archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Speelgoed in nood Hans Knegtmans

Pixar Studios wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste hedendaagse producent van (Amerikaanse) animatiefilms. Liefst vijf van hun lange films ontvingen de Oscar voor beste animatiefilm, waaronder Finding Nemo, WALL-E en Up. Merkwaardig genoeg grepen de eerste twee delen van Toy Story (respectievelijk uit 1995 en 1999) naast de hoofdprijzen, hoezeer ze door de critici ook werden bejubeld. Gezien de superlatieven waarmee de pers deel 3 overlaadt, mogen we hopen dat het dit keer beter gaat.

Voor wie die eerste delen gemist heeft: de personages zijn het verzamelde speelgoed van Andy, zoals Winnie de Poeh de speelgoedbeer van Janneman Robinson was. Anders dan in de Poeh-boeken, is Andy in de avonturen van het speelgoed wel degelijk van belang. Hun onuitgesproken leider, cowboy Woody (stem: Tom Hanks), kan het zijn vrienden niet vaak genoeg voorhouden: wij zijn er voor Andy. Die loyaliteit kleurt ook nu weer het verhaal.

Andy is inmiddels 17 jaar, en heeft net zijn school afgemaakt. Morgen vertrekt hij naar de universiteit. Het is duidelijk dat hij niet zijn hele speelgoedkist kan meenemen. Woody mag mee naar de campus. De rest moet maar op zolder worden gezet. Hij heeft de laatste jaren nauwelijks met ze gespeeld, maar boezemvrienden van vroeger zet je niet zomaar bij het vuilnis.

Door een reeks spelingen van het lot gaat het allemaal anders. Het hele gezelschap belandt in het kinderdagverblijf Sunnyside. Op het eerste gezicht is dat een lot uit de loterij, vergeleken met de eenzame zolder van Andy’s moeder. Elke dag spelen met de kindjes van de crèche! De baas van het reeds aanwezige speelgoed is de Lots-O’-Huggin’ beer Lotso (Ned Beatty), op het eerste gezicht een gemoedelijk type, die hen van harte welkom heet en de huisregels uitlegt.

Helaas klinkt hij niet alleen als een senator of gouverneur uit een van de zuidelijke staten van de VS, hij heeft ook hun geniepige karakter. Woody, zijn rechterhand astronaut Buzz Lightyear (Tim Allen), de kittige Jessie (Joan Cusack) en hun andere vriendjes merken al gauw dat Lotso hen heeft bestemd voor de allerjongste crèchebezoekers, die speelgoed beschouwen als iets waarop ze hun vandalistische neigingen kunnen botvieren. Wanneer de nieuwkomers daar bezwaar tegen maken, tonen Lotso en zijn malafide handlangers hun ware gezicht. Onze vrienden moeten de nacht in afgesloten kooien doorbrengen, en Buzz wordt zelfs geherprogrammeerd tot militaristische opzichter.

Woody heeft al zijn vernuft nodig om een ontsnappingsplan te bedenken dat héél misschien kan slagen. Als alles meewerkt, en dat doet het natuurlijk niet. Zo verandert Toy Story 3 van psychologische studie, via een gevangenisdrama met Brave New World-elementen, in een actiefilm die niet onderdoet voor die in de Bourne-trilogie. Dit alles zonder dat je de makers (regisseur Unkrich en scenarist Michael Arndt, van het onovertroffen Little Miss Sunshine) ook maar één moment ervan kunt beschuldigen vrijblijvend te flirten met machtsmisbruik en geweld.

Toy Story 3 vertelt, om een vervelend cliché te gebruiken, een verhaal dat – overigens om verschillende redenen – geschikt is voor kinderen (mits niet te jong en suggestibel) en volwassenen. Die laatsten kunnen hun hart ophalen aan karakters die een stuk geloofwaardiger zijn en meer empathie opwekken dan de meeste personages in speelfilms met ‘echte’ mensen. De kijker vraagt zich af hoe de makers nog een happy end zullen kunnen breien aan het dramatische uitgangspunt. Je kunt ten slotte niet verwachten dat Andy – die geen weet heeft van de gruwelen die zijn vriendjes hebben doorstaan – nu ineens zal besluiten het speelgoed toch maar te stallen op zijn campuskamertje. Maar die zorg blijkt misplaatst, wat we natuurlijk hadden moeten voorzien. Een geniale ontknoping (met alweer een glansrol voor Woody) staat er garant voor dat het publiek immens voldaan de bioscoop kan verlaten.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2010 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Speelgoed in nood Hans Knegtmans
Pixar Studios wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste hedendaagse producent van (Amerikaanse) animatiefilms. Liefst vijf van hun lange films ontvingen de Oscar voor beste animatiefilm, waaronder Finding Nemo, WALL-E en Up. Merkwaardig genoeg grepen de eerste twee delen van Toy Story (respectievelijk uit 1995 en 1999) naast de hoofdprijzen, hoezeer ze door de critici ook werden bejubeld. Gezien de superlatieven waarmee de pers deel 3 overlaadt, mogen we hopen dat het dit keer beter gaat.

Voor wie die eerste delen gemist heeft: de personages zijn het verzamelde speelgoed van Andy, zoals Winnie de Poeh de speelgoedbeer van Janneman Robinson was. Anders dan in de Poeh-boeken, is Andy in de avonturen van het speelgoed wel degelijk van belang. Hun onuitgesproken leider, cowboy Woody (stem: Tom Hanks), kan het zijn vrienden niet vaak genoeg voorhouden: wij zijn er voor Andy. Die loyaliteit kleurt ook nu weer het verhaal.

Andy is inmiddels 17 jaar, en heeft net zijn school afgemaakt. Morgen vertrekt hij naar de universiteit. Het is duidelijk dat hij niet zijn hele speelgoedkist kan meenemen. Woody mag mee naar de campus. De rest moet maar op zolder worden gezet. Hij heeft de laatste jaren nauwelijks met ze gespeeld, maar boezemvrienden van vroeger zet je niet zomaar bij het vuilnis.

Door een reeks spelingen van het lot gaat het allemaal anders. Het hele gezelschap belandt in het kinderdagverblijf Sunnyside. Op het eerste gezicht is dat een lot uit de loterij, vergeleken met de eenzame zolder van Andy’s moeder. Elke dag spelen met de kindjes van de crèche! De baas van het reeds aanwezige speelgoed is de Lots-O’-Huggin’ beer Lotso (Ned Beatty), op het eerste gezicht een gemoedelijk type, die hen van harte welkom heet en de huisregels uitlegt.

Helaas klinkt hij niet alleen als een senator of gouverneur uit een van de zuidelijke staten van de VS, hij heeft ook hun geniepige karakter. Woody, zijn rechterhand astronaut Buzz Lightyear (Tim Allen), de kittige Jessie (Joan Cusack) en hun andere vriendjes merken al gauw dat Lotso hen heeft bestemd voor de allerjongste crèchebezoekers, die speelgoed beschouwen als iets waarop ze hun vandalistische neigingen kunnen botvieren. Wanneer de nieuwkomers daar bezwaar tegen maken, tonen Lotso en zijn malafide handlangers hun ware gezicht. Onze vrienden moeten de nacht in afgesloten kooien doorbrengen, en Buzz wordt zelfs geherprogrammeerd tot militaristische opzichter.

Woody heeft al zijn vernuft nodig om een ontsnappingsplan te bedenken dat héél misschien kan slagen. Als alles meewerkt, en dat doet het natuurlijk niet. Zo verandert Toy Story 3 van psychologische studie, via een gevangenisdrama met Brave New World-elementen, in een actiefilm die niet onderdoet voor die in de Bourne-trilogie. Dit alles zonder dat je de makers (regisseur Unkrich en scenarist Michael Arndt, van het onovertroffen Little Miss Sunshine) ook maar één moment ervan kunt beschuldigen vrijblijvend te flirten met machtsmisbruik en geweld.

Toy Story 3 vertelt, om een vervelend cliché te gebruiken, een verhaal dat – overigens om verschillende redenen – geschikt is voor kinderen (mits niet te jong en suggestibel) en volwassenen. Die laatsten kunnen hun hart ophalen aan karakters die een stuk geloofwaardiger zijn en meer empathie opwekken dan de meeste personages in speelfilms met ‘echte’ mensen. De kijker vraagt zich af hoe de makers nog een happy end zullen kunnen breien aan het dramatische uitgangspunt. Je kunt ten slotte niet verwachten dat Andy – die geen weet heeft van de gruwelen die zijn vriendjes hebben doorstaan – nu ineens zal besluiten het speelgoed toch maar te stallen op zijn campuskamertje. Maar die zorg blijkt misplaatst, wat we natuurlijk hadden moeten voorzien. Een geniale ontknoping (met alweer een glansrol voor Woody) staat er garant voor dat het publiek immens voldaan de bioscoop kan verlaten.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2010 Hans Knegtmans
powered by CJ2