archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Wat zegt de anti-Dostojevskiclub? Gerbrand Muller

0704VG Dosto
Nu moet ik mijn belofte nakomen en de leden van de anti-Dostojevskiclub aan het woord laten. Dat is nog niet eenvoudig, want zij zijn geen van allen meer in leven en ik kan hun dus niets meer vragen. De meesten hebben trouwens nooit geweten dat zij lid waren van dit voorname gezelschap, want de club bestond aanvankelijk alleen in het hoofd van Karel van het Reve. In zijn Geschiedenis van de Russische literatuur bekent hij dat hij Dostojevski jarenlang niet heeft kunnen lezen en behoorde tot wat hijzelf de anti-Dostojevskiclub noemde: 'een club die beroemde leden telt zoals Gontsjarov, Toergenjev, Garsjin, Boenin en Nabokov.' Het is de vraag of Van het Reve wel door hen tot de club zou zijn toegelaten, want hij schrijft dat hij boeken als Aantekeningen uit het dodenhuis en Misdaad en straf voor meesterwerken houdt, evenals 'tot op zekere hoogte' Boze geesten - een oordeel waartoe hij pas moet zijn gekomen nadat hij Dostojevski tenslotte toch was gaan lezen.

Van het Reve geeft toe dat het niet makkelijk is te formuleren wat sommige lezers in Dostojevski tegenstaat. 'Men zou kunnen zeggen dat hij de 'keukenmeidenroman' tot 'literatuur' heeft verheven. De intriges van zijn boeken zijn gruwelijk: melodramatische verwikkelingen over erfenissen, geheimzinnige documenten, onwettige kinderen, geheime huwelijken, bedrog, misdaad - kortom dingen die in het leven van fatsoenlijke lieden niet of nauwelijks voorkomen.'

Hier wordt een tipje van de sluier opgelicht. Dostojevski overdrijft, dramatiseert, zijn romans zijn een aaneenschakeling van melodramatische verwikkelingen. Overdreven, melodramatisch: onwerkelijk. Dostojevski onwerkelijk? Wie dat in ernst beweert is niet van deze wereld. Zo zie ik het. En mensen als Nabokov, Gontsjarov of Toergenjev zien het natuurlijk precies omgekeerd. Degenen die Dostojevski bewonderen en die hem verafschuwen leven in verschillende werelden en hun twist is misschien wel uiteindelijk terug te voeren op een verschil van inzicht over de werkelijkheid.

Dat laatste zou Nabokov beslist ontkennen. In een brief van 13 september 1946 aan Edmund Wilson noemt hij Dostojevski een 'third rate writer' (The Nabokov - Wilson Letters 1940-1971, Harper & Row, 1979, p. 172). Wat er aan Dostojevski schort legt hij hier niet uit, maar gelukkig heeft hij later de moeite genomen Dostojevski's tekortkomingen uiteen te zetten in een uitgebreid essay, dat hij opnam in zijn Lectures on Russian Literature. Het verscheen in 2005 in een Nederlandse vertaling van Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet bij uitgeverij Hoogland en Van Klaveren. Laat ik er gemakshalve van uitgaan dat de andere leden van de anti-Dostojevskiclub zich geheel en al in Nabokovs beschouwingen zouden hebben kunnen vinden als ze in de gelegenheid waren geweest er kennis van te nemen. Dat ontslaat me van de plicht te onderzoeken wat zij mondeling of in geschrifte tegen Dostojevski hebben ingebracht.*)

Waarin schiet Dostojevski volgens Nabokov tekort? Samengevat komt zijn kritiek in hoofdzaak neer op de volgende vijf bezwaren.

Dostojevski's werk komt, ten eerste, in Nabokovs ogen niet uit boven het niveau van de tendensroman. Dostojevski schrijft om de wereld te overtuigen van zijn ideeën. Zoals bekend raakte Dostojevski na zijn terugkeer uit zijn gevangenschap in Siberië in de ban van het Russisch orthodoxe geloof en meende hij dat het Slavische volk de wereld zou kunnen verlichten met de boodschap van de Verlosser. In Nabokovs woorden: 'Toen na zijn terugkeer uit Siberië zijn kernideeën tot wasdom kwamen - het idee van de verlossing van zonde, de morele superioriteit van lijden en onderwerping boven strijd en verzet, de verdediging van de vrije wil niet als een metafysisch maar als een zedelijk principe, en de uiteindelijke formule van egoïsme-antichrist-Europa aan de ene kant en broederschap-Christus-Rusland aan de andere - toen zijn romans doortrokken raakten van deze ideeën (die allemaal grondig zijn onderzocht in talloze studies), bleef toch veel van de westerse invloed in stand, zodat je neiging hebt te zeggen dat Dostojevski, die het westen toch zo haatte, in zekere zin de meest Europese van alle Russische schrijvers was.' (p.14/15)
Zijn Dostojevski's romans werkelijk 'doortrokken' van deze ideeën? Toch niet in die mate dat het mij verhinderde diep door zijn werk geraakt te worden. Zijn ze daarom wel hun voornaamste inhoud?

Ten tweede: Dostojevski's romans zijn ongeloofwaardig. Raskolnikovs motivering voor de door hem gepleegde moorden noemt Nabokov 'buitengewoon verward'. Ook iemand die, zoals Raskolnikov, door verschillende oorzaken buiten zinnen is geraakt, moet van Nabokov blijkbaar toch redelijk kunnen blijven denken.
De hoofdpersoon van Aantekeningen uit het ondergrondse is voor Nabokov behalve ongeloofwaardig ook walgelijk en onuitstaanbaar. Misschien geldt zijn walging ook eerder de auteur dan het romanpersonage, dat wordt niet helemaal duidelijk. Eerst wijst hij erop 'dat het eerste deel van het verhaal, elf korte hoofdstukjes, hun betekenis ontlenen niet aan wat er wordt uitgedrukt of verteld, maar aan de manier waarop het wordt uitgedrukt en verteld.' (p 32) Verderop schrijft hij echter: 'De herhaling van woorden en zinsdelen, de obsessieve toonzetting, de honderd procent banaliteit van elk woord, de ordinaire welsprekendheid van de straatredenaar zijn de kenmerkende elementen van Dostojevski's stijl.' Verwart Nabokov hier niet toch de auteur met het door deze verbeelde personage? Hoe het zij, obsessief en ordinair welsprekend en wel is dat personage volgens Nabokov niet meer dan een abstractie, heel anders dan bijvoorbeeld Bazarov, de hoofdpersoon in Toergenjevs Vaders en zonen, die 'wist dat wat de nihilist probeerde af te breken de oude orde was, die onder andere slavernij goedkeurde. De muis [zo noemt Nabokov het personage in Aantekeningen uit het ondergrondse] somt hier slechts zijn klachten op tegen een verachtelijke wereld die hij zelf heeft uitgevonden, een wereld van bordkarton (…)' Nu meen ik Nabokov te gaan begrijpen. Hij lijkt niet te onderkennen dat er mensen zijn die de wereld verachten en vervloeken zonder werkelijk te begrijpen waarom, laat staan er redelijke argumenten voor te kunnen aanvoeren. Als Dostojevski een 'boodschap' heeft dan misschien dat de ziel van een mens maar ten dele te doorgronden is. Dostojevski was zijn tijd vooruit, Nabokov lijkt wat dit betreft zijn tijd ten achter.

Onbestaanbaar en onuitstaanbaar is voor Nabokov ook prins Mysjkin, de hoofdpersoon van De idioot. De prins is inderdaad een zeer uitzonderlijk mens, iemand die, in de woorden van Van het Reve, 'volstrekt goed is.' Of in Nabokovs woorden: 'de absoluut goede mens, de zuivere onschuldige dwaas, het puikje van nederigheid, verzaking en geestelijke rust.' Des te verwonderlijker is het dat ik zelf er vanaf de eerste bladzijde waarop de prins ten tonele wordt gevoerd, nooit aan getwijfeld heb of ik zou zo iemand bij gelegenheid heel goed in werkelijkheid kunnen tegenkomen. Sterker, ik verbeeld me een mens als prins Mysjkin - eerlijk, eenvoudig, zachtmoedig zonder over zich te laten lopen, met een scherp inzicht in de menselijke natuur, wat hem niet verhindert zich een enkele keer te vergissen - ooit weleens te hebben ontmoet. Wat voor Nabokov misschien een bewijs zou zijn dat mensen die van Dostojevski houden niet goed bij hun verstand zijn. Voor hem zijn alle personen in De idioot wassen beelden. 'De auteur verlaat zich volledig op definities zonder de moeite te nemen ze met bewijzen te schragen: bv. Nastasja, een toonbeeld van terughoudendheid en distinctie en finesse in de omgang, wordt ons verteld, gedraagt zich af en toe als furieuze slechtgeluimde sloerie.' (p. 50) Kan Nabokov zich niet voorstellen dat mensen zich op verschillende momenten zeer verschillend kunnen gedragen? Natuurlijk kan hij dat, hij vergeet het alleen zodra hij Dostojevski begint te lezen.

Ten derde: volgens Nabokov is er in Dostojevski's romans nauwelijks sprake van 'de natuurlijke achtergrond en alles wat van belang is voor de zintuigelijke waarneming. Als er al een landschap is, is dat er een van ideeën, een moreel landschap. Het weer bestaat niet in zijn wereld, dus het maakt niet zoveel uit wat mensen aantrekken.' (p. 16) Slaat Nabokov onder het lezen misschien stukken over? Bijvoorbeeld deze passage aan het begin van Misdaad en straf: 'Op straat was het verschrikkelijk heet, en dan de benauwdheid, het gedrang, overal hopen kalk, hout, stenen, stof en de speciale zomerstank zo bekend aan elke Petersburger die geen buitenhuisje kan huren, - door dit alles werden de toch al overspannen zenuwen van de jonge man onaangenaam geprikkeld.' (Van Oorschot, vert. Jan Meyer, p. 8). Of in De idioot: 'Het dooide nog steeds; droefgeestig floot een warme, klamme wind door de straten, de equipages plensten door de modder, de paarden, fiere dravers zowel als aftandse knollen kletterden met hun hoeven luid op het plaveisel. De voetgangers schuifelden in trieste, verregende groepen langs de trottoirs. Hier en daar waggelde een dronken kerel.' (Van Oorschot, vert. Charles B. Timmer, p. 160)

Ten vierde: Dostojevski's personages ontwikkelen zich niet als persoonlijkheid. 'We krijgen ze helemaal compleet aan het begin van de vertelling en ze blijven zo, zonder noemenswaardige veranderingen (…)' (p. 24) Maar…maakt Raskolnikov dan in de loop van Misdaad en straf geen innerlijke ontwikkeling door? Een ontwikkeling die Nabokov nota bene een paar bladzijden verder zelf beschrijft (en overigens niet plausibel vindt). Maakt de hoofdpersoon van De jongeling geen ontwikkeling door? Bovendien, moeten mensen zich in romans altijd 'als persoonlijkheid ontwikkelen'? Pnin, de hoofdpersoon van Nabokovs misschien wel mooiste boek, blijft van het begin tot het einde min of meer zoals hij is.

Vijfde, maar niet onbelangrijkste bezwaar. 'In feite is de ware maatstaf voor genie de mate waarin de wereld die hij geschapen heeft die van hemzelf is, een wereld die er daarvoor nog niet was (tenminste, hier, in de literatuur) en, nog belangrijker, hoe aannemelijk hij die wereld heeft gemaakt.' schrijft Nabokov op pagina 19, en zijn conclusies dat Dostojevski wat dit betreft heeft gefaald komt aan het eind van zijn boek niet als een verrassing. Dostojevski's wereld is 'te haastig geschapen, zonder enig benul van de harmonie en de spaarzaamheid waaraan zelfs het meest irrationele meesterwerk zich moet houden (…)' (p. 53) 'Zonder enig benul van de harmonie'? Toen ik de boven geciteerde beschrijving van de klamme sfeer in het zomerse Sint Petersburg aan het begin van Misdaad en straf opzocht werd ik opnieuw getroffen door de subtiele manier waarop in de eerste alinea's van dit boek enkele factoren die in het verhaal een rol spelen (Raskolnikovs armoede, zijn geleidelijke vereenzaming, zijn neiging om mensen te ontlopen terwijl hij toch niet schuw van aard is) terloops en volkomen natuurlijk worden aangeduid. In de harmonische opbouw van het verhaal is Dostojevski een meester.

Zou het kunnen dat Nabokov slechts een slecht gelukte pastiche van Dostojevski's werk heeft gelezen? De derderangs schrijver waar hij tegen fulmineert lijkt in niets op de echte Dostojevski.

Ik eindig met een van de weinige mooie passage die ik in Nabokovs boekje aantrof: '(…) als we te maken hebben met een kunstwerk, mogen we nooit vergeten dat kunst een goddelijk spel is. Deze twee elementen - het element van het goddelijke en dat van het spel - zijn van even groot gewicht. Het is goddelijk omdat dit het element is waarin de mens het meest godgelijk wordt doordat hij zelf een ware schepper wordt. En het is een spel, omdat het alleen kunst blijft zolang we mogen beseffen dat het uiteindelijk toch allemaal schijn is, (…)' (p. 19/20)
Zodra Nabokov het niet over Dostojevski heeft spreekt hij ware woorden.

Nu heb ik nog niet de in mijn vorige stukje beschreven droom ontraadseld. In mijn volgende stukje kom ik daarop terug.

*) Karel van het Reve verzuimt in zijn Geschiedenis van de Russische Literatuur aan te geven om welke redenen hij de genoemde schrijvers tot de anti-Dostojevskiclub rekent.
 
***********************
Nieuwsgierig naar de uitgaven
van uitgeverij De Sneeuwstorm?
Verwen uzelf en vraag gratis
Het laatste Vlugschrift aan via:


© 2009 Gerbrand Muller meer Gerbrand Muller - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Wat zegt de anti-Dostojevskiclub? Gerbrand Muller
0704VG Dosto
Nu moet ik mijn belofte nakomen en de leden van de anti-Dostojevskiclub aan het woord laten. Dat is nog niet eenvoudig, want zij zijn geen van allen meer in leven en ik kan hun dus niets meer vragen. De meesten hebben trouwens nooit geweten dat zij lid waren van dit voorname gezelschap, want de club bestond aanvankelijk alleen in het hoofd van Karel van het Reve. In zijn Geschiedenis van de Russische literatuur bekent hij dat hij Dostojevski jarenlang niet heeft kunnen lezen en behoorde tot wat hijzelf de anti-Dostojevskiclub noemde: 'een club die beroemde leden telt zoals Gontsjarov, Toergenjev, Garsjin, Boenin en Nabokov.' Het is de vraag of Van het Reve wel door hen tot de club zou zijn toegelaten, want hij schrijft dat hij boeken als Aantekeningen uit het dodenhuis en Misdaad en straf voor meesterwerken houdt, evenals 'tot op zekere hoogte' Boze geesten - een oordeel waartoe hij pas moet zijn gekomen nadat hij Dostojevski tenslotte toch was gaan lezen.

Van het Reve geeft toe dat het niet makkelijk is te formuleren wat sommige lezers in Dostojevski tegenstaat. 'Men zou kunnen zeggen dat hij de 'keukenmeidenroman' tot 'literatuur' heeft verheven. De intriges van zijn boeken zijn gruwelijk: melodramatische verwikkelingen over erfenissen, geheimzinnige documenten, onwettige kinderen, geheime huwelijken, bedrog, misdaad - kortom dingen die in het leven van fatsoenlijke lieden niet of nauwelijks voorkomen.'

Hier wordt een tipje van de sluier opgelicht. Dostojevski overdrijft, dramatiseert, zijn romans zijn een aaneenschakeling van melodramatische verwikkelingen. Overdreven, melodramatisch: onwerkelijk. Dostojevski onwerkelijk? Wie dat in ernst beweert is niet van deze wereld. Zo zie ik het. En mensen als Nabokov, Gontsjarov of Toergenjev zien het natuurlijk precies omgekeerd. Degenen die Dostojevski bewonderen en die hem verafschuwen leven in verschillende werelden en hun twist is misschien wel uiteindelijk terug te voeren op een verschil van inzicht over de werkelijkheid.

Dat laatste zou Nabokov beslist ontkennen. In een brief van 13 september 1946 aan Edmund Wilson noemt hij Dostojevski een 'third rate writer' (The Nabokov - Wilson Letters 1940-1971, Harper & Row, 1979, p. 172). Wat er aan Dostojevski schort legt hij hier niet uit, maar gelukkig heeft hij later de moeite genomen Dostojevski's tekortkomingen uiteen te zetten in een uitgebreid essay, dat hij opnam in zijn Lectures on Russian Literature. Het verscheen in 2005 in een Nederlandse vertaling van Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet bij uitgeverij Hoogland en Van Klaveren. Laat ik er gemakshalve van uitgaan dat de andere leden van de anti-Dostojevskiclub zich geheel en al in Nabokovs beschouwingen zouden hebben kunnen vinden als ze in de gelegenheid waren geweest er kennis van te nemen. Dat ontslaat me van de plicht te onderzoeken wat zij mondeling of in geschrifte tegen Dostojevski hebben ingebracht.*)

Waarin schiet Dostojevski volgens Nabokov tekort? Samengevat komt zijn kritiek in hoofdzaak neer op de volgende vijf bezwaren.

Dostojevski's werk komt, ten eerste, in Nabokovs ogen niet uit boven het niveau van de tendensroman. Dostojevski schrijft om de wereld te overtuigen van zijn ideeën. Zoals bekend raakte Dostojevski na zijn terugkeer uit zijn gevangenschap in Siberië in de ban van het Russisch orthodoxe geloof en meende hij dat het Slavische volk de wereld zou kunnen verlichten met de boodschap van de Verlosser. In Nabokovs woorden: 'Toen na zijn terugkeer uit Siberië zijn kernideeën tot wasdom kwamen - het idee van de verlossing van zonde, de morele superioriteit van lijden en onderwerping boven strijd en verzet, de verdediging van de vrije wil niet als een metafysisch maar als een zedelijk principe, en de uiteindelijke formule van egoïsme-antichrist-Europa aan de ene kant en broederschap-Christus-Rusland aan de andere - toen zijn romans doortrokken raakten van deze ideeën (die allemaal grondig zijn onderzocht in talloze studies), bleef toch veel van de westerse invloed in stand, zodat je neiging hebt te zeggen dat Dostojevski, die het westen toch zo haatte, in zekere zin de meest Europese van alle Russische schrijvers was.' (p.14/15)
Zijn Dostojevski's romans werkelijk 'doortrokken' van deze ideeën? Toch niet in die mate dat het mij verhinderde diep door zijn werk geraakt te worden. Zijn ze daarom wel hun voornaamste inhoud?

Ten tweede: Dostojevski's romans zijn ongeloofwaardig. Raskolnikovs motivering voor de door hem gepleegde moorden noemt Nabokov 'buitengewoon verward'. Ook iemand die, zoals Raskolnikov, door verschillende oorzaken buiten zinnen is geraakt, moet van Nabokov blijkbaar toch redelijk kunnen blijven denken.
De hoofdpersoon van Aantekeningen uit het ondergrondse is voor Nabokov behalve ongeloofwaardig ook walgelijk en onuitstaanbaar. Misschien geldt zijn walging ook eerder de auteur dan het romanpersonage, dat wordt niet helemaal duidelijk. Eerst wijst hij erop 'dat het eerste deel van het verhaal, elf korte hoofdstukjes, hun betekenis ontlenen niet aan wat er wordt uitgedrukt of verteld, maar aan de manier waarop het wordt uitgedrukt en verteld.' (p 32) Verderop schrijft hij echter: 'De herhaling van woorden en zinsdelen, de obsessieve toonzetting, de honderd procent banaliteit van elk woord, de ordinaire welsprekendheid van de straatredenaar zijn de kenmerkende elementen van Dostojevski's stijl.' Verwart Nabokov hier niet toch de auteur met het door deze verbeelde personage? Hoe het zij, obsessief en ordinair welsprekend en wel is dat personage volgens Nabokov niet meer dan een abstractie, heel anders dan bijvoorbeeld Bazarov, de hoofdpersoon in Toergenjevs Vaders en zonen, die 'wist dat wat de nihilist probeerde af te breken de oude orde was, die onder andere slavernij goedkeurde. De muis [zo noemt Nabokov het personage in Aantekeningen uit het ondergrondse] somt hier slechts zijn klachten op tegen een verachtelijke wereld die hij zelf heeft uitgevonden, een wereld van bordkarton (…)' Nu meen ik Nabokov te gaan begrijpen. Hij lijkt niet te onderkennen dat er mensen zijn die de wereld verachten en vervloeken zonder werkelijk te begrijpen waarom, laat staan er redelijke argumenten voor te kunnen aanvoeren. Als Dostojevski een 'boodschap' heeft dan misschien dat de ziel van een mens maar ten dele te doorgronden is. Dostojevski was zijn tijd vooruit, Nabokov lijkt wat dit betreft zijn tijd ten achter.

Onbestaanbaar en onuitstaanbaar is voor Nabokov ook prins Mysjkin, de hoofdpersoon van De idioot. De prins is inderdaad een zeer uitzonderlijk mens, iemand die, in de woorden van Van het Reve, 'volstrekt goed is.' Of in Nabokovs woorden: 'de absoluut goede mens, de zuivere onschuldige dwaas, het puikje van nederigheid, verzaking en geestelijke rust.' Des te verwonderlijker is het dat ik zelf er vanaf de eerste bladzijde waarop de prins ten tonele wordt gevoerd, nooit aan getwijfeld heb of ik zou zo iemand bij gelegenheid heel goed in werkelijkheid kunnen tegenkomen. Sterker, ik verbeeld me een mens als prins Mysjkin - eerlijk, eenvoudig, zachtmoedig zonder over zich te laten lopen, met een scherp inzicht in de menselijke natuur, wat hem niet verhindert zich een enkele keer te vergissen - ooit weleens te hebben ontmoet. Wat voor Nabokov misschien een bewijs zou zijn dat mensen die van Dostojevski houden niet goed bij hun verstand zijn. Voor hem zijn alle personen in De idioot wassen beelden. 'De auteur verlaat zich volledig op definities zonder de moeite te nemen ze met bewijzen te schragen: bv. Nastasja, een toonbeeld van terughoudendheid en distinctie en finesse in de omgang, wordt ons verteld, gedraagt zich af en toe als furieuze slechtgeluimde sloerie.' (p. 50) Kan Nabokov zich niet voorstellen dat mensen zich op verschillende momenten zeer verschillend kunnen gedragen? Natuurlijk kan hij dat, hij vergeet het alleen zodra hij Dostojevski begint te lezen.

Ten derde: volgens Nabokov is er in Dostojevski's romans nauwelijks sprake van 'de natuurlijke achtergrond en alles wat van belang is voor de zintuigelijke waarneming. Als er al een landschap is, is dat er een van ideeën, een moreel landschap. Het weer bestaat niet in zijn wereld, dus het maakt niet zoveel uit wat mensen aantrekken.' (p. 16) Slaat Nabokov onder het lezen misschien stukken over? Bijvoorbeeld deze passage aan het begin van Misdaad en straf: 'Op straat was het verschrikkelijk heet, en dan de benauwdheid, het gedrang, overal hopen kalk, hout, stenen, stof en de speciale zomerstank zo bekend aan elke Petersburger die geen buitenhuisje kan huren, - door dit alles werden de toch al overspannen zenuwen van de jonge man onaangenaam geprikkeld.' (Van Oorschot, vert. Jan Meyer, p. 8). Of in De idioot: 'Het dooide nog steeds; droefgeestig floot een warme, klamme wind door de straten, de equipages plensten door de modder, de paarden, fiere dravers zowel als aftandse knollen kletterden met hun hoeven luid op het plaveisel. De voetgangers schuifelden in trieste, verregende groepen langs de trottoirs. Hier en daar waggelde een dronken kerel.' (Van Oorschot, vert. Charles B. Timmer, p. 160)

Ten vierde: Dostojevski's personages ontwikkelen zich niet als persoonlijkheid. 'We krijgen ze helemaal compleet aan het begin van de vertelling en ze blijven zo, zonder noemenswaardige veranderingen (…)' (p. 24) Maar…maakt Raskolnikov dan in de loop van Misdaad en straf geen innerlijke ontwikkeling door? Een ontwikkeling die Nabokov nota bene een paar bladzijden verder zelf beschrijft (en overigens niet plausibel vindt). Maakt de hoofdpersoon van De jongeling geen ontwikkeling door? Bovendien, moeten mensen zich in romans altijd 'als persoonlijkheid ontwikkelen'? Pnin, de hoofdpersoon van Nabokovs misschien wel mooiste boek, blijft van het begin tot het einde min of meer zoals hij is.

Vijfde, maar niet onbelangrijkste bezwaar. 'In feite is de ware maatstaf voor genie de mate waarin de wereld die hij geschapen heeft die van hemzelf is, een wereld die er daarvoor nog niet was (tenminste, hier, in de literatuur) en, nog belangrijker, hoe aannemelijk hij die wereld heeft gemaakt.' schrijft Nabokov op pagina 19, en zijn conclusies dat Dostojevski wat dit betreft heeft gefaald komt aan het eind van zijn boek niet als een verrassing. Dostojevski's wereld is 'te haastig geschapen, zonder enig benul van de harmonie en de spaarzaamheid waaraan zelfs het meest irrationele meesterwerk zich moet houden (…)' (p. 53) 'Zonder enig benul van de harmonie'? Toen ik de boven geciteerde beschrijving van de klamme sfeer in het zomerse Sint Petersburg aan het begin van Misdaad en straf opzocht werd ik opnieuw getroffen door de subtiele manier waarop in de eerste alinea's van dit boek enkele factoren die in het verhaal een rol spelen (Raskolnikovs armoede, zijn geleidelijke vereenzaming, zijn neiging om mensen te ontlopen terwijl hij toch niet schuw van aard is) terloops en volkomen natuurlijk worden aangeduid. In de harmonische opbouw van het verhaal is Dostojevski een meester.

Zou het kunnen dat Nabokov slechts een slecht gelukte pastiche van Dostojevski's werk heeft gelezen? De derderangs schrijver waar hij tegen fulmineert lijkt in niets op de echte Dostojevski.

Ik eindig met een van de weinige mooie passage die ik in Nabokovs boekje aantrof: '(…) als we te maken hebben met een kunstwerk, mogen we nooit vergeten dat kunst een goddelijk spel is. Deze twee elementen - het element van het goddelijke en dat van het spel - zijn van even groot gewicht. Het is goddelijk omdat dit het element is waarin de mens het meest godgelijk wordt doordat hij zelf een ware schepper wordt. En het is een spel, omdat het alleen kunst blijft zolang we mogen beseffen dat het uiteindelijk toch allemaal schijn is, (…)' (p. 19/20)
Zodra Nabokov het niet over Dostojevski heeft spreekt hij ware woorden.

Nu heb ik nog niet de in mijn vorige stukje beschreven droom ontraadseld. In mijn volgende stukje kom ik daarop terug.

*) Karel van het Reve verzuimt in zijn Geschiedenis van de Russische Literatuur aan te geven om welke redenen hij de genoemde schrijvers tot de anti-Dostojevskiclub rekent.
 
***********************
Nieuwsgierig naar de uitgaven
van uitgeverij De Sneeuwstorm?
Verwen uzelf en vraag gratis
Het laatste Vlugschrift aan via:
© 2009 Gerbrand Muller
powered by CJ2