archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Naar de bios in Warschau: Zakochany bez pamięci Hans Knegtmans

In den vreemde ga ik altijd naar de bioscoop, als die er tenminste is. Zo heb ik me de afgelopen jaren op de hoogte gesteld van het bioscoopwezen in Portimao (een stadje van niks in de Algarve, maar wel met acht bioscoopzalen), Glasgow, Lissabon, Tallinn, Riga en Vilnius. Dit jaar was Warschau aan de beurt. De toerist die op goed geluk het stadscentrum doorkruist, komt op den duur alle bioscopen tegen die het centrum rijk is, maar erg efficiënt is het niet. Wel goed voor de conditie: ik kan me geen andere Europese stad voor de geest halen waar locaties die op de kaart elkaars buren lijken, in de praktijk zo godsgruwelijk ver uit elkaar liggen.
Het is dan ook beter, op de hotelkamer de wandeling reeds in te studeren. Hiervoor heb je een plattegrond nodig en een krant waar het filmprogramma in staat. De titels geven nauwelijks houvast (zie de kop van dit stuk), maar je vindt er naast aanvangstijden wel de adressen van alle bioscopen, en in combinatie met een stadskaart zetten die je op het juiste spoor. Maar het kan nog beter: omdat de straten zo eindeloos lang zijn en omdat in Polen zuinig wordt omgesprongen met huisnummers, moet je ook na het nominaal bereiken van de juiste straat rekening houden met een wandeling van 10 tot 20 minuten. Dit probleem wordt omzeild als je niet zomaar een plattegrond koopt maar één waarop alle bioscopen door een getekende filmprojector zijn gemarkeerd. Nu kan het bijna niet meer mis gaan.
 
Van bijna elke bioscoop in centraal Warschau bestaat er wel een equivalent complex in onze eigen Randstad. Dat komt vooral omdat ook de Polen niet vies zijn van vertimmering en restauratie. Zelfs theaters die van buiten er uit zien alsof ze niet alleen dateren uit het tijdperk van de geluidloze film maar dit genre ook daadwerkelijk op het programma hebben staan, blijken van binnen duchtig gerenoveerd. Altijd smaakvol, maar toch. Het belangrijkste verschil is dat er in Warschau nog wat één-zalige complexen te vinden zijn. Dit genre oerbioscoop – vroeger had je niet anders – is in Nederland bijna uitgestorven.
Warschau-centrum heeft één theater dat je met wat goede wil een megaplex zou kunnen noemen. Maar wát een megaplex is het! Kinoteka is gevestigd in de onderste drie lagen van het gigantische Palac Kultury i Nanki (paleis van cultuur en wetenschap). Dit is zo’n torenachtige constructie waar ook Moskou en andere steden achter het vroegere ijzeren gordijn vol mee staan. Het gebouw oogt alsof Stalin persoonlijk de bouw heeft gesuperviseerd heeft. De moderne zalen harmoniëren wonderwel met de strenge marmeren muren en pilaren in hal en de gangen. Tot overmaat van genoegen hadden ze ook als enige bioscoop in Warschau de film Hazardzista op het programma staan. Sorry, ik bedoel natuurlijk Owning Mahony. Die wordt buiten de VS vrijwel nergens vertoond, ook niet in Nederland. Zo heel erg is dat nu ook weer niet. Philip Seymour Hoffman is én assistent-bankdirecteur én gokverslaafde. Die combinatie vraagt om problemen en die blijven dan ook niet uit. Met een mindere hoofdrolspeler zou het een dertien-in-een-dozijn drama zijn geworden, maar Hoffman (die anderhalf uur lang een kop trekt alsof hij elk moment in huilen kan uitbarsten) maakt er zoals gewoonlijk iets interessants van. Na afloop kun je voor het gebouw op een terras van houten banken en tafels bier drinken zonder dat ook maar één toerist het uitzicht bederft.
 
Twaalf bioscopen telt het centrum van Warschau, met bij elkaar zo’n dertig zalen. Niet veel voor een wereldstad met bijna twee miljoen inwoners. Maar schijn bedriegt. Op nog grotere schaal dan in Nederland heeft ook hier de alom oprukkende vermegaplexering toegeslagen. Polen heeft twee ketens superbioscopen. Cinema City is de grootste, maar Multikino blijft daar niet ver bij achter, en heeft – zoals de Belgische superbioscopen Kinepolis en Metropolis – ruime, niet inklapbare stoelen en als bijkomend voordeel meer beenruimte. Nooit meer iemand die tegen je rugleuning schopt, waarom wordt dit bij ons niet van staatswege verplicht gesteld? De megaplexen in Warschau staan zonder uitzondering in de buitenwijken, en daardoor hebben buitenlanders geen benul van het bestaan ervan. Niet dat ze daardoor een interessante productie mislopen. In Warschau gaan wekelijks gemiddeld vier films in première, tegenover zes in Amsterdam. Dat staat in schril contrast met de aantallen bioscoopzalen. Warschau telt er twee keer zoveel als Amsterdam (120 om 60). Het gevolg is dat in alle megaplexen, zowel die van Cinema City als van Multikino, hetzelfde Pathé-achtige repertoire speelt. Tijdens mijn bezoek had meer dan de helft van de theaters – klein en groot, binnen en buiten het centrum – de hit Spider-Man 2 in huis, wat resulteerde in een monstrueus aantal van 20 kopieën. Maar goed, het is een grote stad, en weinig mensen gaan twee keer een uur in een tram of bus zitten om even in het centrum een filmpje te pikken.
 
Zelfs de film Eternal Sunshine of the Spotless Mind (die nu ook Nederland bereikt heeft) was in Warschau tijdens mijn verblijf in wel tien exemplaren uitgezet. En dat terwijl hij in Nederland in de ‘betere’ filmtheaters is geprogrammeerd. Zouden de Polen er iets in zien dat in Nederland alleen door intellectuelen wordt herkend? Ik kan me daar niets bij voorstellen. Ik zag de film in het non-descripte Atlantic theater, vlakbij een straat vol restaurants, in één waarvan ik tijdens de maaltijd de film nog eens rustig zou overdenken, stelde ik me voor. De werkelijkheid was minder idyllisch. Ik had te kort geslapen en de film was een stuk ingewikkelder dan ik kon vermoeden. Daarbij had de geluidsinstallatie van Atlantic 4 zijn beste tijd gehad, Dolby of niet. Onwillekeurig zocht ik steun bij de Poolse ondertiteling maar die leidde alleen maar af. Van de weeromstuit dwaalden mijn gedachten af naar de vraag of de pijn in mijn kleine teen zou verminderen als ik bij een straatverkoper de slippers kocht die ik eerder op de dag had gezien. Waarschijnlijk wel, maar zou ik in dat geval na de restaurantmaaltijd nog op tijd zijn voor de laatste bus naar het hotel? Misschien kon ik beter een broodje falafel gebruiken bij die snackbar waar dag in dag uit mensen een kwartier in de rij stonden om zo’n lekkernij te bemachtigen. Zou de film al bijna afgelopen zijn? Ha, daar was de aftiteling gelukkig. Eenmaal veilig terug in mijn hotelkamer was ik niet in staat me meer dan een handvol scènes te herinneren, die ik bovendien niet met elkaar in verband kon brengen. Als troost schonk ik me maar een glaasje wodka in, en nog een, en keek op de TV naar atletiekwedstrijden in het kader van de Olympische spelen. Daar had ik geen moeite mee, dus misschien was mijn aftakeling van voorbijgaande aard.
 
De volgende dag toog ik voor een herkansing naar Multikino Metro Imielin. Beter geluid, een nog groter scherm, en ik stond op scherp. Het verhaal van de film is afkomstig van de Amerikaanse cultscenarist Charlie Kaufman. Het eerste wat we hier van hem konden zien, was Being John Malkovich (1999). Daarna kwamen Human Nature (2001), en in 2002 kort achter elkaar Adaption en Confessions of a Dangerous Mind. Van dit viertal vond ik Adaptation met afstand de meest sympathieke film. Nicolas Cage schittert in zijn vertolking van eeneiïge tweelingbroers. De ene is een geniale schrijver (vindt hij zelf) met een writer’s block (vindt iedereen), de andere een burgerman die na een cursus clichématig schrijven aanzienlijk meer succes oogst dan zijn begaafdere familielid. Cage lijkt geboren voor beide rollen – wat op zich al een wonder is – en het verhaal is innemend, geestig én spannend. Kaufman’s andere films zijn in de eerste plaats kunstig en missen de ziel die Adaptation zo duidelijk wél heeft. In dat opzicht lijkt de film, veel meer dan de andere drie, op het werk van de Coen brothers. Intellect en gevoel in bijna perfect evenwicht.
Eternal Sunshine of the Spotless Mind, geregisseerd door Michel is nog ingewikkelder dan Kaufmans eerdere bedenksels. In een flash back of flash forward (beide interpretaties zijn strijdig met andere verhaalelementen) zien we hoe Joel (prachtige rol van Jim Carrey) in contact komt met Clementine (een bitchy Kate Winslet met blauw haar). Het klikt min of meer, en ze zetten koers naar Joels huis. Clementine moet even thuis iets ophalen, en dan kunnen ze verder. Joel wacht tot hij een ons weegt, en beseft uiteindelijk dat hij deze date op zijn buik kan schrijven. Een paar dagen later (of is het eigenlijk eerder?) ontmoet hij Clementine in de boekwinkel waar ze werkt, maar ze wendt voor hem niet te kennen. Bij toeval stuit Joel op de ‘verklaring’ van dit feit. Hun relatie – jawel, die hadden ze, al een hele tijd zelfs – was dermate ontspoord dat Clementine door een bureau dat daarin gespecialiseerd is, alle herinneringen aan haar vriend heeft laten wissen. Overmand door verdriet besluit ook Joel, deze behandeling te ondergaan. Met een frisse blik een nieuw leven beginnen, niet gehinderd door liefdesverdriet.
 
De uitwisprocedure verloopt tegen-chronologisch, dus van nu terug naar vroeger. Daardoor komt Joels geheugen na enige tijd in een fase waarin de partners meer plezier dan narigheid aan de relatie beleefden, en hij krijgt spijt van zijn besluit. De enige manier om de procedure te stoppen is, zijn gedachten zo te sturen dat de herinneringen aan Clementine als het ware onvindbaar worden voor het louche uitwisteam. (Ik ben niet gek, ik vertel een film na.)
Als ik de film in een paar woorden moest karakteriseren, zou ik verzanden in kwalificaties die ik liever niet dan wel gebruik: gedurfd, origineel, uitdagend of, zoals ik ergens las, ‘eigenzinnig’. Maar eigenlijk bedoel ik dat Kaufman meer gericht lijkt op het produceren van slimmigheidjes dan op het schrijven van een tragikomisch drama over mensen van vlees en bloed. Hij is en blijft het knapste jongetje uit de klas en wil niets liever dan dat de toeschouwer dit volmondig beaamt. Eternal Sunshine of the spotless Mind dwingt bewondering af en brengt de kijker in een staat van zelfgenoegzaamheid, omdat hij de meeste dubbele lagen toch maar mooi begrepen heeft. Dat is geen onprettig gevoel. Maar ik ruil het onmiddellijk in voor het genoegen dat ik beleef bij een oude song van The Beatles, of een solo van saxofonist John Coltrane. Of, om me bij films te houden, La mala educación, het nieuwste bedenksel van regisseur Pedro Almodóvar. Die film heeft een hart.
 


© 2004 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Naar de bios in Warschau: Zakochany bez pamięci Hans Knegtmans
In den vreemde ga ik altijd naar de bioscoop, als die er tenminste is. Zo heb ik me de afgelopen jaren op de hoogte gesteld van het bioscoopwezen in Portimao (een stadje van niks in de Algarve, maar wel met acht bioscoopzalen), Glasgow, Lissabon, Tallinn, Riga en Vilnius. Dit jaar was Warschau aan de beurt. De toerist die op goed geluk het stadscentrum doorkruist, komt op den duur alle bioscopen tegen die het centrum rijk is, maar erg efficiënt is het niet. Wel goed voor de conditie: ik kan me geen andere Europese stad voor de geest halen waar locaties die op de kaart elkaars buren lijken, in de praktijk zo godsgruwelijk ver uit elkaar liggen.
Het is dan ook beter, op de hotelkamer de wandeling reeds in te studeren. Hiervoor heb je een plattegrond nodig en een krant waar het filmprogramma in staat. De titels geven nauwelijks houvast (zie de kop van dit stuk), maar je vindt er naast aanvangstijden wel de adressen van alle bioscopen, en in combinatie met een stadskaart zetten die je op het juiste spoor. Maar het kan nog beter: omdat de straten zo eindeloos lang zijn en omdat in Polen zuinig wordt omgesprongen met huisnummers, moet je ook na het nominaal bereiken van de juiste straat rekening houden met een wandeling van 10 tot 20 minuten. Dit probleem wordt omzeild als je niet zomaar een plattegrond koopt maar één waarop alle bioscopen door een getekende filmprojector zijn gemarkeerd. Nu kan het bijna niet meer mis gaan.
 
Van bijna elke bioscoop in centraal Warschau bestaat er wel een equivalent complex in onze eigen Randstad. Dat komt vooral omdat ook de Polen niet vies zijn van vertimmering en restauratie. Zelfs theaters die van buiten er uit zien alsof ze niet alleen dateren uit het tijdperk van de geluidloze film maar dit genre ook daadwerkelijk op het programma hebben staan, blijken van binnen duchtig gerenoveerd. Altijd smaakvol, maar toch. Het belangrijkste verschil is dat er in Warschau nog wat één-zalige complexen te vinden zijn. Dit genre oerbioscoop – vroeger had je niet anders – is in Nederland bijna uitgestorven.
Warschau-centrum heeft één theater dat je met wat goede wil een megaplex zou kunnen noemen. Maar wát een megaplex is het! Kinoteka is gevestigd in de onderste drie lagen van het gigantische Palac Kultury i Nanki (paleis van cultuur en wetenschap). Dit is zo’n torenachtige constructie waar ook Moskou en andere steden achter het vroegere ijzeren gordijn vol mee staan. Het gebouw oogt alsof Stalin persoonlijk de bouw heeft gesuperviseerd heeft. De moderne zalen harmoniëren wonderwel met de strenge marmeren muren en pilaren in hal en de gangen. Tot overmaat van genoegen hadden ze ook als enige bioscoop in Warschau de film Hazardzista op het programma staan. Sorry, ik bedoel natuurlijk Owning Mahony. Die wordt buiten de VS vrijwel nergens vertoond, ook niet in Nederland. Zo heel erg is dat nu ook weer niet. Philip Seymour Hoffman is én assistent-bankdirecteur én gokverslaafde. Die combinatie vraagt om problemen en die blijven dan ook niet uit. Met een mindere hoofdrolspeler zou het een dertien-in-een-dozijn drama zijn geworden, maar Hoffman (die anderhalf uur lang een kop trekt alsof hij elk moment in huilen kan uitbarsten) maakt er zoals gewoonlijk iets interessants van. Na afloop kun je voor het gebouw op een terras van houten banken en tafels bier drinken zonder dat ook maar één toerist het uitzicht bederft.
 
Twaalf bioscopen telt het centrum van Warschau, met bij elkaar zo’n dertig zalen. Niet veel voor een wereldstad met bijna twee miljoen inwoners. Maar schijn bedriegt. Op nog grotere schaal dan in Nederland heeft ook hier de alom oprukkende vermegaplexering toegeslagen. Polen heeft twee ketens superbioscopen. Cinema City is de grootste, maar Multikino blijft daar niet ver bij achter, en heeft – zoals de Belgische superbioscopen Kinepolis en Metropolis – ruime, niet inklapbare stoelen en als bijkomend voordeel meer beenruimte. Nooit meer iemand die tegen je rugleuning schopt, waarom wordt dit bij ons niet van staatswege verplicht gesteld? De megaplexen in Warschau staan zonder uitzondering in de buitenwijken, en daardoor hebben buitenlanders geen benul van het bestaan ervan. Niet dat ze daardoor een interessante productie mislopen. In Warschau gaan wekelijks gemiddeld vier films in première, tegenover zes in Amsterdam. Dat staat in schril contrast met de aantallen bioscoopzalen. Warschau telt er twee keer zoveel als Amsterdam (120 om 60). Het gevolg is dat in alle megaplexen, zowel die van Cinema City als van Multikino, hetzelfde Pathé-achtige repertoire speelt. Tijdens mijn bezoek had meer dan de helft van de theaters – klein en groot, binnen en buiten het centrum – de hit Spider-Man 2 in huis, wat resulteerde in een monstrueus aantal van 20 kopieën. Maar goed, het is een grote stad, en weinig mensen gaan twee keer een uur in een tram of bus zitten om even in het centrum een filmpje te pikken.
 
Zelfs de film Eternal Sunshine of the Spotless Mind (die nu ook Nederland bereikt heeft) was in Warschau tijdens mijn verblijf in wel tien exemplaren uitgezet. En dat terwijl hij in Nederland in de ‘betere’ filmtheaters is geprogrammeerd. Zouden de Polen er iets in zien dat in Nederland alleen door intellectuelen wordt herkend? Ik kan me daar niets bij voorstellen. Ik zag de film in het non-descripte Atlantic theater, vlakbij een straat vol restaurants, in één waarvan ik tijdens de maaltijd de film nog eens rustig zou overdenken, stelde ik me voor. De werkelijkheid was minder idyllisch. Ik had te kort geslapen en de film was een stuk ingewikkelder dan ik kon vermoeden. Daarbij had de geluidsinstallatie van Atlantic 4 zijn beste tijd gehad, Dolby of niet. Onwillekeurig zocht ik steun bij de Poolse ondertiteling maar die leidde alleen maar af. Van de weeromstuit dwaalden mijn gedachten af naar de vraag of de pijn in mijn kleine teen zou verminderen als ik bij een straatverkoper de slippers kocht die ik eerder op de dag had gezien. Waarschijnlijk wel, maar zou ik in dat geval na de restaurantmaaltijd nog op tijd zijn voor de laatste bus naar het hotel? Misschien kon ik beter een broodje falafel gebruiken bij die snackbar waar dag in dag uit mensen een kwartier in de rij stonden om zo’n lekkernij te bemachtigen. Zou de film al bijna afgelopen zijn? Ha, daar was de aftiteling gelukkig. Eenmaal veilig terug in mijn hotelkamer was ik niet in staat me meer dan een handvol scènes te herinneren, die ik bovendien niet met elkaar in verband kon brengen. Als troost schonk ik me maar een glaasje wodka in, en nog een, en keek op de TV naar atletiekwedstrijden in het kader van de Olympische spelen. Daar had ik geen moeite mee, dus misschien was mijn aftakeling van voorbijgaande aard.
 
De volgende dag toog ik voor een herkansing naar Multikino Metro Imielin. Beter geluid, een nog groter scherm, en ik stond op scherp. Het verhaal van de film is afkomstig van de Amerikaanse cultscenarist Charlie Kaufman. Het eerste wat we hier van hem konden zien, was Being John Malkovich (1999). Daarna kwamen Human Nature (2001), en in 2002 kort achter elkaar Adaption en Confessions of a Dangerous Mind. Van dit viertal vond ik Adaptation met afstand de meest sympathieke film. Nicolas Cage schittert in zijn vertolking van eeneiïge tweelingbroers. De ene is een geniale schrijver (vindt hij zelf) met een writer’s block (vindt iedereen), de andere een burgerman die na een cursus clichématig schrijven aanzienlijk meer succes oogst dan zijn begaafdere familielid. Cage lijkt geboren voor beide rollen – wat op zich al een wonder is – en het verhaal is innemend, geestig én spannend. Kaufman’s andere films zijn in de eerste plaats kunstig en missen de ziel die Adaptation zo duidelijk wél heeft. In dat opzicht lijkt de film, veel meer dan de andere drie, op het werk van de Coen brothers. Intellect en gevoel in bijna perfect evenwicht.
Eternal Sunshine of the Spotless Mind, geregisseerd door Michel is nog ingewikkelder dan Kaufmans eerdere bedenksels. In een flash back of flash forward (beide interpretaties zijn strijdig met andere verhaalelementen) zien we hoe Joel (prachtige rol van Jim Carrey) in contact komt met Clementine (een bitchy Kate Winslet met blauw haar). Het klikt min of meer, en ze zetten koers naar Joels huis. Clementine moet even thuis iets ophalen, en dan kunnen ze verder. Joel wacht tot hij een ons weegt, en beseft uiteindelijk dat hij deze date op zijn buik kan schrijven. Een paar dagen later (of is het eigenlijk eerder?) ontmoet hij Clementine in de boekwinkel waar ze werkt, maar ze wendt voor hem niet te kennen. Bij toeval stuit Joel op de ‘verklaring’ van dit feit. Hun relatie – jawel, die hadden ze, al een hele tijd zelfs – was dermate ontspoord dat Clementine door een bureau dat daarin gespecialiseerd is, alle herinneringen aan haar vriend heeft laten wissen. Overmand door verdriet besluit ook Joel, deze behandeling te ondergaan. Met een frisse blik een nieuw leven beginnen, niet gehinderd door liefdesverdriet.
 
De uitwisprocedure verloopt tegen-chronologisch, dus van nu terug naar vroeger. Daardoor komt Joels geheugen na enige tijd in een fase waarin de partners meer plezier dan narigheid aan de relatie beleefden, en hij krijgt spijt van zijn besluit. De enige manier om de procedure te stoppen is, zijn gedachten zo te sturen dat de herinneringen aan Clementine als het ware onvindbaar worden voor het louche uitwisteam. (Ik ben niet gek, ik vertel een film na.)
Als ik de film in een paar woorden moest karakteriseren, zou ik verzanden in kwalificaties die ik liever niet dan wel gebruik: gedurfd, origineel, uitdagend of, zoals ik ergens las, ‘eigenzinnig’. Maar eigenlijk bedoel ik dat Kaufman meer gericht lijkt op het produceren van slimmigheidjes dan op het schrijven van een tragikomisch drama over mensen van vlees en bloed. Hij is en blijft het knapste jongetje uit de klas en wil niets liever dan dat de toeschouwer dit volmondig beaamt. Eternal Sunshine of the spotless Mind dwingt bewondering af en brengt de kijker in een staat van zelfgenoegzaamheid, omdat hij de meeste dubbele lagen toch maar mooi begrepen heeft. Dat is geen onprettig gevoel. Maar ik ruil het onmiddellijk in voor het genoegen dat ik beleef bij een oude song van The Beatles, of een solo van saxofonist John Coltrane. Of, om me bij films te houden, La mala educación, het nieuwste bedenksel van regisseur Pedro Almodóvar. Die film heeft een hart.
 
© 2004 Hans Knegtmans
powered by CJ2