archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Recensiegeheimen Henk Bergman

0604VG Goede boeken
Jan Siebelink en Robert Vuijsje met mooie boeken, Jan Cremer, Marleen Schefferlie en Marja Pruis met vervelende boeken.

Voor de website Recensieweb bespreek ik al een tijdje pas uitgekomen Nederlandstalige romans en verhalen. Niet in grote aantallen: in ruim drie jaar deed ik verslag van mijn leeservaringen met veertien titels. Het gaat vooral om boeken van debutanten of schrijvers met een nog kleine productie – op twee uitzonderingen na.

In juni 2005 schreef ik een enthousiaste recensie over Knielen op een bed violen van Jan Siebelink. Ik ben niet zo gek om te claimen dat die de aanzet was tot de adembenemende verkoopcijfers die kort daarna volgden, maar ik beschouw het wel als een succesje dat ik de enorme positieve publiciteitsgolf die dat boek kreeg vóór was. Nog maar kort geleden, in augustus, besprak ik Ik Jan Cremer derde boek. Een sisyfusarbeid, want zelden – nee, nooit – heb ik een boek gelezen dat zo van herhalingen aan elkaar hangt. ‘Gelezen’ is ook eigenlijk te sterk uitgedrukt: van een groot deel heb ik de pagina’s (een dikke vijfhonderd!) slechts diagonaal doorgenomen. Zouden er echt nog lezers zijn die zich dit eindeloze gezeur over ‘blonde stoten’ en ‘overkokende eikels’ laten aanleunen?

Van sommige boeken vraag je je echt af wat de uitgever heeft bezield om ze de wereld in te helpen. Neem Rozenrood van Marleen Schefferlie, dit jaar verschenen bij Meulenhoff. We zijn daarin nog maar luttele bladzijden gevorderd of we hebben de hoofdpersoon al menstruerend, kotsend en diarreeïserend aan ons voorbij zien gaan. Ze bevindt zich op een vliegveld, preciezer gezegd op de plee van een vliegveld, alwaar ze op haar knieën uitvoerig de daar aanwezige pot omhelst. Het verhaaltje dat dan volgt is even dun als haar eigen anale opbrengst. Bovendien produceert haar hoofd een boek lang uitsluitend alledaagse gedachten. Ik heb niets tegen small talk, maar een roman moet je er niet mee volstoppen. Eén originele observatie, één verrassende wending in het verhaal, één personage dat niet is opgetrokken uit clichés – dat is blijkbaar te veel gevraagd.

Leuk om te lezen daarentegen vond ik dit jaar Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje. Het gaat over de obsessie voor zwarte vrouwen van hoofdpersoon David, woonachtig in Amsterdam Oud Zuid. Een buurt voor nette mensen, zoals de bewoners graag benadrukken. Maar ‘nette mensen’ is in Oud-Zuid ook codetaal voor: geen allochtonen en vooral geen Marokkanen. Pikant daarbij is dat de joodse David door zijn uiterlijk vaak voor Marokkaan wordt versleten, terwijl hij toch gewoon ‘kaas’ is.

David heeft tot nu toe voldaan aan de verwachtingen van Oud-Zuid. Hij heeft het Barlaeus afgemaakt en hij gaat al sinds z’n twaalfde met Naomi – een ambitieus meisje van vergelijkbare komaf. Alles wijst erop dat zij de Oud-Zuidtraditie zullen voortzetten. Maar David is spelbreker. Studeren komt nog wel een keer; hij wil eerst zoveel mogelijk zwarte vrouwen leren kennen. En dan geen bounty’s (zwart van buiten, wit van binnen), maar echte pikzwarte negerinnen – bij voorkeur voorzien van zowel grote0604VG Slechte boeken tieten als ruime intellectuele vermogens. We volgen Davids ontdekkingsreis en kunnen niet anders dan tot de conclusie komen dat zwarte vrouwen compleet anders zijn dan witte. Ze houden bijvoorbeeld graag hun hand op, waarvoor ze als tegenprestatie op elk moment dat hun zwarte mannen dat willen hun benen spreiden.

Punt is weer dat ik Vuijsjes boek geen roman vind – zoals zo nadrukkelijk op de cover staat vermeld. Een roman moet volgens mij meer zijn dan louter een beschrijving van gebeurtenissen – hoe kundig ook gedaan. Het is toch juist de verdienste van de romanschrijver dat hij de elementaire descriptie kan ontstijgen? Ik vind Alleen maar nette mensen dan ook gewoon journalistiek. Goeie journalistiek, wel te verstaan.

Het meest vervelende boek van de zes die ik dit jaar heb besproken was ongetwijfeld Atoomgeheimen van Marja Pruis. ‘Geen mannenboek,’ schreef de redacteur van Recensieweb die het mij toestuurde. ‘Maar misschien juist daarom interessant,’ had hij eraan toegevoegd. Kennelijk ging hij ervan uit dat ik als man nooit vrouwenboeken lees en dat ik nu de kans kreeg eens met een heel andere wereld kennis te maken. Altijd goed voor de algemene ontwikkeling, nietwaar? Ik moest hem dus teleurstellen.
Voor mijn doen haalde ik stevig uit. ‘Jongens, wat heeft die Pruis een vervelend verhaal geschreven. Haar beschrijving van de tropische vakantie is net zo opwindend als het dia-avondje bij de buren. De ontboezemingen over Caresse Lingerie zijn typisch van iemand die nog nooit een ordentelijk bedrijf van binnen heeft gezien. Het intellectuele sausje dat ze over het geheel wil gieten doet denken aan de restanten in een pot mayonaise die het al drie dagen zonder deksel moet stellen. Dat alles opgeschreven in een vermoeiende stijl, met veel onnodige tussenzinnen en niet ter zake doende uitweidingen.’

Opvallend was dat Atoomgeheimen in een stuk of zes andere recensies nogal geprezen werd, met inzet van ongeveer dezelfde argumenten als waarmee ik mijn afkeer verwoordde. Men vond het een verrassend verhaal, men loofde de schrijfstijl. Eén bespreker maakte het wel erg bont: ‘Marja Pruis heeft een heerlijk treurige roman geschreven, een gruwelijk waarachtige spiegel, een boek over ons, die generatie die te jong was voor The Rolling Stones en te oud voor de Sex Pistols en zich waarschijnlijk daarom schaamde voor The Police en juist niet voor de Red Hot Chili Peppers.’
Maar ik kreeg ook steun. Op de website van de Volkskrant reageerde een zekere Joop Bosman als volgt op de daar gepubliceerde – positieve – recensie: ‘Merkwaardig toch. Ik weet zeker dat ik de laatste drie jaar geen slechter boek heb gelezen dan dit. Het is Simone van der Vlugt meets Carry Slee – en dan nog allebei voor de helft.’ Ik heb van die twee vrouwen nog nooit wat gelezen, maar ik was het direct met de typering eens.
 
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!


© 2008 Henk Bergman meer Henk Bergman - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Recensiegeheimen Henk Bergman
0604VG Goede boeken
Jan Siebelink en Robert Vuijsje met mooie boeken, Jan Cremer, Marleen Schefferlie en Marja Pruis met vervelende boeken.

Voor de website Recensieweb bespreek ik al een tijdje pas uitgekomen Nederlandstalige romans en verhalen. Niet in grote aantallen: in ruim drie jaar deed ik verslag van mijn leeservaringen met veertien titels. Het gaat vooral om boeken van debutanten of schrijvers met een nog kleine productie – op twee uitzonderingen na.

In juni 2005 schreef ik een enthousiaste recensie over Knielen op een bed violen van Jan Siebelink. Ik ben niet zo gek om te claimen dat die de aanzet was tot de adembenemende verkoopcijfers die kort daarna volgden, maar ik beschouw het wel als een succesje dat ik de enorme positieve publiciteitsgolf die dat boek kreeg vóór was. Nog maar kort geleden, in augustus, besprak ik Ik Jan Cremer derde boek. Een sisyfusarbeid, want zelden – nee, nooit – heb ik een boek gelezen dat zo van herhalingen aan elkaar hangt. ‘Gelezen’ is ook eigenlijk te sterk uitgedrukt: van een groot deel heb ik de pagina’s (een dikke vijfhonderd!) slechts diagonaal doorgenomen. Zouden er echt nog lezers zijn die zich dit eindeloze gezeur over ‘blonde stoten’ en ‘overkokende eikels’ laten aanleunen?

Van sommige boeken vraag je je echt af wat de uitgever heeft bezield om ze de wereld in te helpen. Neem Rozenrood van Marleen Schefferlie, dit jaar verschenen bij Meulenhoff. We zijn daarin nog maar luttele bladzijden gevorderd of we hebben de hoofdpersoon al menstruerend, kotsend en diarreeïserend aan ons voorbij zien gaan. Ze bevindt zich op een vliegveld, preciezer gezegd op de plee van een vliegveld, alwaar ze op haar knieën uitvoerig de daar aanwezige pot omhelst. Het verhaaltje dat dan volgt is even dun als haar eigen anale opbrengst. Bovendien produceert haar hoofd een boek lang uitsluitend alledaagse gedachten. Ik heb niets tegen small talk, maar een roman moet je er niet mee volstoppen. Eén originele observatie, één verrassende wending in het verhaal, één personage dat niet is opgetrokken uit clichés – dat is blijkbaar te veel gevraagd.

Leuk om te lezen daarentegen vond ik dit jaar Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje. Het gaat over de obsessie voor zwarte vrouwen van hoofdpersoon David, woonachtig in Amsterdam Oud Zuid. Een buurt voor nette mensen, zoals de bewoners graag benadrukken. Maar ‘nette mensen’ is in Oud-Zuid ook codetaal voor: geen allochtonen en vooral geen Marokkanen. Pikant daarbij is dat de joodse David door zijn uiterlijk vaak voor Marokkaan wordt versleten, terwijl hij toch gewoon ‘kaas’ is.

David heeft tot nu toe voldaan aan de verwachtingen van Oud-Zuid. Hij heeft het Barlaeus afgemaakt en hij gaat al sinds z’n twaalfde met Naomi – een ambitieus meisje van vergelijkbare komaf. Alles wijst erop dat zij de Oud-Zuidtraditie zullen voortzetten. Maar David is spelbreker. Studeren komt nog wel een keer; hij wil eerst zoveel mogelijk zwarte vrouwen leren kennen. En dan geen bounty’s (zwart van buiten, wit van binnen), maar echte pikzwarte negerinnen – bij voorkeur voorzien van zowel grote0604VG Slechte boeken tieten als ruime intellectuele vermogens. We volgen Davids ontdekkingsreis en kunnen niet anders dan tot de conclusie komen dat zwarte vrouwen compleet anders zijn dan witte. Ze houden bijvoorbeeld graag hun hand op, waarvoor ze als tegenprestatie op elk moment dat hun zwarte mannen dat willen hun benen spreiden.

Punt is weer dat ik Vuijsjes boek geen roman vind – zoals zo nadrukkelijk op de cover staat vermeld. Een roman moet volgens mij meer zijn dan louter een beschrijving van gebeurtenissen – hoe kundig ook gedaan. Het is toch juist de verdienste van de romanschrijver dat hij de elementaire descriptie kan ontstijgen? Ik vind Alleen maar nette mensen dan ook gewoon journalistiek. Goeie journalistiek, wel te verstaan.

Het meest vervelende boek van de zes die ik dit jaar heb besproken was ongetwijfeld Atoomgeheimen van Marja Pruis. ‘Geen mannenboek,’ schreef de redacteur van Recensieweb die het mij toestuurde. ‘Maar misschien juist daarom interessant,’ had hij eraan toegevoegd. Kennelijk ging hij ervan uit dat ik als man nooit vrouwenboeken lees en dat ik nu de kans kreeg eens met een heel andere wereld kennis te maken. Altijd goed voor de algemene ontwikkeling, nietwaar? Ik moest hem dus teleurstellen.
Voor mijn doen haalde ik stevig uit. ‘Jongens, wat heeft die Pruis een vervelend verhaal geschreven. Haar beschrijving van de tropische vakantie is net zo opwindend als het dia-avondje bij de buren. De ontboezemingen over Caresse Lingerie zijn typisch van iemand die nog nooit een ordentelijk bedrijf van binnen heeft gezien. Het intellectuele sausje dat ze over het geheel wil gieten doet denken aan de restanten in een pot mayonaise die het al drie dagen zonder deksel moet stellen. Dat alles opgeschreven in een vermoeiende stijl, met veel onnodige tussenzinnen en niet ter zake doende uitweidingen.’

Opvallend was dat Atoomgeheimen in een stuk of zes andere recensies nogal geprezen werd, met inzet van ongeveer dezelfde argumenten als waarmee ik mijn afkeer verwoordde. Men vond het een verrassend verhaal, men loofde de schrijfstijl. Eén bespreker maakte het wel erg bont: ‘Marja Pruis heeft een heerlijk treurige roman geschreven, een gruwelijk waarachtige spiegel, een boek over ons, die generatie die te jong was voor The Rolling Stones en te oud voor de Sex Pistols en zich waarschijnlijk daarom schaamde voor The Police en juist niet voor de Red Hot Chili Peppers.’
Maar ik kreeg ook steun. Op de website van de Volkskrant reageerde een zekere Joop Bosman als volgt op de daar gepubliceerde – positieve – recensie: ‘Merkwaardig toch. Ik weet zeker dat ik de laatste drie jaar geen slechter boek heb gelezen dan dit. Het is Simone van der Vlugt meets Carry Slee – en dan nog allebei voor de helft.’ Ik heb van die twee vrouwen nog nooit wat gelezen, maar ik was het direct met de typering eens.
 
*************************************
Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag
is weer gewoon een boekhandel!
© 2008 Henk Bergman
powered by CJ2