archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
De humor van Soekarno Willem Minderhout

De mate waarin een geschiedschrijver over humor beschikt is één ding, de humor van historische persoonlijkheden weer een ander. Is het van belang om te weten wat, pak ‘m beet, Churchill grappig vond en wat voor moppen hij vertelde? Ik denk het wel. Ik denk dat iemands gevoel voor humor veel zegt over zijn persoonlijkheid. Stel, het lijkt me onwaarschijnlijk, maar for the sake of argument, dat er ineens documenten worden ontdekt waaruit af te leiden valt dat iemand als Philips II, Hitler, of Stalin graag zichzelf relativeerde en vooral dol was op zelfspot, dan zou dat tot een heel andere kijk op hun rol in de geschiedenis kunnen leiden.

Neem nu Soekarno. Het ontging niemand dat hij, de charismatische Bapak Pembangunan (Vader des Vaderlands) uiteindelijk als een soort sultan zijn land bestuurde. Zijn biograaf Legge schrijft hierover: ‘His role as Javanese ruler (...) had its corrupting effects on Sukarno. (…) there was undoubtedly a moral coarsening which was not so inevitable. It was not just his sexual appetites which support that judgement.’ Legge wijst hierbij naast de genoemde sexual appetites op zijn zelfoverschatting en zijn steeds onverdraagzamer houding tegenover critici en politieke opponenten. Maar hoe moreel corrupt was Soekarno uiteindelijk? Als we hiervoor bij Lambert Giebels’ vuistdikke tweede deel van zijn Soekarno-biografie te rade gaan treffen we daar zeer gedegen en gedetailleerde informatie over aan. Helaas laat hij na om de genadeklap uit te delen.

Giebels schrijft dat Soekarno, nadat hij aan de ontbijttafel staatszaken had afgedaan met officiële disgenoten, graag moppen tapte. Om zich op de hoogte te houden en om zijn repertoire te verbreden had hij een abonnement genomen op het Nederlandse moppenblaadje De Lach. Aan het eind van het ontbijt schoof hij alle paperassen en een batterij medicijnflesjes terzijde, de bung was een hypochonder, maar in een van de flesjes zat Spaanse vlieg om zijn legendarische libido op peil te houden, en vroeg: ‘Kennen jullie die mop van…?’ en dan volgde de ene anecdote na de andere, waarom de aanwezigen geacht werden beleefd te lachen.
Giebels heeft één mop gehoord die Soekarno meer dan eens, tot afgrijzen van allerlei ambassadeurs en andere hoogwaardigheidsbekleders, in gezelschap heeft verteld. Als de lezer op het puntje van zijn stoel zit en denkt ‘nu zullen we het horen, nu komen we eindelijk te weten wat Soekarno echt voor iemand was,’ belet Giebels’ preutsheid hem het op te schrijven. In een noot schrijft hij: ‘Hij is te schunnig om in dit boek te kunnen opnemen.’
Hoezeer ik Giebels ook bewonder, dit vind ik erger dan Geyl die de titel van een krantenartikel waar hij zijn verhaal op baseerde gewoon discreet ongenoemd liet. (Zie: Clitoriscultus in het vorige nummer.) Dit kan hij ons, geïnteresseerden in de geschiedenis van Indonesië, niet aandoen. ‘Vertel, vertel het ons, o Lambert,’ schoot het door me heen. Waarom schrijft u wel dat Soekarno decreteerde dat het vrijheidsmonument op het Merdekaplein moest lijken op een ereksi perdjuangan (een strijdbare erectie) en onthoudt u ons deze, waarschijnlijk, alles onthullende mop?

Het toeval wil dat ik de broer van Lambert Giebels persoonlijk ken. Toen ik hem tegen het lijf liep stortte ik mijn hart bij hem uit en ik verzocht hem om zijn invloed bij zijn broer te gebruiken om dit geheim te onthullen. Door broer Gerards bemiddeling mocht ik na enige tijd dit bericht van Lambert Giebels ontvangen.

Ik heb de 'mop' uit de tweede hand, van de journalist0415VG LitWM Joesoef Isak, die wel eens bij de ontbijttafel van bung Karno aanschoof.
Het punt is dat Indonesiërs allerminst geestig zijn. De 'Big Bad Bung' zocht het daarom in schunnigheden, 'hairy jokes’, zoals de Amerikaanse journaliste Cindy Adams heeft bericht.
Als hij begon met : ‘Kennen jullie die mop van koningin Juliana, koningin Elisabeth, secretaris-generaal Chroetsjtsjov en mijn persoon?’ drukten Cindy en haar man, de Amerikaanse komiek Joey Adams, en de Amerikaanse ambassadeur Howard L. Jones en diens echtgenote Mary Lou, allen regelmatige gasten aan de ontbijttafel, de handen tegen de oren, en riepen ‘No Mister President, please no more!’ De reactie was alleszins begrijpelijk.
Helemaal helder staat de standaardmop van Soekarno me niet meer voor de geest. Het ging om een wedijveren tussen Juliana en Elisabeth en de heren Chroesjtsjov en bung Karno over de producten van hun land. Juliana liet de anderen haar hand ruiken, nadat ze die tussen de benen had doorgehaald, om te ruiken hoe voortreffelijk de Nederlandse kaas is. Elisabeth liet een schaamhaar van haar rondgaan, ten bewijze van de stevigheid van de Engelse wol. Chroesjtsjov haalde zijn testikels tevoorschijn om te laten zien hoe fors de Russische aardappelen, knollen of appels (of iets dergelijks) waren. De Bung overtrof natuurlijk allen door zijn geslacht te laten zien, ik geloof om aan te tonen hoe hoog de kokospalm groeide.
Het is niet bepaald een spiritueel mopje, waarmee je in een gezelschap kunt aankomen. Ik zou zoiets nooit afdrukken, dus als je er gebruik van wilt maken, dan heb je het niet van mij gehoord.

Tsja, wat doe je dan? Ik kan natuurlijk Lambert Giebels’ vertrouwen niet beschamen, maar zoiets kun je toch niet voor je houden? Door een vreemde samenloop van omstandigheden kwam ik in het bezit van het e-mail adres van Joesoef Isak en heb ik het hem zelf maar gevraagd. Maar ik kreeg geen antwoord. Ik zou ook kunnen zeggen dat ik de mop van Angela Rookmaaker en Alfred Van der Helm heb gehoord. Die kennen Joesoef Isak immers ook persoonlijk. (Zie ‘Pramoedya Vertalers in ruste’, De Leunstoel, jaargang 3, nummer 14, 8 juni 2006.)
Uiteindelijk heb ik dit stukje in concept aan Lambert Giebels laten lezen en hem nogmaals gewezen op zijn verplichtingen tegenover de wetenschap in het algemeen en zijn oplettende lezers in het bijzonder. Zuchtend en steunend ging hij tenslotte akkoord met de wijze waarop ik zijn verhaal hier heb verwerkt.

De historische relevantie van deze mop is immers niet gering! Wat is de relevantie dan? Dat lijkt me kristalhelder: Soekarno was, ondanks al zijn verdiensten voor de wording van een onafhankelijk Indonesië, als president uiteindelijk een grote lul. Hij heeft het zelf gezegd en hij was er nog trots op ook.

Bronnen:
J.D. Legge, Sukarno. A political biography, Penguin Harmondsworth, 1972
Lambert Giebels, Soekarno President. Een biografie 1950-1970, Bert Bakker Amsterdam, 2001
 
************************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472


© 2007 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
De humor van Soekarno Willem Minderhout
De mate waarin een geschiedschrijver over humor beschikt is één ding, de humor van historische persoonlijkheden weer een ander. Is het van belang om te weten wat, pak ‘m beet, Churchill grappig vond en wat voor moppen hij vertelde? Ik denk het wel. Ik denk dat iemands gevoel voor humor veel zegt over zijn persoonlijkheid. Stel, het lijkt me onwaarschijnlijk, maar for the sake of argument, dat er ineens documenten worden ontdekt waaruit af te leiden valt dat iemand als Philips II, Hitler, of Stalin graag zichzelf relativeerde en vooral dol was op zelfspot, dan zou dat tot een heel andere kijk op hun rol in de geschiedenis kunnen leiden.

Neem nu Soekarno. Het ontging niemand dat hij, de charismatische Bapak Pembangunan (Vader des Vaderlands) uiteindelijk als een soort sultan zijn land bestuurde. Zijn biograaf Legge schrijft hierover: ‘His role as Javanese ruler (...) had its corrupting effects on Sukarno. (…) there was undoubtedly a moral coarsening which was not so inevitable. It was not just his sexual appetites which support that judgement.’ Legge wijst hierbij naast de genoemde sexual appetites op zijn zelfoverschatting en zijn steeds onverdraagzamer houding tegenover critici en politieke opponenten. Maar hoe moreel corrupt was Soekarno uiteindelijk? Als we hiervoor bij Lambert Giebels’ vuistdikke tweede deel van zijn Soekarno-biografie te rade gaan treffen we daar zeer gedegen en gedetailleerde informatie over aan. Helaas laat hij na om de genadeklap uit te delen.

Giebels schrijft dat Soekarno, nadat hij aan de ontbijttafel staatszaken had afgedaan met officiële disgenoten, graag moppen tapte. Om zich op de hoogte te houden en om zijn repertoire te verbreden had hij een abonnement genomen op het Nederlandse moppenblaadje De Lach. Aan het eind van het ontbijt schoof hij alle paperassen en een batterij medicijnflesjes terzijde, de bung was een hypochonder, maar in een van de flesjes zat Spaanse vlieg om zijn legendarische libido op peil te houden, en vroeg: ‘Kennen jullie die mop van…?’ en dan volgde de ene anecdote na de andere, waarom de aanwezigen geacht werden beleefd te lachen.
Giebels heeft één mop gehoord die Soekarno meer dan eens, tot afgrijzen van allerlei ambassadeurs en andere hoogwaardigheidsbekleders, in gezelschap heeft verteld. Als de lezer op het puntje van zijn stoel zit en denkt ‘nu zullen we het horen, nu komen we eindelijk te weten wat Soekarno echt voor iemand was,’ belet Giebels’ preutsheid hem het op te schrijven. In een noot schrijft hij: ‘Hij is te schunnig om in dit boek te kunnen opnemen.’
Hoezeer ik Giebels ook bewonder, dit vind ik erger dan Geyl die de titel van een krantenartikel waar hij zijn verhaal op baseerde gewoon discreet ongenoemd liet. (Zie: Clitoriscultus in het vorige nummer.) Dit kan hij ons, geïnteresseerden in de geschiedenis van Indonesië, niet aandoen. ‘Vertel, vertel het ons, o Lambert,’ schoot het door me heen. Waarom schrijft u wel dat Soekarno decreteerde dat het vrijheidsmonument op het Merdekaplein moest lijken op een ereksi perdjuangan (een strijdbare erectie) en onthoudt u ons deze, waarschijnlijk, alles onthullende mop?

Het toeval wil dat ik de broer van Lambert Giebels persoonlijk ken. Toen ik hem tegen het lijf liep stortte ik mijn hart bij hem uit en ik verzocht hem om zijn invloed bij zijn broer te gebruiken om dit geheim te onthullen. Door broer Gerards bemiddeling mocht ik na enige tijd dit bericht van Lambert Giebels ontvangen.

Ik heb de 'mop' uit de tweede hand, van de journalist0415VG LitWM Joesoef Isak, die wel eens bij de ontbijttafel van bung Karno aanschoof.
Het punt is dat Indonesiërs allerminst geestig zijn. De 'Big Bad Bung' zocht het daarom in schunnigheden, 'hairy jokes’, zoals de Amerikaanse journaliste Cindy Adams heeft bericht.
Als hij begon met : ‘Kennen jullie die mop van koningin Juliana, koningin Elisabeth, secretaris-generaal Chroetsjtsjov en mijn persoon?’ drukten Cindy en haar man, de Amerikaanse komiek Joey Adams, en de Amerikaanse ambassadeur Howard L. Jones en diens echtgenote Mary Lou, allen regelmatige gasten aan de ontbijttafel, de handen tegen de oren, en riepen ‘No Mister President, please no more!’ De reactie was alleszins begrijpelijk.
Helemaal helder staat de standaardmop van Soekarno me niet meer voor de geest. Het ging om een wedijveren tussen Juliana en Elisabeth en de heren Chroesjtsjov en bung Karno over de producten van hun land. Juliana liet de anderen haar hand ruiken, nadat ze die tussen de benen had doorgehaald, om te ruiken hoe voortreffelijk de Nederlandse kaas is. Elisabeth liet een schaamhaar van haar rondgaan, ten bewijze van de stevigheid van de Engelse wol. Chroesjtsjov haalde zijn testikels tevoorschijn om te laten zien hoe fors de Russische aardappelen, knollen of appels (of iets dergelijks) waren. De Bung overtrof natuurlijk allen door zijn geslacht te laten zien, ik geloof om aan te tonen hoe hoog de kokospalm groeide.
Het is niet bepaald een spiritueel mopje, waarmee je in een gezelschap kunt aankomen. Ik zou zoiets nooit afdrukken, dus als je er gebruik van wilt maken, dan heb je het niet van mij gehoord.

Tsja, wat doe je dan? Ik kan natuurlijk Lambert Giebels’ vertrouwen niet beschamen, maar zoiets kun je toch niet voor je houden? Door een vreemde samenloop van omstandigheden kwam ik in het bezit van het e-mail adres van Joesoef Isak en heb ik het hem zelf maar gevraagd. Maar ik kreeg geen antwoord. Ik zou ook kunnen zeggen dat ik de mop van Angela Rookmaaker en Alfred Van der Helm heb gehoord. Die kennen Joesoef Isak immers ook persoonlijk. (Zie ‘Pramoedya Vertalers in ruste’, De Leunstoel, jaargang 3, nummer 14, 8 juni 2006.)
Uiteindelijk heb ik dit stukje in concept aan Lambert Giebels laten lezen en hem nogmaals gewezen op zijn verplichtingen tegenover de wetenschap in het algemeen en zijn oplettende lezers in het bijzonder. Zuchtend en steunend ging hij tenslotte akkoord met de wijze waarop ik zijn verhaal hier heb verwerkt.

De historische relevantie van deze mop is immers niet gering! Wat is de relevantie dan? Dat lijkt me kristalhelder: Soekarno was, ondanks al zijn verdiensten voor de wording van een onafhankelijk Indonesië, als president uiteindelijk een grote lul. Hij heeft het zelf gezegd en hij was er nog trots op ook.

Bronnen:
J.D. Legge, Sukarno. A political biography, Penguin Harmondsworth, 1972
Lambert Giebels, Soekarno President. Een biografie 1950-1970, Bert Bakker Amsterdam, 2001
 
************************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472
© 2007 Willem Minderhout
powered by CJ2