archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Klussen delen printen terug
Zwaarwichtige problemen Beer Meijer

Het moet in april geweest zijn, misschien begin mei. Het is al weer een paar jaar geleden dus ik weet het niet meer precies. Het was van dat mooie weer voor met je jas aan: helder zonnig maar nog een beetje te koud. Het broedseizoen was wel begonnen. Ik weet dat nog zo goed omdat naast de woonboot die we gingen bekijken, op een aangelaste steun waarmee de boot op afstand van de wal werd gehouden, een fuut zat te broeden.
 
Kort daarvoor was ik gebeld door een collega. Of ik hem kon helpen met het verbouwen van een woonboot op de Amstel. Los van de romantiek van het water, de drijvende tuinen, het aanpalende  terrasje op een vlot langszij, waarop je, je nauwelijks bewust van de stadse drukte, je koffie drinkt of tussen de middag je broodje eet, los van dat alles: bouwen aan een boot is leuk en anders.
 
Wij dus kijken. De fuut was de eerste bewoner die ik zag. Zoals ze daar trots en ook een beetje bang bleef zitten op haar nest van bij elkaar gescharrelde rotzooi, want zo bouwen futen, vlak boven het water. De eigenlijke bewoner hebben we tijdens de verbouwing nauwelijks gezien, maar ook niet echt gemist. De boot zelf was een wanhoop. Boardwandjes, her en der loszittend behang met  lekkagevlekken. Uitgewoond, hokkerig en gedateerd. Tijd voor een ingrijpende verbouwing.
 
M’n collega had zich, ook omdat hij het werk had aangenomen, al ampel in het werk verdiept en een compleet plan van aanpak klaar. De betonnen bak was goed, daaraan hoefde niets te gebeuren. Van de houten opbouw was de bekleding verveloos en gedeeltelijk verrot. De kozijnen waren ronduit slecht. Nieuwe buitenwanden dus, althans gedeeltelijk, want dat eiste het budget. En dan ook meteen een nieuwe binnenindeling met een grotere zitkamer, minder hokkerig en een wat ruimere entree, dat was het idee.
 
Natuurlijk zouden de nieuwe wanden beter geïsoleerd worden, aan de binnenzijde bekleed met gipsvezelplaat. Ook de nieuwe scheidingswanden binnen zouden we uitvoeren in dubbel gipsvezelplaat op houtskelet. Piepschuim plafondbekleding zou worden vervangen door  gipsplaat, de dakbalklaag zou worden verzwaard en de dakbedekking vernieuwd. Er kwam een nieuwe C.V.installatie. Gas, water, riolering en elektra moesten worden aangepast.
Een heel werk dus.
 
We zijn er weken lang aan de slag geweest. Inderdaad koffie gedronken op het vlot met plantentuin aan de waterkant voor de deur, met uitzicht op de brede Amstel en de broedende fuut vlakbij. Maar we hebben vooral hard gewerkt en er groeide een andere woonboot onder onze handen.
Groeide letterlijk. De twee nieuwe wanden met de zitkamer-kozijnen en openslaande deuren die een groot deel van de bestaande lange wanden zouden vervangen, hadden we een meter langer gemaakt, zodat een kant van de opbouw als een soort balkon over de betonnen bak zou steken. Zo’n overstek moest volgens ons kunnen, zou van buiten af niet opvallen en binnen vierkante meters extra ruimte geven.
 
Maar je zag het wel degelijk. Het hele schip oogde ruimer, massiever,0204 Fuut zwaarder ook. Het leek ook wat dieper in het water te liggen. Dat was natuurlijk ook zo. We hadden immers met onze brandveilige en goed isolerende, maar ook veel zwaardere bouwmaterialen een niet onaanzienlijk gewicht toegevoegd, nog afgezien van de extra aanbouw.
Het moet in de laatste fase van de bouw geweest zijn, toen de bewoner na een tevreden eerste oplevering z’n huisraad en bezittingen in fases weer aan boord bracht.
Toen ging het mis.
 
Het was al wat later in de middag. We werkten allerlei kleine nalatigheden, oneffenheden of domweg vergeten détails af. Bij toeval daar bezig, zag ik uit het keukenraam de fuut op haar nest IN het water zitten broeden. Het duurde even voor de gevolgtrekking tot me doordrong. Dat beest zat normaal zeker vijftien centimer hoger. Dus wij lagen opeens een stuk dieper. Het kon niet anders. We zonken!
 
M’n collega erbij geschreeuwd. Na het open maken van een vloerluik in de vestibule zagen we het. Veel water, veel te veel water. Waar al dat water in hemelsnaam vandaan kwam was natuurlijk de grote vraag. We hoorden het nog net niet naar binnen spuiten, dat was een troost. Dus toch maar niet de brandweer bellen, maar met een eigen pomp het water lozen en intussen met een looplamp het lek proberen te vinden. M’n collega ging met z’n auto een pomp en slangen ophalen. Op de werkplaats, enige kilometers verderop, door de stad. Ik zou ter plaatse de boel in de gaten blijven houden. Wat kan wachten dan lang duren!
 
In de betonnen bakken waarop woonboten worden gebouwd, maakt de fabrikant meestal tenminste twee rioleringsdoorvoeren.. Stalen of gietijzeren pijpen, ingestort in een betonnen 'jasje' op de bodem van de bak, om te zien een soort schoorsteen. In die pijpen staat het water even hoog als de de rivier of gracht waarin de boot ligt. Ze moeten zo hoog zijn dat overlopen vrijwel uitgesloten is. Bovendien behoren ongebruikte doorvoeren afgedicht te zijn. Daar bleek het euvel te zitten, zo ontdekten we, op blote voeten, in onderbroek en met looplamp pootje badend in het ondervloerse. Een schaamteloos laag gehouden, ongebruikte doorvoer was niet dicht gemaakt en liep over.
 
Zo’n proces begint heel rustigjes, maar naarmate meer water binnen komt en de boot dieper zakt door de gewichtstoename, gaat het steeds harder en sneller.
We waren op tijd,  en met pompen en verplaatsen van gewicht de overloop boven water weten te krijgen en de doorvoer zorgvuldig dichtgemaakt. De fuut zal haar broedsel wel verloren hebben door alle paniek, maar ze heeft ons min of meer gered.
 
Ik hoorde later dat de eigenaar kort daarna uit puur enthousiasme vanwege de geslaagde verbouwing een swingende, druk bezochte housewarming party gaf. Zo druk bezocht dat het drijfvermogen van de bak opnieuw ernstig werd overbelast. Alleen dankzij ingrijpen van de door buren gealarmeerde waterpolitie werd de boot alsnog voor zinken behoed. Het water stond al tegen het kozijn van de openslaande deuren te klotsen, aldus het verhaal. Mensen, kijk toch uit voor overgewicht.


© 2004 Beer Meijer meer Beer Meijer - meer "Klussen"
Bezigheden > Klussen
Zwaarwichtige problemen Beer Meijer
Het moet in april geweest zijn, misschien begin mei. Het is al weer een paar jaar geleden dus ik weet het niet meer precies. Het was van dat mooie weer voor met je jas aan: helder zonnig maar nog een beetje te koud. Het broedseizoen was wel begonnen. Ik weet dat nog zo goed omdat naast de woonboot die we gingen bekijken, op een aangelaste steun waarmee de boot op afstand van de wal werd gehouden, een fuut zat te broeden.
 
Kort daarvoor was ik gebeld door een collega. Of ik hem kon helpen met het verbouwen van een woonboot op de Amstel. Los van de romantiek van het water, de drijvende tuinen, het aanpalende  terrasje op een vlot langszij, waarop je, je nauwelijks bewust van de stadse drukte, je koffie drinkt of tussen de middag je broodje eet, los van dat alles: bouwen aan een boot is leuk en anders.
 
Wij dus kijken. De fuut was de eerste bewoner die ik zag. Zoals ze daar trots en ook een beetje bang bleef zitten op haar nest van bij elkaar gescharrelde rotzooi, want zo bouwen futen, vlak boven het water. De eigenlijke bewoner hebben we tijdens de verbouwing nauwelijks gezien, maar ook niet echt gemist. De boot zelf was een wanhoop. Boardwandjes, her en der loszittend behang met  lekkagevlekken. Uitgewoond, hokkerig en gedateerd. Tijd voor een ingrijpende verbouwing.
 
M’n collega had zich, ook omdat hij het werk had aangenomen, al ampel in het werk verdiept en een compleet plan van aanpak klaar. De betonnen bak was goed, daaraan hoefde niets te gebeuren. Van de houten opbouw was de bekleding verveloos en gedeeltelijk verrot. De kozijnen waren ronduit slecht. Nieuwe buitenwanden dus, althans gedeeltelijk, want dat eiste het budget. En dan ook meteen een nieuwe binnenindeling met een grotere zitkamer, minder hokkerig en een wat ruimere entree, dat was het idee.
 
Natuurlijk zouden de nieuwe wanden beter geïsoleerd worden, aan de binnenzijde bekleed met gipsvezelplaat. Ook de nieuwe scheidingswanden binnen zouden we uitvoeren in dubbel gipsvezelplaat op houtskelet. Piepschuim plafondbekleding zou worden vervangen door  gipsplaat, de dakbalklaag zou worden verzwaard en de dakbedekking vernieuwd. Er kwam een nieuwe C.V.installatie. Gas, water, riolering en elektra moesten worden aangepast.
Een heel werk dus.
 
We zijn er weken lang aan de slag geweest. Inderdaad koffie gedronken op het vlot met plantentuin aan de waterkant voor de deur, met uitzicht op de brede Amstel en de broedende fuut vlakbij. Maar we hebben vooral hard gewerkt en er groeide een andere woonboot onder onze handen.
Groeide letterlijk. De twee nieuwe wanden met de zitkamer-kozijnen en openslaande deuren die een groot deel van de bestaande lange wanden zouden vervangen, hadden we een meter langer gemaakt, zodat een kant van de opbouw als een soort balkon over de betonnen bak zou steken. Zo’n overstek moest volgens ons kunnen, zou van buiten af niet opvallen en binnen vierkante meters extra ruimte geven.
 
Maar je zag het wel degelijk. Het hele schip oogde ruimer, massiever,0204 Fuut zwaarder ook. Het leek ook wat dieper in het water te liggen. Dat was natuurlijk ook zo. We hadden immers met onze brandveilige en goed isolerende, maar ook veel zwaardere bouwmaterialen een niet onaanzienlijk gewicht toegevoegd, nog afgezien van de extra aanbouw.
Het moet in de laatste fase van de bouw geweest zijn, toen de bewoner na een tevreden eerste oplevering z’n huisraad en bezittingen in fases weer aan boord bracht.
Toen ging het mis.
 
Het was al wat later in de middag. We werkten allerlei kleine nalatigheden, oneffenheden of domweg vergeten détails af. Bij toeval daar bezig, zag ik uit het keukenraam de fuut op haar nest IN het water zitten broeden. Het duurde even voor de gevolgtrekking tot me doordrong. Dat beest zat normaal zeker vijftien centimer hoger. Dus wij lagen opeens een stuk dieper. Het kon niet anders. We zonken!
 
M’n collega erbij geschreeuwd. Na het open maken van een vloerluik in de vestibule zagen we het. Veel water, veel te veel water. Waar al dat water in hemelsnaam vandaan kwam was natuurlijk de grote vraag. We hoorden het nog net niet naar binnen spuiten, dat was een troost. Dus toch maar niet de brandweer bellen, maar met een eigen pomp het water lozen en intussen met een looplamp het lek proberen te vinden. M’n collega ging met z’n auto een pomp en slangen ophalen. Op de werkplaats, enige kilometers verderop, door de stad. Ik zou ter plaatse de boel in de gaten blijven houden. Wat kan wachten dan lang duren!
 
In de betonnen bakken waarop woonboten worden gebouwd, maakt de fabrikant meestal tenminste twee rioleringsdoorvoeren.. Stalen of gietijzeren pijpen, ingestort in een betonnen 'jasje' op de bodem van de bak, om te zien een soort schoorsteen. In die pijpen staat het water even hoog als de de rivier of gracht waarin de boot ligt. Ze moeten zo hoog zijn dat overlopen vrijwel uitgesloten is. Bovendien behoren ongebruikte doorvoeren afgedicht te zijn. Daar bleek het euvel te zitten, zo ontdekten we, op blote voeten, in onderbroek en met looplamp pootje badend in het ondervloerse. Een schaamteloos laag gehouden, ongebruikte doorvoer was niet dicht gemaakt en liep over.
 
Zo’n proces begint heel rustigjes, maar naarmate meer water binnen komt en de boot dieper zakt door de gewichtstoename, gaat het steeds harder en sneller.
We waren op tijd,  en met pompen en verplaatsen van gewicht de overloop boven water weten te krijgen en de doorvoer zorgvuldig dichtgemaakt. De fuut zal haar broedsel wel verloren hebben door alle paniek, maar ze heeft ons min of meer gered.
 
Ik hoorde later dat de eigenaar kort daarna uit puur enthousiasme vanwege de geslaagde verbouwing een swingende, druk bezochte housewarming party gaf. Zo druk bezocht dat het drijfvermogen van de bak opnieuw ernstig werd overbelast. Alleen dankzij ingrijpen van de door buren gealarmeerde waterpolitie werd de boot alsnog voor zinken behoed. Het water stond al tegen het kozijn van de openslaande deuren te klotsen, aldus het verhaal. Mensen, kijk toch uit voor overgewicht.
© 2004 Beer Meijer
powered by CJ2