archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Klussen delen printen terug
De beroemdste kat van Den Haag Willem Minderhout

Na een verhaal over ons konijn kan een verhaal over onze kat natuurlijk niet achterwege blijven. Katten staan veel hoger in de huisdierenhiërarchie. Alleen als culinaire traktatie legt hij het af tegen het konijn. Onze kat is bovendien niet zo maar een kat. Ooit was hij de beroemdste kat van Den Haag.
Het verhaal begint op een avond, zo’n twaalf jaar geleden. Wij woonden destijds in een benedenhuis aan de Haagse Cederstraat met achter ons, in een verbouwd bedrijfspand, Sportschool Knetemann, het trefpunt van de sterkste mannen en vrouwen van Den Haag. Ook de later wereldberoemd geworden ‘beroeps-Hagenees’ meneer Bres hing hier dagelijks rond. Het terrein rond de sportschool grensde aan de huizen van de Fahrenheitstraat, een tamelijk drukke winkelstraat.

Om een uur of elf ‘s avonds miste ik de kat. Dat was op zich zeer opmerkelijk want onze kat, een rode jeweetwel kater, is een echte buitenkat. We hebben hem ooit van het voormalige Haagse (GroenLinks)Gemeenteraadslid Jeannine Molier gekregen. Haar hele kattenfamilie woonde in de tuin. Onze kat, naar Jeannine (of naar Geertsema, dat hangt van mijn bui af) ‘Mollie’genoemd, hebben we dus gewoon uit de tuin geplukt en de tuin is zijn natuurlijke habitat gebleven. De destijds aangeschafte kattenbak heeft hij nooit gebruikt en iedere nacht, weer of geen weer, verdwijnt hij in het donker naar wie weet waar.
Die avond miste ik hem dus om één of andere reden toch en ging ik naar buiten om hem te zoeken. Iets dat ik daarvoor of daarna nooit gedaan heb. Ik liep over ‘het pleintje van Knetemann’ maar zag hem nergens. Opeens kwam een luid miauwende zwarte kat me tegemoet. Op één of andere wijze maakte die kat me duidelijk dat ik hem moest volgen naar een hoek van het plein. Daar hoorde ik onmiskenbaar het geluid van onze Mollie. Maar waar kwam dat geluid vandaan? Ik zag hem nog steeds niet.

Nu moet u weten dat de winkelpanden aan de Fahrenheitstraat allemaal een klein tuintje met een wrakke schuur hadden aan de kant van ‘het pleintje van Knetemann’. En het gebeurde in die dagen dat ze collectief besloten hadden om die schuurtjes te slopen en er een rij moderne opslagboxen voor in de plaats te zetten. Daar was men op dat moment druk mee bezig. Het sloopwerk was al afgerond en de fundamenten voor de opslagboxen waren gelegd. Met een gigantische kraan was er net die dag - over de drie verdiepingen hoge huizen van de Fahrenheitstraat heen - beton gestort in de klaarliggende bakken met gevlochten betonijzer. En dáár kwam het geluid van de kat vandaan. Levend begraven onder een vracht beton. The horror!!!

Ik rende naar huis, waar ik nog een vuistje en een koevoet had liggen. Met dit tot dan toe in mijn ogen zo vervaarlijke gereedschap kon ik echter niets uitrichten. Het lukte me niet om een bres in het vers gestorte beton te slaan of om de bekisting ook maar enigszins los te maken. Op het moment dat ik het vergeefse van mijn pogingen inzag, arriveerde mijn vrouw. Toen ik haar de situatie had uitgelegd rende ze in paniek naar binnen en belde de brandweer. Haar noodkreet bracht het hele apparaat in beweging. Binnen de kortste tijd hoorden we gillende sirenes en stonden er drie brandweerauto’s, waaronder een kantinewagen, bij ons in de straat. Een vijftiental brandweerlieden in vol ornaat ging, na een snelle verkenning van de plaats des onheils, gewapend met houwelen het beton te lijf. Planken versplinterden, stukken beton vlogen ons om de oren, koffie werd doorgegeven, maar de kat ... die bleef onzichtbaar.

Ondertussen was de hele buurt uitgelopen. Het zag zwart van de mensen, die allemaal erg meeleefden met het lot van de kat, wiens gemauw nog steeds duidelijk uit de bodem opsteeg. De vorderingen van de brandweer werden met argusogen gevolgd. Na enige tijd baande de eigenaar van de schoenenzaak zich door de menigte. Hij was aanmerkelijk minder meelevend, want hij zag dat de brandweer nu net de fundering van zijn opslagbox aan het verruïneren was. Hij zag echter al snel in dat enig protest tegen de reddingswerkzaamheden hem van al zijn klandizie zou beroven. Hij koos eieren voor zijn geld en werkte knarsetandend mee aan de reddingsoperatie. Mijn vrouw ging zelfs nog met hem mee naar de kelder onder zijn zaak om te bezien of de kat langs die weg te redden zou zijn. Ondanks dat ook daar zijn gemauw duidelijk te horen was, was ook dat een vergeefse poging.
Na twee uur hak en breekwerk werd mijn vrouw door de brandweercommandant terzijde genomen voor een slecht nieuwsgesprek. Ondanks hevige protesten van zijn manschappen die de strijd niet wilden opgeven, was de commandant tot de conclusie gekomen dat doorgaan zinloos was. Zij zouden de volgende dag terugkeren om de situatie bij daglicht te bezien. De brandweerwagens verdwenen en langzaam dropen ook alle ramptoeristen af. Wij gingen maar naar bed, maar geslapen hebben we niet.

De volgende ochtend kondigde een luid gevloek de komst van de bouwvakkers aan. Zij zagen dat hun perfect gestorte betonvloer door een onverklaarbare ramp in een gatenkaas veranderd was. Wij spoedden ons naar buiten en legden de situatie uit. De ronduit vijandige houding van de bouwvakkers ontspande een klein beetje. Na enig nadenken zei één van hen dat er eigenlijk maar één plek kon zijn waar die kat zou kunnen zitten. Er zat ergens een uitsparing in de bekisting, waar hij wel in zou kunnen passen. De bouwvakkers ontpopten zich langzaam maar zeker ook tot meelevende dierenliefhebbers en zij waarschuwden mijn vrouw dat een kat na zo’n benauwde nacht wel eens heel agressief zou kunnen zijn. Na enig wrikken werd er inderdaad een gat zichtbaar. Voorzichtig keken we over de rand. Zou onze kat er als een blinde furie uitspringen? Zou hij misschien bezweken zijn aan zuurstofgebrek? Zou hij daar helemaal niet zitten en moesten we onze zoektocht voortzetten, of – erger nog - opgeven?
Vol angstige spanning keken we in het gat en ... Ja, hoor. Daar zat Mollie ons tevreden spinnend aan te kijken. Alsof er helemaal niets aan de hand was geweest.

Het avontuur had nog een staartje. De afdeling voorlichting van de brandweer had een persbericht verspreid over de in beton gestorte kat. Dezelfde dag stond dat bericht al in de Haagsche Courant. Op één of andere manier was ons adres uit het bericht af te leiden, want de godganse dag werden we platgebeld door bezorgde poezenvrienden en – vooral - vriendinnen. Gelukkig konden we iedereen geruststellen, maar de telefoon bleef maar gaan. Snel hebben we, gewapend met een taart als dank, de brandweer opgezocht en gevraagd om ook de wonderbaarlijke redding kenbaar te maken opdat de golf aan kattensoldariteitsbetuigingen zou gaan liggen.
Op dit bericht had de pers kennelijk gewacht. Een foto van de uit het beton geredde kat, dat was net een mooi ‘goed nieuws’ item waar de Haagse lezertjes verzot op zijn. Binnen de kortste keren stond er een fotograaf op de stoep. Mijn vrouw lag op dat moment, getroffen door slechts halfverwerkte emoties en slaapgebrek, uitgeput op bed, zodat mijn schoonzus met de poes moest poseren. Zij overwon stoer haar afkeer voor deze diersoort en nam het beest in de armen. Iets van dat afgrijzen is wel zichtbaar in haar ogen op de bijna paginagrote foto die de Haagsche Courant de volgende dag afdrukte. De kat kijkt echter zeer tevreden in de lens.

Nu werden we pas echt geconfronteerd met de wereld van de kattenliefhebbers. Dagen lang konden we slechts met veel moeite onze voordeur openduwen omdat die werd geblokkeerd door karrenvrachten kaarten, voorzien van de meest schattige poezenfoto’s, die de poezenvriendinnen ons toezonden. Honderden vrouwen bleken de laatste dagen intens met ons meegeleefd te hebben en dat wilden ze laten blijken. Ook zij hadden heel wat leed meegemaakt met hun favoriete huisdier, dus ze wisten wat wij doorgemaakt hadden.
Onze kat was minstens een week lang de beroemdste kat van Den Haag. Maar gelukkig kwam daar zo successievelijk een einde aan en nam het leven weer zijn gewone gang.
Sinds die tijd geloof ik in telepathie tussen mens en dier. Ik kan geen andere verklaring bedenken waarom ik juist die avond de kat ging zoeken.
En met die opslagboxen is het ook nog goed afgelopen. Hoewel. Als u het pleintje van Knetemann bezoekt en goed kijkt, dan ziet u dat ze een heel klein beetje scheef staan. U weet nu waarom.
 
*******************
Beetje tot rust komen?


© 2008 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Klussen" -
Bezigheden > Klussen
De beroemdste kat van Den Haag Willem Minderhout
Na een verhaal over ons konijn kan een verhaal over onze kat natuurlijk niet achterwege blijven. Katten staan veel hoger in de huisdierenhiërarchie. Alleen als culinaire traktatie legt hij het af tegen het konijn. Onze kat is bovendien niet zo maar een kat. Ooit was hij de beroemdste kat van Den Haag.
Het verhaal begint op een avond, zo’n twaalf jaar geleden. Wij woonden destijds in een benedenhuis aan de Haagse Cederstraat met achter ons, in een verbouwd bedrijfspand, Sportschool Knetemann, het trefpunt van de sterkste mannen en vrouwen van Den Haag. Ook de later wereldberoemd geworden ‘beroeps-Hagenees’ meneer Bres hing hier dagelijks rond. Het terrein rond de sportschool grensde aan de huizen van de Fahrenheitstraat, een tamelijk drukke winkelstraat.

Om een uur of elf ‘s avonds miste ik de kat. Dat was op zich zeer opmerkelijk want onze kat, een rode jeweetwel kater, is een echte buitenkat. We hebben hem ooit van het voormalige Haagse (GroenLinks)Gemeenteraadslid Jeannine Molier gekregen. Haar hele kattenfamilie woonde in de tuin. Onze kat, naar Jeannine (of naar Geertsema, dat hangt van mijn bui af) ‘Mollie’genoemd, hebben we dus gewoon uit de tuin geplukt en de tuin is zijn natuurlijke habitat gebleven. De destijds aangeschafte kattenbak heeft hij nooit gebruikt en iedere nacht, weer of geen weer, verdwijnt hij in het donker naar wie weet waar.
Die avond miste ik hem dus om één of andere reden toch en ging ik naar buiten om hem te zoeken. Iets dat ik daarvoor of daarna nooit gedaan heb. Ik liep over ‘het pleintje van Knetemann’ maar zag hem nergens. Opeens kwam een luid miauwende zwarte kat me tegemoet. Op één of andere wijze maakte die kat me duidelijk dat ik hem moest volgen naar een hoek van het plein. Daar hoorde ik onmiskenbaar het geluid van onze Mollie. Maar waar kwam dat geluid vandaan? Ik zag hem nog steeds niet.

Nu moet u weten dat de winkelpanden aan de Fahrenheitstraat allemaal een klein tuintje met een wrakke schuur hadden aan de kant van ‘het pleintje van Knetemann’. En het gebeurde in die dagen dat ze collectief besloten hadden om die schuurtjes te slopen en er een rij moderne opslagboxen voor in de plaats te zetten. Daar was men op dat moment druk mee bezig. Het sloopwerk was al afgerond en de fundamenten voor de opslagboxen waren gelegd. Met een gigantische kraan was er net die dag - over de drie verdiepingen hoge huizen van de Fahrenheitstraat heen - beton gestort in de klaarliggende bakken met gevlochten betonijzer. En dáár kwam het geluid van de kat vandaan. Levend begraven onder een vracht beton. The horror!!!

Ik rende naar huis, waar ik nog een vuistje en een koevoet had liggen. Met dit tot dan toe in mijn ogen zo vervaarlijke gereedschap kon ik echter niets uitrichten. Het lukte me niet om een bres in het vers gestorte beton te slaan of om de bekisting ook maar enigszins los te maken. Op het moment dat ik het vergeefse van mijn pogingen inzag, arriveerde mijn vrouw. Toen ik haar de situatie had uitgelegd rende ze in paniek naar binnen en belde de brandweer. Haar noodkreet bracht het hele apparaat in beweging. Binnen de kortste tijd hoorden we gillende sirenes en stonden er drie brandweerauto’s, waaronder een kantinewagen, bij ons in de straat. Een vijftiental brandweerlieden in vol ornaat ging, na een snelle verkenning van de plaats des onheils, gewapend met houwelen het beton te lijf. Planken versplinterden, stukken beton vlogen ons om de oren, koffie werd doorgegeven, maar de kat ... die bleef onzichtbaar.

Ondertussen was de hele buurt uitgelopen. Het zag zwart van de mensen, die allemaal erg meeleefden met het lot van de kat, wiens gemauw nog steeds duidelijk uit de bodem opsteeg. De vorderingen van de brandweer werden met argusogen gevolgd. Na enige tijd baande de eigenaar van de schoenenzaak zich door de menigte. Hij was aanmerkelijk minder meelevend, want hij zag dat de brandweer nu net de fundering van zijn opslagbox aan het verruïneren was. Hij zag echter al snel in dat enig protest tegen de reddingswerkzaamheden hem van al zijn klandizie zou beroven. Hij koos eieren voor zijn geld en werkte knarsetandend mee aan de reddingsoperatie. Mijn vrouw ging zelfs nog met hem mee naar de kelder onder zijn zaak om te bezien of de kat langs die weg te redden zou zijn. Ondanks dat ook daar zijn gemauw duidelijk te horen was, was ook dat een vergeefse poging.
Na twee uur hak en breekwerk werd mijn vrouw door de brandweercommandant terzijde genomen voor een slecht nieuwsgesprek. Ondanks hevige protesten van zijn manschappen die de strijd niet wilden opgeven, was de commandant tot de conclusie gekomen dat doorgaan zinloos was. Zij zouden de volgende dag terugkeren om de situatie bij daglicht te bezien. De brandweerwagens verdwenen en langzaam dropen ook alle ramptoeristen af. Wij gingen maar naar bed, maar geslapen hebben we niet.

De volgende ochtend kondigde een luid gevloek de komst van de bouwvakkers aan. Zij zagen dat hun perfect gestorte betonvloer door een onverklaarbare ramp in een gatenkaas veranderd was. Wij spoedden ons naar buiten en legden de situatie uit. De ronduit vijandige houding van de bouwvakkers ontspande een klein beetje. Na enig nadenken zei één van hen dat er eigenlijk maar één plek kon zijn waar die kat zou kunnen zitten. Er zat ergens een uitsparing in de bekisting, waar hij wel in zou kunnen passen. De bouwvakkers ontpopten zich langzaam maar zeker ook tot meelevende dierenliefhebbers en zij waarschuwden mijn vrouw dat een kat na zo’n benauwde nacht wel eens heel agressief zou kunnen zijn. Na enig wrikken werd er inderdaad een gat zichtbaar. Voorzichtig keken we over de rand. Zou onze kat er als een blinde furie uitspringen? Zou hij misschien bezweken zijn aan zuurstofgebrek? Zou hij daar helemaal niet zitten en moesten we onze zoektocht voortzetten, of – erger nog - opgeven?
Vol angstige spanning keken we in het gat en ... Ja, hoor. Daar zat Mollie ons tevreden spinnend aan te kijken. Alsof er helemaal niets aan de hand was geweest.

Het avontuur had nog een staartje. De afdeling voorlichting van de brandweer had een persbericht verspreid over de in beton gestorte kat. Dezelfde dag stond dat bericht al in de Haagsche Courant. Op één of andere manier was ons adres uit het bericht af te leiden, want de godganse dag werden we platgebeld door bezorgde poezenvrienden en – vooral - vriendinnen. Gelukkig konden we iedereen geruststellen, maar de telefoon bleef maar gaan. Snel hebben we, gewapend met een taart als dank, de brandweer opgezocht en gevraagd om ook de wonderbaarlijke redding kenbaar te maken opdat de golf aan kattensoldariteitsbetuigingen zou gaan liggen.
Op dit bericht had de pers kennelijk gewacht. Een foto van de uit het beton geredde kat, dat was net een mooi ‘goed nieuws’ item waar de Haagse lezertjes verzot op zijn. Binnen de kortste keren stond er een fotograaf op de stoep. Mijn vrouw lag op dat moment, getroffen door slechts halfverwerkte emoties en slaapgebrek, uitgeput op bed, zodat mijn schoonzus met de poes moest poseren. Zij overwon stoer haar afkeer voor deze diersoort en nam het beest in de armen. Iets van dat afgrijzen is wel zichtbaar in haar ogen op de bijna paginagrote foto die de Haagsche Courant de volgende dag afdrukte. De kat kijkt echter zeer tevreden in de lens.

Nu werden we pas echt geconfronteerd met de wereld van de kattenliefhebbers. Dagen lang konden we slechts met veel moeite onze voordeur openduwen omdat die werd geblokkeerd door karrenvrachten kaarten, voorzien van de meest schattige poezenfoto’s, die de poezenvriendinnen ons toezonden. Honderden vrouwen bleken de laatste dagen intens met ons meegeleefd te hebben en dat wilden ze laten blijken. Ook zij hadden heel wat leed meegemaakt met hun favoriete huisdier, dus ze wisten wat wij doorgemaakt hadden.
Onze kat was minstens een week lang de beroemdste kat van Den Haag. Maar gelukkig kwam daar zo successievelijk een einde aan en nam het leven weer zijn gewone gang.
Sinds die tijd geloof ik in telepathie tussen mens en dier. Ik kan geen andere verklaring bedenken waarom ik juist die avond de kat ging zoeken.
En met die opslagboxen is het ook nog goed afgelopen. Hoewel. Als u het pleintje van Knetemann bezoekt en goed kijkt, dan ziet u dat ze een heel klein beetje scheef staan. U weet nu waarom.
 
*******************
Beetje tot rust komen?
© 2008 Willem Minderhout
powered by CJ2