rescue’ waaruit de illustratie afkomstig is die hiernaast is afgebeeld. De ironische, jolige toon van Bemelmans komt in zo’n kinderboek veel beter tot z’n recht dan in z’n schrijfsels voor volwassenen. Of is dit een vertekening die voortkomt uit een misschien misplaatste, persoonlijke opvatting over wat kinderen leuk horen te vinden? Nou ja, ze waren in ieder geval zeer succesvol. Hoewel je daarvan natuurlijk ook kunt zeggen dat de aanschaf van kinderboeken meestal een zaak van volwassenen is, zeker in die tijd nog.

Hoe goed was Bemelmans als tekenaar? Ergens zag ik zijn werk gekarakteriseerd als: ‘innemend amateurisme’. Dat kan ik wel zo’n beetje navoelen, maar verstand heb ik er eigenlijk niet van. Onze tekenaar LoolsArt keek er ook eens naar en schreef me dat zij de kwaliteit van zijn werk nogal wisselend vindt. ‘Zijn eenvoudige illustraties zijn erg sterk, ze spreken voor zich. Een mooi voorbeeld is de tweede illustratie. Het lijkt wel of hij een leuk stuk of een sterk idee nodig had om een goede en interessante tekening te maken. Als dat ontbrak, zoals bij de eerste illustratie (de stofomslag van The Blue Danube) lijkt wat hij deed erg op ander werk uit die tijd; toen misschien heel hip, maar nu doet het gedateerd aan.’

Bij een ander antiquariaat ** kwam ik laatst weer een Bemelmans voor volwassenen tegen: ‘I love you, I love you, I love you’, een verzameling van New Yorker-achtige stukken. Beter dan die roman, maar toch eerlijk gezegd niet van het hetzelfde niveau als de kinderboeken.
Blijkbaar is niet alles uit dat blad even goed.
 
* Gelegen aan het pleintje achter de Hema.
** De Beschte, Bergstraat 22 in Wageningen


© 2009 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Ludwig Bemelmans Frits Hoorweg
0704VG Bemelmans
Soms nestelt zich een naam in je geheugen; zonder dat je het wilt, een beetje zoals een virus in de computer. Achteraf is niet meer na te gaan hoe hij erin gekomen is, al kun je het soms wel raden. Waarschijnlijk ben ik ergens een verwijzing tegengekomen naar Ludwig Bemelmans. Misschien was het in een boek over The New Yorker, dat is dan meteen een gedeeltelijke verklaring voor het feit dat ik de naam onthouden heb, want alles uit dat blad, vroeger en nu, is de moeite waard, heb ik lang geleden voor mijzelf vastgesteld. Voor een schrijver die in het Engels publiceert is de naam uitzonderlijk, dat heeft ongetwijfeld geholpen.
Zo moet het gegaan zijn: zo is die naam blijven hangen in de grofmazige zeef die mijn geheugen is.

Jaren later kwam ik in antiquariaat Het Ezelsoor in Amersfoort* een boekje van hem tegen, op de bovenverdieping, waar alles halve prijs is en dus bijna niets kost. Het was een onooglijk ding, vlak na de oorlog uitgegeven op groezelig, derderangs papier en toch ook weer heel charmant, met door de auteur zelf vervaardigde tekeningen. Het boekje heette: ‘The Blue Danube’ en het bleek, afgezien van de tekeningen, een beetje een draak te zijn. Op het ‘net’ kwam ik een bespreking tegen waarin werd vastgesteld dat zijn grote zwakte (sentimentaliteit) in dit boek met hem op de loop was gegaan. Nou, dat is nog vriendelijk uitgedrukt. Het boek speelt in Regensburg, gedurende de 2e WO, en behandelt het kleine leed van de bewoners, vooral in hun relatie met de lokale machthebbers. Met de kennis van nu, maar die had men voor een belangrijk deel ook al toen het boek uitkwam, doet die thematiek een beetje onbeholpen aan. Vooral omdat het geheel geserveerd wordt met de, in dit geval volkomen misplaatste, jolige ironie waar de schrijver patent op had.

Bemelmans kwam in 1898 ter wereld in Oostenrijk, als zoon van een Belgische schilder (Lambert Bemelmans) en een Duitse moeder (Frances Fischer). Zijn vader was eigenaar van een hotel in Gmunden aan de Traunsee. In 1904 verliet zijn vader vrouw en kinderen en nam zijn moeder hem en z’n broer mee naar Regensburg, haar geboortestad. Ludwig kon daar niet goed aarden, hij had problemen op school die zich uitten in een afkeer van de discipline die men er de leerlingen probeerde bij te brengen. Hij werd van school gehaald en in de leer gedaan in het hotel van zijn oom Hans (van vaders kant).
Deze biografische informatie komt van Wikipedia; voor de juistheid ervan kan ik niet instaan. Een voorbehoud dat in nog sterkere mate geldt voor het vervolg.
‘Blijkbaar schoot hij daar een ober neer, die ernstig gewond raakte. Ludwig kon toen kiezen tussen de gevangenis in en emigreren naar Amerika.’
Dit verhaal kwam ik op meerdere plaatsen tegen, meestal met de toevoeging: ‘dat kan bijna0704VG Hond niet waar zijn’. Niet te weerleggen is echter dat hij naar Amerika ging. Daar werkte hij enkele jaren in hotels en restaurants en ging toen het leger in, waarin hij het bracht tot tweede luitenant; opmerkelijk omdat hij toen nog geen Amerikaan was, dat werd hij pas in 1918.

Hij had blijkbaar de ambitie om als schrijver en kunstenaar zijn brood te verdienen, iets dat hem na jaren proberen eindelijk lukte. Zijn specialiteit was het zelf geïllustreerde verhaal. Op een gegeven moment werd hij als kinderboekenschrijver zelfs zeer succesvol. Madeline, het eerste boek in een serie die uiteindelijk zeven delen zou omvatten, verscheen in 1939. Het begon als volgt, net als ieder volgend boek in de serie:

In an old house in Paris
That was covered with vines
Lived twelve girls
In two straight lines

In de historische jeugdcollectie van de Haagse Bibliotheek (‘Dit boek wordt niet uitgeleend!’) trof ik twee delen aan, o.a. ‘Madeline’s Rescue’ waaruit de illustratie afkomstig is die hiernaast is afgebeeld. De ironische, jolige toon van Bemelmans komt in zo’n kinderboek veel beter tot z’n recht dan in z’n schrijfsels voor volwassenen. Of is dit een vertekening die voortkomt uit een misschien misplaatste, persoonlijke opvatting over wat kinderen leuk horen te vinden? Nou ja, ze waren in ieder geval zeer succesvol. Hoewel je daarvan natuurlijk ook kunt zeggen dat de aanschaf van kinderboeken meestal een zaak van volwassenen is, zeker in die tijd nog.

Hoe goed was Bemelmans als tekenaar? Ergens zag ik zijn werk gekarakteriseerd als: ‘innemend amateurisme’. Dat kan ik wel zo’n beetje navoelen, maar verstand heb ik er eigenlijk niet van. Onze tekenaar LoolsArt keek er ook eens naar en schreef me dat zij de kwaliteit van zijn werk nogal wisselend vindt. ‘Zijn eenvoudige illustraties zijn erg sterk, ze spreken voor zich. Een mooi voorbeeld is de tweede illustratie. Het lijkt wel of hij een leuk stuk of een sterk idee nodig had om een goede en interessante tekening te maken. Als dat ontbrak, zoals bij de eerste illustratie (de stofomslag van The Blue Danube) lijkt wat hij deed erg op ander werk uit die tijd; toen misschien heel hip, maar nu doet het gedateerd aan.’

Bij een ander antiquariaat ** kwam ik laatst weer een Bemelmans voor volwassenen tegen: ‘I love you, I love you, I love you’, een verzameling van New Yorker-achtige stukken. Beter dan die roman, maar toch eerlijk gezegd niet van het hetzelfde niveau als de kinderboeken.
Blijkbaar is niet alles uit dat blad even goed.
 
* Gelegen aan het pleintje achter de Hema.
** De Beschte, Bergstraat 22 in Wageningen
© 2009 Frits Hoorweg
powered by CJ2