archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Scarlett en Rhett Hans Knegtmans

Soms spreekt iemand mij aan over een film die hij of zij recentelijk gezien heeft. Ik ben tenslotte een kenner, althans een beetje, dus, is de redenering, voor een goed gesprek over film moet je bij mij zijn. Het probleem is dat het soms gaat over een film die mijn gesprekspartner fantastisch vond en ik niet. Onlangs pakte op een receptie iemand die Gert-Jan zei te heten, flink uit over Four Weddings and a Funeral, die hij met zijn vrouw op DVD had gezien. Een enige film! In geen jaren hadden ze zo gelachen! Ik glimlachte instemmend, alsof ik de film uit 1994, als bij toeval, verleden week nogmaals gezien had en er nog net zo van had genoten als zestien jaar terug. Daarna wendde ik voor een kennis bij de bar te zien die ik moest begroeten.

Jezus! Four Weddings and a Funeral. De doorbraak van acteur Hugh Grant! Jarenlang had ik aan vrienden en collega’s die volgens mij wel een stootje konden hebben, uitgelegd wat er mis was met de jongensachtige Hugh Grant. Dat zijn roemruchte optreden in Four Weddings bestond uit één maniertje, namelijk aan een mummelend gesproken zin beginnen en die vervolgens niet afmaken, omdat hij niet zeker weet of het geen onzin is, of al mummelend zich afvragen of deze zin wel sociaal wenselijk genoeg is in de gegeven omstandigheden, of nog iets anders. Ongeveer zoals te onzent Brigitte Kaandorp cabaret bedrijft. Ik kan er niet tegen, maar de zaal ligt in een deuk.

Na Four Weddings en het – bij het publiek geflopte – Nine Months (1995) nam de geliefde acteur even gas terug, maar het was slechts stilte voor de storm. Notting Hill (1999) werd gevolgd door de krakers Mickey Blue Eyes (1999) en vooral Bridget Jones’s Diary (2001). Het waren moeilijke tijden voor een filmcriticus met een hekel aan Hugh Grant. In About a Boy (2002) liet de acteur plotseling zien dat hij veel meer kon dan een innemend bedoelde stoethaspel spelen. Voor het eerst was zijn personage – om de Amerikaanse criticus Roger Ebert aan te halen – niet zozeer charmant, als wel werkelijk aardig. De karikatuur was iemand van vlees en bloed geworden. Het hielp ongetwijfeld dat het scenario was geschreven door sterauteur Nick Hornby. Die weet wel hoe je een verhaal vertelt.

Grant mag dan uiteindelijk toch nog goed terechtgekomen zijn, dat maakt Four Weddings niet ineens tot een betere film. Een van de hoofdrollen wordt vervuld door Grants huisgenoot (althans in de film) Scarlett, vertolkt door Charlotte Coleman (op 33-jarige leeftijd overleden aan een astma-aanval, na een weinig roemruchte carrière). Op de derde van de vier bruiloften stelt ze zich voor aan een mannelijke feestganger.
‘Scarlett. Genoemd naar Scarlett O’Hara.’
‘Aangenaam. Ik ben Rhett,’ jokt de man die eigenlijk Richard heet.
Waarom hij zich dan als ‘Rhett’ voorstelt? Nou, dat is nou net de grap! Scarlett O’Hara en Rhett Butler zijn de hoofdpersonen uit de film Gone With the Wind. De ene film citeert de andere, als het ware. De overige grappen in de film zijn niet veel beter.

Genoeg over Four Weddings. Gaat u liever naar de videowinkel0715VG Gonewiththewind en huur de DVD van de échte Gone With the Wind (1939), mogelijk de beste en in ieder geval de meest imposante klassieker aller tijden. Het is behelpen, want GWTW moet je eigenlijk op het grootste scherm zien dat in de wijde omtrek te vinden is. Niet voor niets werd een aantal jaren terug een 70 mm-kopie in stereo uitgebracht. Bedenk dus wie van uw kennissen de meest monsterlijke plasma-tv heeft en strik hem of haar voor een lange zaterdagavond kijkplezier: de film duurt drie uur en vijftig minuten.

In 1940 grossierde de film in Oscars en, anders dan tegenwoordig, viel daar weinig of niets op af te dingen. Uiteraard was het de beste film en werd Victor Fleming bekroond voor zijn regie. Vivian Leigh werd uitgeroepen tot beste actrice voor de rol van Scarlett O’Hara en Hattie McDaniel werd de eerste zwarte Oscarwinnares met haar bijrol van de moederende dienstmeid Mammy. Eveneens vanzelfsprekend ontving de film prijzen voor het beste scenario (de bewerking van de roman van Margaret Mitchell) en het onwaarschijnlijk mooie camerawerk.

Ik zag de film als middelbare scholier, in de immense bioscoop Lutusca. Deze malle naam was een hommage aan de bioscopen Lumière, Tuschinski en Scala. Deze theaters in het stadscentrum van Rotterdam waren tijdens WOII platgebombardeerd, en in 1946 werd een noodbioscoop gebouwd om het gemis aan zaalruimte tijdelijk op te vangen.

GWTW in Lutusca is zonder enige concurrentie de indrukwekkendste bioscoopervaring uit mijn schooltijd. Na het zien probeerde ik jaren op hoofdrolspeler Clark Gable te lijken, door bij wijze van glimlach mijn linker mondhoek wat op te trekken. (Ik was te jong om een snor te laten staan. Maar goed ook, anders zou ik gruwelijk getreiterd zijn door mijn vindingrijke klasgenoten.) Nog steeds stoort het me dat Gable bij de Oscarregen het niet verder bracht dan een nominatie. Net als componist Max Steiner trouwens, wiens Tara’s theme vandaag de dag wordt gebruikt als ouverture bij de Oscar-uitreikingen.

Het is onbegonnen werk, serieus uit te leggen waar het verhaal over gaat. De synopsis op de filmsite Internet Movie Database beslaat het equivalent van acht boekpagina’s. Heel kort dan. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog ontmoet de verwende plantagedochter Scarlett O’Hara de avontuurlijke charmeur Rhett Butler. Zijn avances hebben weinig succes. Zij is verliefd op Ashley, maar deze niet op haar. Met tussenpozen lopen de twee elkaar tegen het lijf. Soms lijkt het wat te worden, maar dan gaat het weer fout. Tientallen plotwendingen verder heeft Butler het helemaal gehad met zijn geliefde, juist wanneer zij zichzelf heeft aangepraat dat hij toch de ware is. Dit leidt tot deze historische dialoog:
Scartlett: Rhett… if you go, where shall I go, what shall I do?
Rhett: Frankly, my dear, I don’t give a damn.
En weg is hij. Dat zal haar leren, dat stomme wicht!
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2010 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Scarlett en Rhett Hans Knegtmans
Soms spreekt iemand mij aan over een film die hij of zij recentelijk gezien heeft. Ik ben tenslotte een kenner, althans een beetje, dus, is de redenering, voor een goed gesprek over film moet je bij mij zijn. Het probleem is dat het soms gaat over een film die mijn gesprekspartner fantastisch vond en ik niet. Onlangs pakte op een receptie iemand die Gert-Jan zei te heten, flink uit over Four Weddings and a Funeral, die hij met zijn vrouw op DVD had gezien. Een enige film! In geen jaren hadden ze zo gelachen! Ik glimlachte instemmend, alsof ik de film uit 1994, als bij toeval, verleden week nogmaals gezien had en er nog net zo van had genoten als zestien jaar terug. Daarna wendde ik voor een kennis bij de bar te zien die ik moest begroeten.

Jezus! Four Weddings and a Funeral. De doorbraak van acteur Hugh Grant! Jarenlang had ik aan vrienden en collega’s die volgens mij wel een stootje konden hebben, uitgelegd wat er mis was met de jongensachtige Hugh Grant. Dat zijn roemruchte optreden in Four Weddings bestond uit één maniertje, namelijk aan een mummelend gesproken zin beginnen en die vervolgens niet afmaken, omdat hij niet zeker weet of het geen onzin is, of al mummelend zich afvragen of deze zin wel sociaal wenselijk genoeg is in de gegeven omstandigheden, of nog iets anders. Ongeveer zoals te onzent Brigitte Kaandorp cabaret bedrijft. Ik kan er niet tegen, maar de zaal ligt in een deuk.

Na Four Weddings en het – bij het publiek geflopte – Nine Months (1995) nam de geliefde acteur even gas terug, maar het was slechts stilte voor de storm. Notting Hill (1999) werd gevolgd door de krakers Mickey Blue Eyes (1999) en vooral Bridget Jones’s Diary (2001). Het waren moeilijke tijden voor een filmcriticus met een hekel aan Hugh Grant. In About a Boy (2002) liet de acteur plotseling zien dat hij veel meer kon dan een innemend bedoelde stoethaspel spelen. Voor het eerst was zijn personage – om de Amerikaanse criticus Roger Ebert aan te halen – niet zozeer charmant, als wel werkelijk aardig. De karikatuur was iemand van vlees en bloed geworden. Het hielp ongetwijfeld dat het scenario was geschreven door sterauteur Nick Hornby. Die weet wel hoe je een verhaal vertelt.

Grant mag dan uiteindelijk toch nog goed terechtgekomen zijn, dat maakt Four Weddings niet ineens tot een betere film. Een van de hoofdrollen wordt vervuld door Grants huisgenoot (althans in de film) Scarlett, vertolkt door Charlotte Coleman (op 33-jarige leeftijd overleden aan een astma-aanval, na een weinig roemruchte carrière). Op de derde van de vier bruiloften stelt ze zich voor aan een mannelijke feestganger.
‘Scarlett. Genoemd naar Scarlett O’Hara.’
‘Aangenaam. Ik ben Rhett,’ jokt de man die eigenlijk Richard heet.
Waarom hij zich dan als ‘Rhett’ voorstelt? Nou, dat is nou net de grap! Scarlett O’Hara en Rhett Butler zijn de hoofdpersonen uit de film Gone With the Wind. De ene film citeert de andere, als het ware. De overige grappen in de film zijn niet veel beter.

Genoeg over Four Weddings. Gaat u liever naar de videowinkel0715VG Gonewiththewind en huur de DVD van de échte Gone With the Wind (1939), mogelijk de beste en in ieder geval de meest imposante klassieker aller tijden. Het is behelpen, want GWTW moet je eigenlijk op het grootste scherm zien dat in de wijde omtrek te vinden is. Niet voor niets werd een aantal jaren terug een 70 mm-kopie in stereo uitgebracht. Bedenk dus wie van uw kennissen de meest monsterlijke plasma-tv heeft en strik hem of haar voor een lange zaterdagavond kijkplezier: de film duurt drie uur en vijftig minuten.

In 1940 grossierde de film in Oscars en, anders dan tegenwoordig, viel daar weinig of niets op af te dingen. Uiteraard was het de beste film en werd Victor Fleming bekroond voor zijn regie. Vivian Leigh werd uitgeroepen tot beste actrice voor de rol van Scarlett O’Hara en Hattie McDaniel werd de eerste zwarte Oscarwinnares met haar bijrol van de moederende dienstmeid Mammy. Eveneens vanzelfsprekend ontving de film prijzen voor het beste scenario (de bewerking van de roman van Margaret Mitchell) en het onwaarschijnlijk mooie camerawerk.

Ik zag de film als middelbare scholier, in de immense bioscoop Lutusca. Deze malle naam was een hommage aan de bioscopen Lumière, Tuschinski en Scala. Deze theaters in het stadscentrum van Rotterdam waren tijdens WOII platgebombardeerd, en in 1946 werd een noodbioscoop gebouwd om het gemis aan zaalruimte tijdelijk op te vangen.

GWTW in Lutusca is zonder enige concurrentie de indrukwekkendste bioscoopervaring uit mijn schooltijd. Na het zien probeerde ik jaren op hoofdrolspeler Clark Gable te lijken, door bij wijze van glimlach mijn linker mondhoek wat op te trekken. (Ik was te jong om een snor te laten staan. Maar goed ook, anders zou ik gruwelijk getreiterd zijn door mijn vindingrijke klasgenoten.) Nog steeds stoort het me dat Gable bij de Oscarregen het niet verder bracht dan een nominatie. Net als componist Max Steiner trouwens, wiens Tara’s theme vandaag de dag wordt gebruikt als ouverture bij de Oscar-uitreikingen.

Het is onbegonnen werk, serieus uit te leggen waar het verhaal over gaat. De synopsis op de filmsite Internet Movie Database beslaat het equivalent van acht boekpagina’s. Heel kort dan. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog ontmoet de verwende plantagedochter Scarlett O’Hara de avontuurlijke charmeur Rhett Butler. Zijn avances hebben weinig succes. Zij is verliefd op Ashley, maar deze niet op haar. Met tussenpozen lopen de twee elkaar tegen het lijf. Soms lijkt het wat te worden, maar dan gaat het weer fout. Tientallen plotwendingen verder heeft Butler het helemaal gehad met zijn geliefde, juist wanneer zij zichzelf heeft aangepraat dat hij toch de ware is. Dit leidt tot deze historische dialoog:
Scartlett: Rhett… if you go, where shall I go, what shall I do?
Rhett: Frankly, my dear, I don’t give a damn.
En weg is hij. Dat zal haar leren, dat stomme wicht!
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2010 Hans Knegtmans
powered by CJ2