archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Geen doelgroep, geen marketingconcept Hans Knegtmans

0113 Hoe vertel ik ...
Af en toe zie ik een film waarvan ik geen idee heb wat de distributeur bezielde toen hij de rechten ervan kocht. Geldelijk gewin lijkt niet de beweegreden te zijn want er komt geen hond op af. Ook het kietelen van de arthouse freak kan niet de bedoeling zijn. Voor de exploitant van het filmhuis zegt één blik op de affiche meer dan genoeg: dit is geen film voor zijn cultuurminnende klantenkring.

Bij mij in de buurt komen dit soort films meestal terecht in het Haagse Babylon theater. Daar trekken ze de eerste week zo’n twintig bezoekers per voorstelling, de tweede week – in een kleinere zaal – tussen de tien en vijftien, en na een weekje aanmodderen in zaal 3 verdwijnen ze geruisloos van het toneel. Mij hoort u niet klagen over dit malle fenomeen. Integendeel: als de respectieve distributeurs beter hadden gerekend, had ik de afgelopen weken The World’s Fastest Indian en The Weather Man niet kunnen zien en dat was zeker een gemis geweest.

The World’s Fastest Indian klinkt als een antropologische studie over een Hopi-indiaan die er oninvoelbare folkloristische praktijken op na houdt, maar geen zorg. Indian is tevens een prehistorisch type motorfiets. De Nieuw-Zeelandse Burt Munro (Anthony Hopkins) heeft een exemplaar uit 1920. De film speelt in 1967 dus het beestje gaat al wat jaren mee. Burts wensdroom is met het gammele voertuig mee te doen aan de jaarlijkse recordraces op de Bonneville zoutvlakte in de Amerikaanse staat Utah. Daar worden sinds jaar en dag op de spiegelgladde piste onwaarschijnlijke snelheden bereikt.

Als in een jongensboek moet Burt – die echt bestaan heeft, al zou je tijdens het kijken niet zelf op dat idee komen – het ene na het andere obstakel nemen, om überhaupt Utah te bereiken. Hij heeft geen geld om een passagierschip te bekostigen en treedt tijdens de overtocht per vrachtschip op als gelegenheidskok. Het verblijf in de States jaagt hem flink om kosten en al gauw moet hij de nachten doorbrengen in zijn wrakke auto, waarachter een geïmproviseerde aanhanger zijn Indian langzaam en allerminst zeker naar de plaats van bestemming brengt.

De structuur van de film doet sterk denken aan The Straight Story van David Lynch (1999), waarin een oude man per grasmaaier (!) de VS doorkruist om zijn zieke broer met wie hij al jaren gebrouilleerd is nog eenmaal te ontmoeten. Net als de oude Straight komt Burt tijdens zijn reis alleen maar aardige mensen tegen. Of beter gezegd: door altijd weer rechtdoorzee te zijn – hij doet zijn hele leven al niet anders – neemt hij vrijwel iedereen voor zich in. Of het nu een hotelmanager is die hij niet als travestiet herkent, een garagehouder die op de kleintjes moet letten, een Indiaanse caravanbewoner of een geëmancipeerde weduwe op leeftijd, niemand blijft ongevoelig voor Burts optimistische natuur en zijn vanzelfsprekende charisma. De casting van Anthony Hopkins als avonturier-met-een-jongensdroom is een gouden greep.

Regisseur Roger Donaldson, maker van onder meer de politieke thrillers No Way Out en Thirteen Days, weet wel hoe je een verhaal van cliffhangers voorziet. Burt's duizelingen en flauwtes blijken veroorzaakt te worden door angina pectoris, en de meeste kijkers vragen zich niet af of zijn afgeleefde lijf hem in de steek zal laten, maar wanneer. Behalve zijn gezondheid maken tal van andere factoren het meedoen aan de race – om maar te zwijgen van een serieuze recordpoging – uiterst onwaarschijnlijk. Zo heeft hij zich niet bijtijds ingeschreven voor het evenement en de machine voldoet op geen enkele manier aan de toelatingseisen. (Dat laatste had de kijker zelf ook al gezien.)

Anthony Hopkins doet bijna alles in de film op zijn elfendertigst. Maar o wee als hij zijn Indian de sporen geeft! Op die momenten is The World’s Fastest Indian de spannendste actiefilm die men zich maar kan wensen.

Ook al is Nicolas Cage een van mijn favoriete acteurs dat betekent nog niet dat ik bij elke nieuwe film van hem vol vertrouwen de bioscoopzaal inga. Dat komt doordat Cage in te veel akelige misbaksels heeft geacteerd. Door schade en schande wijs geworden hanteer ik al jaren de vuistregel dat ik alleen die films bezoek – althans zonder me goed te documenteren – waarin hij een sukkel speelt die boven zijn macht grijpt. Gelukkig zijn dat er heel veel. De illegale pleegvader uit Raising Arizona, de loterijwinnaar uit It Could Happen to You, de would be moordenaar uit Red Rock West, de dwangneurotische zwendelaar uit Matchstick Men, de bruidegom tegen wil en dank uit Honeymoon in Vegas, Cage heeft een bijna griezelig talent om de schlemiel te spelen die in zeven sloten tegelijk loopt.

In The Weather Man is het al niet anders. Wie alleen de trailer heeft gezien zou ten onrechte kunnen denken dat het een flauwe komedie is met de platvloersheid waar Hollywood patent op heeft. Maar de geoefende bioscoopbezoeker weet dat een filmtrailer nauwelijks voorspellende waarde heeft voor de kwaliteit. Het gaat zelfs te ver om The Weather Man een komedie te noemen. Al is het zeker waar dat weerman David Spritz regelmatig vanuit een passerende auto bekogeld wordt door een milkshake, een blikje prik of een cheeseburger. En al kunnen we er niet om heen dat zijn dochter Shelly een zo onaantrekkelijk dik propje is dat sommige bezoekers dit als grappig zullen ervaren. Net zoals dezelfde kijkers zich een kriek kunnen lachen om de scheldpartijen tussen David en zijn ex, Noreen (Hope Davis).

Nee, ik wil me niet als roomser dan de Paus voordoen. Er zijn wel degelijk een aantal geestige scènes in The Weather Man. Zoals de geforceerde manier waarop de reclasseringsambtenaar van Davids zoon Mike “fuck” zegt, om op die manier de afstand tot zijn cliënt kunstmatig te verkleinen. Maar dat is niet waar het in de film om gaat. Nieuwslezer Spritz – werkzaam voor een lokale zender in Chicago – voelt zich een mislukkeling, en terecht. Hij is de belangrijkste schuldige in het laten versloffen van zijn huwelijk. Hij is zich terdege bewust van zijn gebrek aan meteorologische kennis (zijn voorspellingen zijn niet beter dan die van de gemiddelde leek). En tot overmaat van ramp is zijn vader (een prachtig ingetogen Michael Caine) een gevierd romancier en winnaar van de Pulitzer prijs.

Geen wonder dat David zich soms afvraagt wat zijn bestaan totnogtoe voor zin heeft gehad en vertwijfeld probeert een eind te maken aan de lange reeks mislukkingen. The Weather Man is ondanks zijn uiterlijke luchthartigheid een verre van opgewekte film, inclusief de hopeloze conclusie die de hoofdpersoon wel moet trekken. Dus: laat u niet misleiden door het rondvliegende junk food en pink gerust een traantje weg bij de onverwachte momenten dat David zich tegenover zijn vader, zoon of dochter van zijn meest empathische kant laat zien. De man heeft recht op ons mededogen.

© 2006 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Geen doelgroep, geen marketingconcept Hans Knegtmans
0113 Hoe vertel ik ...
Af en toe zie ik een film waarvan ik geen idee heb wat de distributeur bezielde toen hij de rechten ervan kocht. Geldelijk gewin lijkt niet de beweegreden te zijn want er komt geen hond op af. Ook het kietelen van de arthouse freak kan niet de bedoeling zijn. Voor de exploitant van het filmhuis zegt één blik op de affiche meer dan genoeg: dit is geen film voor zijn cultuurminnende klantenkring.

Bij mij in de buurt komen dit soort films meestal terecht in het Haagse Babylon theater. Daar trekken ze de eerste week zo’n twintig bezoekers per voorstelling, de tweede week – in een kleinere zaal – tussen de tien en vijftien, en na een weekje aanmodderen in zaal 3 verdwijnen ze geruisloos van het toneel. Mij hoort u niet klagen over dit malle fenomeen. Integendeel: als de respectieve distributeurs beter hadden gerekend, had ik de afgelopen weken The World’s Fastest Indian en The Weather Man niet kunnen zien en dat was zeker een gemis geweest.

The World’s Fastest Indian klinkt als een antropologische studie over een Hopi-indiaan die er oninvoelbare folkloristische praktijken op na houdt, maar geen zorg. Indian is tevens een prehistorisch type motorfiets. De Nieuw-Zeelandse Burt Munro (Anthony Hopkins) heeft een exemplaar uit 1920. De film speelt in 1967 dus het beestje gaat al wat jaren mee. Burts wensdroom is met het gammele voertuig mee te doen aan de jaarlijkse recordraces op de Bonneville zoutvlakte in de Amerikaanse staat Utah. Daar worden sinds jaar en dag op de spiegelgladde piste onwaarschijnlijke snelheden bereikt.

Als in een jongensboek moet Burt – die echt bestaan heeft, al zou je tijdens het kijken niet zelf op dat idee komen – het ene na het andere obstakel nemen, om überhaupt Utah te bereiken. Hij heeft geen geld om een passagierschip te bekostigen en treedt tijdens de overtocht per vrachtschip op als gelegenheidskok. Het verblijf in de States jaagt hem flink om kosten en al gauw moet hij de nachten doorbrengen in zijn wrakke auto, waarachter een geïmproviseerde aanhanger zijn Indian langzaam en allerminst zeker naar de plaats van bestemming brengt.

De structuur van de film doet sterk denken aan The Straight Story van David Lynch (1999), waarin een oude man per grasmaaier (!) de VS doorkruist om zijn zieke broer met wie hij al jaren gebrouilleerd is nog eenmaal te ontmoeten. Net als de oude Straight komt Burt tijdens zijn reis alleen maar aardige mensen tegen. Of beter gezegd: door altijd weer rechtdoorzee te zijn – hij doet zijn hele leven al niet anders – neemt hij vrijwel iedereen voor zich in. Of het nu een hotelmanager is die hij niet als travestiet herkent, een garagehouder die op de kleintjes moet letten, een Indiaanse caravanbewoner of een geëmancipeerde weduwe op leeftijd, niemand blijft ongevoelig voor Burts optimistische natuur en zijn vanzelfsprekende charisma. De casting van Anthony Hopkins als avonturier-met-een-jongensdroom is een gouden greep.

Regisseur Roger Donaldson, maker van onder meer de politieke thrillers No Way Out en Thirteen Days, weet wel hoe je een verhaal van cliffhangers voorziet. Burt's duizelingen en flauwtes blijken veroorzaakt te worden door angina pectoris, en de meeste kijkers vragen zich niet af of zijn afgeleefde lijf hem in de steek zal laten, maar wanneer. Behalve zijn gezondheid maken tal van andere factoren het meedoen aan de race – om maar te zwijgen van een serieuze recordpoging – uiterst onwaarschijnlijk. Zo heeft hij zich niet bijtijds ingeschreven voor het evenement en de machine voldoet op geen enkele manier aan de toelatingseisen. (Dat laatste had de kijker zelf ook al gezien.)

Anthony Hopkins doet bijna alles in de film op zijn elfendertigst. Maar o wee als hij zijn Indian de sporen geeft! Op die momenten is The World’s Fastest Indian de spannendste actiefilm die men zich maar kan wensen.

Ook al is Nicolas Cage een van mijn favoriete acteurs dat betekent nog niet dat ik bij elke nieuwe film van hem vol vertrouwen de bioscoopzaal inga. Dat komt doordat Cage in te veel akelige misbaksels heeft geacteerd. Door schade en schande wijs geworden hanteer ik al jaren de vuistregel dat ik alleen die films bezoek – althans zonder me goed te documenteren – waarin hij een sukkel speelt die boven zijn macht grijpt. Gelukkig zijn dat er heel veel. De illegale pleegvader uit Raising Arizona, de loterijwinnaar uit It Could Happen to You, de would be moordenaar uit Red Rock West, de dwangneurotische zwendelaar uit Matchstick Men, de bruidegom tegen wil en dank uit Honeymoon in Vegas, Cage heeft een bijna griezelig talent om de schlemiel te spelen die in zeven sloten tegelijk loopt.

In The Weather Man is het al niet anders. Wie alleen de trailer heeft gezien zou ten onrechte kunnen denken dat het een flauwe komedie is met de platvloersheid waar Hollywood patent op heeft. Maar de geoefende bioscoopbezoeker weet dat een filmtrailer nauwelijks voorspellende waarde heeft voor de kwaliteit. Het gaat zelfs te ver om The Weather Man een komedie te noemen. Al is het zeker waar dat weerman David Spritz regelmatig vanuit een passerende auto bekogeld wordt door een milkshake, een blikje prik of een cheeseburger. En al kunnen we er niet om heen dat zijn dochter Shelly een zo onaantrekkelijk dik propje is dat sommige bezoekers dit als grappig zullen ervaren. Net zoals dezelfde kijkers zich een kriek kunnen lachen om de scheldpartijen tussen David en zijn ex, Noreen (Hope Davis).

Nee, ik wil me niet als roomser dan de Paus voordoen. Er zijn wel degelijk een aantal geestige scènes in The Weather Man. Zoals de geforceerde manier waarop de reclasseringsambtenaar van Davids zoon Mike “fuck” zegt, om op die manier de afstand tot zijn cliënt kunstmatig te verkleinen. Maar dat is niet waar het in de film om gaat. Nieuwslezer Spritz – werkzaam voor een lokale zender in Chicago – voelt zich een mislukkeling, en terecht. Hij is de belangrijkste schuldige in het laten versloffen van zijn huwelijk. Hij is zich terdege bewust van zijn gebrek aan meteorologische kennis (zijn voorspellingen zijn niet beter dan die van de gemiddelde leek). En tot overmaat van ramp is zijn vader (een prachtig ingetogen Michael Caine) een gevierd romancier en winnaar van de Pulitzer prijs.

Geen wonder dat David zich soms afvraagt wat zijn bestaan totnogtoe voor zin heeft gehad en vertwijfeld probeert een eind te maken aan de lange reeks mislukkingen. The Weather Man is ondanks zijn uiterlijke luchthartigheid een verre van opgewekte film, inclusief de hopeloze conclusie die de hoofdpersoon wel moet trekken. Dus: laat u niet misleiden door het rondvliegende junk food en pink gerust een traantje weg bij de onverwachte momenten dat David zich tegenover zijn vader, zoon of dochter van zijn meest empathische kant laat zien. De man heeft recht op ons mededogen.
© 2006 Hans Knegtmans
powered by CJ2