archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Wes Anderson overtreft zichzelf Hans Knegtmans

1110VG Grandhotel Budapest1
Niet iedereen is laaiend over het eerdere werk van de Amerikaanse regisseur Wes Anderson (Rushmore, The Royal Tenenbaums, The Life Aquatic with Steve Zissou, The Darjeeling Limited, Fantastic Mr. Fox, Moonrise Kingdom). De bezwaren waren veelal te herleiden tot een of meer van de volgende. Anderson zou meer hechten aan een mooie, esthetische vorm dan aan een serieus verhaal. Zijn werkstukken zijn eerder tableaus vivants dan film. Daarmee verband houdend vinden sommigen zijn films te vrijblijvend en worden volgens hen intermenselijke relaties te vaak gepresenteerd met een knipoog. Ook hoor je soms dat Anderson ingenieuze sprookjes vertelt, maar minder op heeft met de alledaagse werkelijkheid. En tenslotte lijden de ‘non-verhalen’ – niet verwonderlijk – aan een gebrek aan actie en blijft de maker steken in plaatjes en praatjes.

Nu ja, ieder zijn mening. Zijn nieuwste geesteskind, The Grand Hotel Budapest, rekent mogelijk niet met al deze bezwaren af, maar wel met de meeste. Er is een bevattelijk verhaal (en nog wel in het beproefde genre van het moordmysterie, met als extraatje een ontkiemende romance) en de als altijd aanwezige mono- en dialogen gaan gepaard met actie van heb-ik-jou-daar. De beschreven werkelijkheid tenslotte is allerminst vrijblijvend: onderwerp is het wel en wee van een hotel in een fictief Midden-Europees land in de periode aan de vooravond van de tweede wereldoorlog, tot en met de nadagen van de koude oorlog. Overigens hoeven de talrijke geharde Anderson-fans niet bezorgd te zijn dat het genie zijn esthetische identiteit heeft verkwanseld: de ‘oude’ Anderson is nog in elk shot onmiskenbaar aanwezig.

De film bevat drie raamvertellingen. In de eerste – het is midden jaren tachtig – richt de verteller, een schrijver op leeftijd, zich rechtstreeks tot de kijker. Hij ontkracht de fabel dat schrijvers over een onuitputtelijke fantasie beschikken. Daarentegen maken ze dankbaar gebruik van personages die graag over hun leven willen praten. Daarna zien we in een flashback hoe dat de schrijver in de praktijk overkwam. Tijdens een bezoek in 1968 aan het Grand Hotel Budapest, in het fictieve land Zubrowka, kwam hij in contact met wat kennelijk een zeer speciale gast was, die door het personeel met de grootste egards werd behandeld. Tijdens een diner vertelde deze mijnheer Moustafa (F. Murray Abraham, onder meer bekend van zijn rol als Salieri in de film Amadeus) hem, hoe in een grijs verleden dit hotel in zijn bezit kwam. Deze terugblik vormt de derde en belangrijkste vertellijn.

De piepjonge Moustafa – die toen nog simpel Zero heette, ontwapenend gespeeld door Tony Revolori – solliciteert in 1932 naar de functie van lobby boy ('piccolo', voor de oudere lezers) in het vermaarde hotel. Hij komt te werken onder Mr. Gustave (een onwaarschijnlijk goede Ralph Fiennes), die de leiding heeft over het bedienend personeel en er daarbij scherp op toeziet dat elk personeelslid zijn of haar competentie onvoorwaardelijk inzet om het de gasten naar de zin te maken. Zelf brengt hij dit uitgangspunt al vele jaren in de praktijk door het bed te delen met1110VG Grandhotel Budapest2 vrouwelijke gasten, onder wie zijn favoriet Madame Céline Villeneuve Desgoffe und Taxis (een zogenaamd hoogbejaarde en daardoor onherkenbare Tilda Swinton).

Zero is amper begonnen of hij moet al op reis met zijn baas, wanneer uit een krantenbericht blijkt dat Céline thuis is overleden. Nadat Mr. Gustave afscheid heeft genomen van de overledene, blijkt dat hij in de laatste versie van haar testament een schilderij van onschatbare waarde erft. Omdat hij verwacht dat haar schurkachtige zoon (fijne, onaangename rol van Adrian Brody) een spaak in het wiel zal steken, steelt hij zekerheidshalve het schilderij. Maar een vredige thuisreis is niet weggelegd voor hem en Zero, en hij wordt door de gebundelde krachten van familieleden en politie gevangen genomen, niet alleen beschuldigd van diefstal (waar wel iets voor te zeggen is), maar ook van moord op Céline. En daaraan heeft hij part noch deel.

Regisseur en coscenarist Anderson heeft her en der laten weten dat hij bij de constructie van zijn hoofdpersoon Mr. Gusatave werd geïnspireerd door de fictie van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (van wie ik alleen in een ver verleden Schachnovelle heb gelezen – sorry, het is niet anders). En bij de tekening van het opkomende Nazisme in Zubrowka heeft hij dankbaar gebruik gemaakt van de vertelkunst van filmer Ernst Lubitsch (van wie ik vele decennia terug onder begeleiding van mijn moeder het beroemde To Be or Not to Be zag, zonder toen de historische en maatschappelijke context volledig te kunnen duiden).

Ik zei al dat niemand dit keer kan klagen over gebrek aan actie. Een hoogtepunt is een achtervolging, waarin een van de schurken (Willem Dafoe, die eerder in de film al een kat uit het raam heeft gegooid) op zijn motor probeert te ontsnappen aan Mr. Gustave en Zero, die zich moeten behelpen met een ouderwets sleetje, maar het geluk hebben dat de hele rit bergafwaarts gaat over de wedstrijdpistes van de Olympische Winterspelen, waarbij achtereenvolgens het slalomparcours, de skischans en de bobsleebaan worden aangedaan. (Tijdens mijn voorstelling moest ik hier als enige luid om lachen, wat weer eens illustreert dat de meeste art-filmbezoekers niet thuis zijn in de wereld van de sport.)

Wie zijn neus ophaalt voor de achtervolgingsscènes kan volop genieten van het charisma dat Mr. Gustave zelfs tijdens zijn gevangenschap, teruggeworpen van zijn onberispelijke dienstkleding op een sjofele streepjesoveral, met zich meedraagt. De vervaarlijke bajesklanten accepteren als vanzelfsprekend zijn inbreng, die een reeds voorgenomen ontsnapping daadwerkelijk mogelijk maakt. De ingewikkelde tocht naar de vrijheid getuigt van een uitzonderlijke filmintelligentie bij de maker.

The Grand Budapest Hotel is een juweel van een film. En hoewel het nog een eeuwigheid duurt tot de volgende Oscarronde zou ik, vooruitlopend op de zaken, nu al Ralph Fiennes de prijs voor beste mannelijke hoofdrol willen toekennen.

-------------------------
Wie zijn bestellingen via deze  link: (www.bol.com) doet, steunt De Leunstoel!

© 2014 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Wes Anderson overtreft zichzelf Hans Knegtmans
1110VG Grandhotel Budapest1
Niet iedereen is laaiend over het eerdere werk van de Amerikaanse regisseur Wes Anderson (Rushmore, The Royal Tenenbaums, The Life Aquatic with Steve Zissou, The Darjeeling Limited, Fantastic Mr. Fox, Moonrise Kingdom). De bezwaren waren veelal te herleiden tot een of meer van de volgende. Anderson zou meer hechten aan een mooie, esthetische vorm dan aan een serieus verhaal. Zijn werkstukken zijn eerder tableaus vivants dan film. Daarmee verband houdend vinden sommigen zijn films te vrijblijvend en worden volgens hen intermenselijke relaties te vaak gepresenteerd met een knipoog. Ook hoor je soms dat Anderson ingenieuze sprookjes vertelt, maar minder op heeft met de alledaagse werkelijkheid. En tenslotte lijden de ‘non-verhalen’ – niet verwonderlijk – aan een gebrek aan actie en blijft de maker steken in plaatjes en praatjes.

Nu ja, ieder zijn mening. Zijn nieuwste geesteskind, The Grand Hotel Budapest, rekent mogelijk niet met al deze bezwaren af, maar wel met de meeste. Er is een bevattelijk verhaal (en nog wel in het beproefde genre van het moordmysterie, met als extraatje een ontkiemende romance) en de als altijd aanwezige mono- en dialogen gaan gepaard met actie van heb-ik-jou-daar. De beschreven werkelijkheid tenslotte is allerminst vrijblijvend: onderwerp is het wel en wee van een hotel in een fictief Midden-Europees land in de periode aan de vooravond van de tweede wereldoorlog, tot en met de nadagen van de koude oorlog. Overigens hoeven de talrijke geharde Anderson-fans niet bezorgd te zijn dat het genie zijn esthetische identiteit heeft verkwanseld: de ‘oude’ Anderson is nog in elk shot onmiskenbaar aanwezig.

De film bevat drie raamvertellingen. In de eerste – het is midden jaren tachtig – richt de verteller, een schrijver op leeftijd, zich rechtstreeks tot de kijker. Hij ontkracht de fabel dat schrijvers over een onuitputtelijke fantasie beschikken. Daarentegen maken ze dankbaar gebruik van personages die graag over hun leven willen praten. Daarna zien we in een flashback hoe dat de schrijver in de praktijk overkwam. Tijdens een bezoek in 1968 aan het Grand Hotel Budapest, in het fictieve land Zubrowka, kwam hij in contact met wat kennelijk een zeer speciale gast was, die door het personeel met de grootste egards werd behandeld. Tijdens een diner vertelde deze mijnheer Moustafa (F. Murray Abraham, onder meer bekend van zijn rol als Salieri in de film Amadeus) hem, hoe in een grijs verleden dit hotel in zijn bezit kwam. Deze terugblik vormt de derde en belangrijkste vertellijn.

De piepjonge Moustafa – die toen nog simpel Zero heette, ontwapenend gespeeld door Tony Revolori – solliciteert in 1932 naar de functie van lobby boy ('piccolo', voor de oudere lezers) in het vermaarde hotel. Hij komt te werken onder Mr. Gustave (een onwaarschijnlijk goede Ralph Fiennes), die de leiding heeft over het bedienend personeel en er daarbij scherp op toeziet dat elk personeelslid zijn of haar competentie onvoorwaardelijk inzet om het de gasten naar de zin te maken. Zelf brengt hij dit uitgangspunt al vele jaren in de praktijk door het bed te delen met1110VG Grandhotel Budapest2 vrouwelijke gasten, onder wie zijn favoriet Madame Céline Villeneuve Desgoffe und Taxis (een zogenaamd hoogbejaarde en daardoor onherkenbare Tilda Swinton).

Zero is amper begonnen of hij moet al op reis met zijn baas, wanneer uit een krantenbericht blijkt dat Céline thuis is overleden. Nadat Mr. Gustave afscheid heeft genomen van de overledene, blijkt dat hij in de laatste versie van haar testament een schilderij van onschatbare waarde erft. Omdat hij verwacht dat haar schurkachtige zoon (fijne, onaangename rol van Adrian Brody) een spaak in het wiel zal steken, steelt hij zekerheidshalve het schilderij. Maar een vredige thuisreis is niet weggelegd voor hem en Zero, en hij wordt door de gebundelde krachten van familieleden en politie gevangen genomen, niet alleen beschuldigd van diefstal (waar wel iets voor te zeggen is), maar ook van moord op Céline. En daaraan heeft hij part noch deel.

Regisseur en coscenarist Anderson heeft her en der laten weten dat hij bij de constructie van zijn hoofdpersoon Mr. Gusatave werd geïnspireerd door de fictie van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (van wie ik alleen in een ver verleden Schachnovelle heb gelezen – sorry, het is niet anders). En bij de tekening van het opkomende Nazisme in Zubrowka heeft hij dankbaar gebruik gemaakt van de vertelkunst van filmer Ernst Lubitsch (van wie ik vele decennia terug onder begeleiding van mijn moeder het beroemde To Be or Not to Be zag, zonder toen de historische en maatschappelijke context volledig te kunnen duiden).

Ik zei al dat niemand dit keer kan klagen over gebrek aan actie. Een hoogtepunt is een achtervolging, waarin een van de schurken (Willem Dafoe, die eerder in de film al een kat uit het raam heeft gegooid) op zijn motor probeert te ontsnappen aan Mr. Gustave en Zero, die zich moeten behelpen met een ouderwets sleetje, maar het geluk hebben dat de hele rit bergafwaarts gaat over de wedstrijdpistes van de Olympische Winterspelen, waarbij achtereenvolgens het slalomparcours, de skischans en de bobsleebaan worden aangedaan. (Tijdens mijn voorstelling moest ik hier als enige luid om lachen, wat weer eens illustreert dat de meeste art-filmbezoekers niet thuis zijn in de wereld van de sport.)

Wie zijn neus ophaalt voor de achtervolgingsscènes kan volop genieten van het charisma dat Mr. Gustave zelfs tijdens zijn gevangenschap, teruggeworpen van zijn onberispelijke dienstkleding op een sjofele streepjesoveral, met zich meedraagt. De vervaarlijke bajesklanten accepteren als vanzelfsprekend zijn inbreng, die een reeds voorgenomen ontsnapping daadwerkelijk mogelijk maakt. De ingewikkelde tocht naar de vrijheid getuigt van een uitzonderlijke filmintelligentie bij de maker.

The Grand Budapest Hotel is een juweel van een film. En hoewel het nog een eeuwigheid duurt tot de volgende Oscarronde zou ik, vooruitlopend op de zaken, nu al Ralph Fiennes de prijs voor beste mannelijke hoofdrol willen toekennen.

-------------------------
Wie zijn bestellingen via deze  link: (www.bol.com) doet, steunt De Leunstoel!
© 2014 Hans Knegtmans
powered by CJ2