archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
IFFR 2005 Deel 2: Hoogtepunten Hans Knegtmans

Dit keer de hoogtepunten voor mij van de laatste editie van het Filmfestival Rotterdam. Wees er op voorbereid dat sommige hoogstandjes niet in de bioscoop te zien zullen zijn, omdat geen distributeur ze aangekocht heeft. Misschien dat ze ooit op DVD te bewonderen zullen zijn.
Zo ben ik bang dat Marseille van de Duitse regisseuse Angela Schanelec in ieder geval bij ons de bioscoop niet zal bereiken. De film is totnogtoe alleen in Duitsland en Frankrijk uitgebracht. Waarschijnlijk stond de beschrijving van de film in het IFFR-programmablad het publiek niet aan, want zelfs het bescheiden Cinerama 5 was nog niet voor de helft gevuld. Doodzonde.

Sophie ruilt tijdelijk van kamer met een Frans meisje. Zij vertrekt van Berlijn naar Marseille. Daar aangekomen doet ze dingen die kenmerkend zijn voor toeristen zonder duidelijk doel of plan. Ze maakt lange stadswandelingen, en verkent met stadsbus of huurauto de buitenwijken en de omgeving. Intussen fotografeert ze er lustig op los. Haar sociale contacten blijven beperkt tot een cafégesprek met een automonteur. Misschien zien ze elkaar nog vaker, maar daar laat de regisseur zich niet over uit. Weer terug in Berlijn trekt ze op met een bevriend stel. Die zijn niet gelukkig, en gebruiken Sophie om te zaniken en te klagen. Geen wonder dat ze ten tweede male naar Marseille uitwijkt, hopelijk nu voor een wat langere periode. Marseille is niet het soort film die voor een festivalwijde buzz zorgt. In de publieksenquête belandde hij in de onderste regionen. Mensen gaan kennelijk niet naar de bioscoop om het gewone leven te zien.

Dat verklaart ook het – nog spectaculairdere – échec van Sanctuary (alleen geëxporteerd naar Zuid-Korea, dus dat belooft ook al niet veel goeds). Dit debuut van de Maleisische regisseur Ho Yu-hang eindigde in dezelfde publieksenquête op de allerlaatste plaats. De 190e, met een troosteloze score van 2.17 (ter vergelijking: de gemiddelde waardering voor de winnaar Turtles Can Fly was 4.62). Ook de recensenten waren niet onverdeeld over het schouwspel. In de dagelijkse festivalbijlage van de Filmkrant ontving de film alle denkbare scores, variërend van nul sterren (een puinhoop) tot het maximum van vijf (een meesterwerk). Welke gruwelijke beelden schotelt de filmmaker ons voor? Houd u vast: een meisje maakt beroepshalve fotokopieën en wurmt daar een ringbandje doorheen. Haar broertje speelt pool in een biljartzaal. Samen bezoeken ze opa, die de hond wast. Ik geef toe, de film staat niet bol van de actie. Maar zouden de vele zaalverlaters – sommigen hielden het al voor gezien bij de kopieermachine – ook opstappen als ze vanaf een caféterras de voorbijgangers observeren? Is een oude man die zijn hond wast minder spannend dan het wegverkeer dat men van achter zijn geraniums gadeslaat? En dan bevat deze film zelfs een verhaaltje, al moet je wel opletten om dat te zien.

De titel Vaterland – lovecký deník heeft buiten Tsjechië alleen Rotterdam aangedaan. Onbegrijpelijk. Het genre is horror, en dat gaat er wel in bij bioscoopbezoekers van de meest uiteenlopende culturen. Aan de andere kant lijkt het verhaal in niets op de dertien-in-een-dozijn griezelfilms die Hollywood naar alle uithoeken van de aarde exporteert. In Vaterland geen visuele schrikeffecten, geen onaangenaam harde muziek die iets engs moet suggereren en bovenal geen intrige die bedacht lijkt door een team van derderangs scenaristen in vergevorderde staat van dronkenschap. Misschien is het enige probleem dat deze film ‘te moeilijk’ is. Twee broers met aanhang brengen een paar dagen door in de herenboerderij van hun vader zaliger. De oude huisbewaarder is oprecht verheugd met het hoge bezoek en vooral met hun voornemen, de ceremoniële jacht waaraan vader zoveel plezier beleefde eenmalig nieuw leven in te blazen. Waarop precies gejaagd zal worden, blijft lange tijd onduidelijk. De mannen bereiden zich voor door het lezen van vergeelde vakliteratuur over onder meer de surrealistische wapens die worden ingezet. Als het zover is, krijgen de jagers assistentie van enkele dorpelingen, onder wie opmerkelijk genoeg een paar zwakbegaafde Portugezen. Vaterland is een wonderlijke kruising van de abstracte horror van The Blair Witch Project (maar wel een paar klassen beter) en de liederlijke agressie die de hoofdpersonen uit het beruchte Deliverance ten deel valt.

De Argentijnse regisseur Carlos Sorin heeft iets met honden. In Historias mínimas ging een oude man op zoek naar zijn weggelopen0209 IFFR Hoogtepunten viervoeter en ook In El perro is een glansrol weggelegd voor de mens zijn beste vriend. De 52-jarige Juan is kort geleden ontslagen bij een benzinestation. Tijdens een van zijn ongerichte zwerftochten door Patagonië krijgt hij van een liftster een hond cadeau. De hond behoorde toe aan haar Franse vader en Juan noemt hem abusievelijk Le Chien, naar de tekst die op het hondenverblijf staat. De vervaarlijk ogende Le chien blijkt een rashond te zijn, een Dogo Argentino om precies te zijn. Juan en zijn nieuwe vriend raken verzeild in kringen van hondenfokkers die in Le Chien een potentiële winnaar van hondenconcoursen zien. El perro is een feel-good movie van het zuiverste water, maar zo intelligent en geestig gemaakt dat ik mijns ondanks voor de bijl ging. In september komt hij in de bioscopen.

Hana to Aris (gemakshalve ‘vertaald’ als Hana and Alice) is een romantische komedie van de Japanse regisseur Shunji Iwai. Die staat, begrijp ik, hoog aangeschreven onder zijn Japanse collega’s, maar hier is hij nauwelijks bekend. VWO-scholier Hana raakt verliefd op de boekenwurm Miyamoto die zij liefkozend ‘Mark’ noemt. Als in een stripverhaal loopt Mark, verdiept in zijn lectuur, tegen een muur op, en Hana grijpt haar kans. Herkent Mark haar niet? Weet hij niet meer dat ze al een tijd stapelgek op elkaar zijn? Echt niet? Allemachtig, door de botsing heeft hij kennelijk een deel van zijn geheugen verloren. Omdat Mark wel een beetje traag is maar beslist niet achterlijk, ziet ze zich gedwongen het toneelstukje te verfijnen, door haar vriendin op te voeren als Marks ex. Het verhaal neemt een serieuze wending als ook Alice de charmes van haar ‘ex-vriend’ begint te ontdekken. Yû Aoi – die de rol van Alice speelt – is, zo niet de mooiste, dan toch zeker de meest aantrekkelijke actrice uit Japan. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst tijdens een film verliefd werd, op een volstrekt platonische manier wel te verstaan. Alleen dat al is een geldige reden om de film te gaan zien. Het enige minpunt is de hemeltergend luide quasi klassieke muziek, bedacht door de regisseur. Dit wordt enigszins gecompenseerd door het dwergenlied uit Sneeuwwitje (“Hi-ho, hi-ho, it’s off to work we go”) en een instrumentale versie van “Een vaste burcht is onze God”. De regisseur voelde kennelijk dat hij iets had goed te maken.

Een andere festivaltopper draait al in de bioscopen. Voor El abrazo partido (regisseur de Argentijn Daniel Burman) moet je de tijd nemen. In het algemeen ben ik in staat vier festivalfilms achter elkaar te zien en ze nog te onthouden ook, maar met deze film lukte dat niet. Toen ik hem een tweede keer zag, wist ik weer waarom. Vergeleken met andere festivalfilms heeft El abrazo partido een ongekend hoge informatiedichtheid. Bijna elke scène heeft een functie in het verhaal. Verder is het een typische praatfilm. Bij Woody Allen bijvoorbeeld kun je wel een minuutje wegdommelen, want die vertelt honderd keer hetzelfde. Hooguit mis je een paar grappen. Maar het verhaal over de joodse Ariel Makaroff dwingt de kijker, ruim anderhalf uur scherp te blijven. Alleen al het aantal personages loopt in de tientallen. Het verhaal speelt zich af in een armetierig winkelcentrum in Buenos Aires. Sonia, de moeder van Ariel, heeft een lingeriezaakje, zijn broer Joseph handelt in hebbedingetjes, twee Italianen repareren radio’s en de voluptueuze Rita doet iets met internet. Ariel heeft als droomwens, ‘terug te keren’ naar Europa. Hiertoe heeft hij documenten van zijn oma nodig die zijn Poolse afkomst bewijzen. In een andere vertellijn speelt zijn afwezige vader een belangrijke rol. Die heeft lang geleden zijn vrouw en de nog piepjonge Ariel verlaten om in het Israëlische leger te dienen. Ariels rancune over deze desertie is in de loop der jaren alleen maar toegenomen.
De film is een wonderlijke mengeling van sociologische observatie (de multiculturele microkosmos van het winkelcentrum) en een psychologische studie (de identiteit van een vaderloze jongen die in het ‘verkeerde’ land terecht is gekomen). Daniel Hendler won de Gouden Beer van het Berlijnse filmfestival 2004 voor zijn genuanceerde hoofdrol: nu eens sympathiek, dan weer onredelijk en egocentrisch – net een echt mens. El abrazo partido verdient het, in de filmtheaters door het publiek omarmd te worden. Maar iets zegt me dat hij daar niet toegankelijk genoeg voor is.

Andere hoogtepunten zoals The Green Hat en Le Chiavi di casa houdt u tegoed tot ze in de bioscoop komen.


© 2005 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
IFFR 2005 Deel 2: Hoogtepunten Hans Knegtmans
Dit keer de hoogtepunten voor mij van de laatste editie van het Filmfestival Rotterdam. Wees er op voorbereid dat sommige hoogstandjes niet in de bioscoop te zien zullen zijn, omdat geen distributeur ze aangekocht heeft. Misschien dat ze ooit op DVD te bewonderen zullen zijn.
Zo ben ik bang dat Marseille van de Duitse regisseuse Angela Schanelec in ieder geval bij ons de bioscoop niet zal bereiken. De film is totnogtoe alleen in Duitsland en Frankrijk uitgebracht. Waarschijnlijk stond de beschrijving van de film in het IFFR-programmablad het publiek niet aan, want zelfs het bescheiden Cinerama 5 was nog niet voor de helft gevuld. Doodzonde.

Sophie ruilt tijdelijk van kamer met een Frans meisje. Zij vertrekt van Berlijn naar Marseille. Daar aangekomen doet ze dingen die kenmerkend zijn voor toeristen zonder duidelijk doel of plan. Ze maakt lange stadswandelingen, en verkent met stadsbus of huurauto de buitenwijken en de omgeving. Intussen fotografeert ze er lustig op los. Haar sociale contacten blijven beperkt tot een cafégesprek met een automonteur. Misschien zien ze elkaar nog vaker, maar daar laat de regisseur zich niet over uit. Weer terug in Berlijn trekt ze op met een bevriend stel. Die zijn niet gelukkig, en gebruiken Sophie om te zaniken en te klagen. Geen wonder dat ze ten tweede male naar Marseille uitwijkt, hopelijk nu voor een wat langere periode. Marseille is niet het soort film die voor een festivalwijde buzz zorgt. In de publieksenquête belandde hij in de onderste regionen. Mensen gaan kennelijk niet naar de bioscoop om het gewone leven te zien.

Dat verklaart ook het – nog spectaculairdere – échec van Sanctuary (alleen geëxporteerd naar Zuid-Korea, dus dat belooft ook al niet veel goeds). Dit debuut van de Maleisische regisseur Ho Yu-hang eindigde in dezelfde publieksenquête op de allerlaatste plaats. De 190e, met een troosteloze score van 2.17 (ter vergelijking: de gemiddelde waardering voor de winnaar Turtles Can Fly was 4.62). Ook de recensenten waren niet onverdeeld over het schouwspel. In de dagelijkse festivalbijlage van de Filmkrant ontving de film alle denkbare scores, variërend van nul sterren (een puinhoop) tot het maximum van vijf (een meesterwerk). Welke gruwelijke beelden schotelt de filmmaker ons voor? Houd u vast: een meisje maakt beroepshalve fotokopieën en wurmt daar een ringbandje doorheen. Haar broertje speelt pool in een biljartzaal. Samen bezoeken ze opa, die de hond wast. Ik geef toe, de film staat niet bol van de actie. Maar zouden de vele zaalverlaters – sommigen hielden het al voor gezien bij de kopieermachine – ook opstappen als ze vanaf een caféterras de voorbijgangers observeren? Is een oude man die zijn hond wast minder spannend dan het wegverkeer dat men van achter zijn geraniums gadeslaat? En dan bevat deze film zelfs een verhaaltje, al moet je wel opletten om dat te zien.

De titel Vaterland – lovecký deník heeft buiten Tsjechië alleen Rotterdam aangedaan. Onbegrijpelijk. Het genre is horror, en dat gaat er wel in bij bioscoopbezoekers van de meest uiteenlopende culturen. Aan de andere kant lijkt het verhaal in niets op de dertien-in-een-dozijn griezelfilms die Hollywood naar alle uithoeken van de aarde exporteert. In Vaterland geen visuele schrikeffecten, geen onaangenaam harde muziek die iets engs moet suggereren en bovenal geen intrige die bedacht lijkt door een team van derderangs scenaristen in vergevorderde staat van dronkenschap. Misschien is het enige probleem dat deze film ‘te moeilijk’ is. Twee broers met aanhang brengen een paar dagen door in de herenboerderij van hun vader zaliger. De oude huisbewaarder is oprecht verheugd met het hoge bezoek en vooral met hun voornemen, de ceremoniële jacht waaraan vader zoveel plezier beleefde eenmalig nieuw leven in te blazen. Waarop precies gejaagd zal worden, blijft lange tijd onduidelijk. De mannen bereiden zich voor door het lezen van vergeelde vakliteratuur over onder meer de surrealistische wapens die worden ingezet. Als het zover is, krijgen de jagers assistentie van enkele dorpelingen, onder wie opmerkelijk genoeg een paar zwakbegaafde Portugezen. Vaterland is een wonderlijke kruising van de abstracte horror van The Blair Witch Project (maar wel een paar klassen beter) en de liederlijke agressie die de hoofdpersonen uit het beruchte Deliverance ten deel valt.

De Argentijnse regisseur Carlos Sorin heeft iets met honden. In Historias mínimas ging een oude man op zoek naar zijn weggelopen0209 IFFR Hoogtepunten viervoeter en ook In El perro is een glansrol weggelegd voor de mens zijn beste vriend. De 52-jarige Juan is kort geleden ontslagen bij een benzinestation. Tijdens een van zijn ongerichte zwerftochten door Patagonië krijgt hij van een liftster een hond cadeau. De hond behoorde toe aan haar Franse vader en Juan noemt hem abusievelijk Le Chien, naar de tekst die op het hondenverblijf staat. De vervaarlijk ogende Le chien blijkt een rashond te zijn, een Dogo Argentino om precies te zijn. Juan en zijn nieuwe vriend raken verzeild in kringen van hondenfokkers die in Le Chien een potentiële winnaar van hondenconcoursen zien. El perro is een feel-good movie van het zuiverste water, maar zo intelligent en geestig gemaakt dat ik mijns ondanks voor de bijl ging. In september komt hij in de bioscopen.

Hana to Aris (gemakshalve ‘vertaald’ als Hana and Alice) is een romantische komedie van de Japanse regisseur Shunji Iwai. Die staat, begrijp ik, hoog aangeschreven onder zijn Japanse collega’s, maar hier is hij nauwelijks bekend. VWO-scholier Hana raakt verliefd op de boekenwurm Miyamoto die zij liefkozend ‘Mark’ noemt. Als in een stripverhaal loopt Mark, verdiept in zijn lectuur, tegen een muur op, en Hana grijpt haar kans. Herkent Mark haar niet? Weet hij niet meer dat ze al een tijd stapelgek op elkaar zijn? Echt niet? Allemachtig, door de botsing heeft hij kennelijk een deel van zijn geheugen verloren. Omdat Mark wel een beetje traag is maar beslist niet achterlijk, ziet ze zich gedwongen het toneelstukje te verfijnen, door haar vriendin op te voeren als Marks ex. Het verhaal neemt een serieuze wending als ook Alice de charmes van haar ‘ex-vriend’ begint te ontdekken. Yû Aoi – die de rol van Alice speelt – is, zo niet de mooiste, dan toch zeker de meest aantrekkelijke actrice uit Japan. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst tijdens een film verliefd werd, op een volstrekt platonische manier wel te verstaan. Alleen dat al is een geldige reden om de film te gaan zien. Het enige minpunt is de hemeltergend luide quasi klassieke muziek, bedacht door de regisseur. Dit wordt enigszins gecompenseerd door het dwergenlied uit Sneeuwwitje (“Hi-ho, hi-ho, it’s off to work we go”) en een instrumentale versie van “Een vaste burcht is onze God”. De regisseur voelde kennelijk dat hij iets had goed te maken.

Een andere festivaltopper draait al in de bioscopen. Voor El abrazo partido (regisseur de Argentijn Daniel Burman) moet je de tijd nemen. In het algemeen ben ik in staat vier festivalfilms achter elkaar te zien en ze nog te onthouden ook, maar met deze film lukte dat niet. Toen ik hem een tweede keer zag, wist ik weer waarom. Vergeleken met andere festivalfilms heeft El abrazo partido een ongekend hoge informatiedichtheid. Bijna elke scène heeft een functie in het verhaal. Verder is het een typische praatfilm. Bij Woody Allen bijvoorbeeld kun je wel een minuutje wegdommelen, want die vertelt honderd keer hetzelfde. Hooguit mis je een paar grappen. Maar het verhaal over de joodse Ariel Makaroff dwingt de kijker, ruim anderhalf uur scherp te blijven. Alleen al het aantal personages loopt in de tientallen. Het verhaal speelt zich af in een armetierig winkelcentrum in Buenos Aires. Sonia, de moeder van Ariel, heeft een lingeriezaakje, zijn broer Joseph handelt in hebbedingetjes, twee Italianen repareren radio’s en de voluptueuze Rita doet iets met internet. Ariel heeft als droomwens, ‘terug te keren’ naar Europa. Hiertoe heeft hij documenten van zijn oma nodig die zijn Poolse afkomst bewijzen. In een andere vertellijn speelt zijn afwezige vader een belangrijke rol. Die heeft lang geleden zijn vrouw en de nog piepjonge Ariel verlaten om in het Israëlische leger te dienen. Ariels rancune over deze desertie is in de loop der jaren alleen maar toegenomen.
De film is een wonderlijke mengeling van sociologische observatie (de multiculturele microkosmos van het winkelcentrum) en een psychologische studie (de identiteit van een vaderloze jongen die in het ‘verkeerde’ land terecht is gekomen). Daniel Hendler won de Gouden Beer van het Berlijnse filmfestival 2004 voor zijn genuanceerde hoofdrol: nu eens sympathiek, dan weer onredelijk en egocentrisch – net een echt mens. El abrazo partido verdient het, in de filmtheaters door het publiek omarmd te worden. Maar iets zegt me dat hij daar niet toegankelijk genoeg voor is.

Andere hoogtepunten zoals The Green Hat en Le Chiavi di casa houdt u tegoed tot ze in de bioscoop komen.
© 2005 Hans Knegtmans
powered by CJ2