archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
Volkswoede en terrorisme | Frits Hoorweg | |||
In een van zijn autobiografische geschriften maakte Maarten ’t Hart de kachel aan met Connie Palmen. Hij verweet haar dat ze ‘onzintuiglijk’ schrijft. Ze ziet niks, hoort niks en ruikt niks, constateerde hij. Nou bij ’t Hart zelf heb je daar niet over te klagen. Ook zijn nieuwe roman staat weer bol van geuren (meest minder aangenaam), muzikale hoogstandjes en de wonderen der natuur. Het Psalmenoproer is een historische roman en de schrijver heeft geprobeerd om zijn romanfiguren de taal van de 18e eeuw te laten spreken. Een literair hoogstandje dat mij veel plezier bezorgde, maar ik kan mij voorstellen dat niet iedereen gediend is van dat archaïsche taalgebruik.
Of de schrijver dit graag wil horen betwijfel ik, maar ik vond het ook politicologisch een knap boek. De bestuurders van het dorp Maassluis (en de rest van Holland) worden overvallen door de weerstand die er onder het gewone volk blijkt te bestaan tegen een nieuwe wijze van zingen van de psalmen. Natuurlijk, zo gaat dat. Het volk komt niet in opstand tegen armoe en onderdrukking, althans niet direct, maar verzet zich heftig tegen iets dat op het eerste gezicht futiel is. De volkswoede laat zich nauwelijks beteugelen. Door allerlei op zich halfzachte maatregelen lukt dat uiteindelijk toch. Roemer Stroombeker, de hoofdpersoon van het boek, reder en bijgevolg notabele, probeert zich buiten die hele psalmenkwestie te houden, maar tevergeefs. En ook dat vind ik weer heel goed gezien van ’t Hart. Autoriteiten worden gedwongen standpunten in te nemen over van alles en nog wat, of ze willen of niet.
De schrijver maakt op het ogenblik de ronde langs radio- en TV-programma’s. Hij vindt dat verschrikkelijk, zegt hij, maar dat is niet te merken. Hij straalt voor camera en microfoon plezier uit en vertelt gretig en openhartig over de problemen van het schrijven van een historische roman. ‘Je moet zoveel dingen uitzoeken,’ hoorde ik hem op de radio zeggen. ‘En dan nog. Ik kreeg al te horen dat Het Noordereiland, dat in mijn boek figureert, op de manier zoals ik het beschrijf niet bestond aan het eind van de 18e eeuw. Daar ga je al weer.’
Het lijkt mij niet aan te bevelen je nieuwe vriendin een boek van Jens Christian Grøndahl cadeau te doen. Na lezing ervan, en met die mogelijkheid moet je toch altijd rekening houden, zou ze kunnen denken dat je er iets mee hebt willen zeggen. En, voorzover het werk van Grøndahl een boodschap heeft is het beslist niet dat liefde alles overwint. Eerder het tegenovergestelde. Liefde is gedoemd. De hoofdpersonen van het zojuist in pocket uitgebrachte Lucca rollen van de ene affaire in de andere. Zonder zich zelfs maar een moment wijs te maken dat ze op zoek zijn naar de ware. Grøndahl beschrijft het allemaal op een bedachtzame manier, die iets bedwelmends heeft. Misschien zijn z’n hoofdpersonen, Lucca voorop, vooral op zoek naar zichzelf. Althans de lezer blijft hopen dat er een soort van verklaring te vinden is in hun biografie. En als die er niet blijkt te zijn voel je je na 400 bladzijden een beetje bekocht. Toch is het boek zo goed geschreven dat je uitkijkt naar de volgende van Grøndahl.
Gelukkig is er nu een boekje van bescheiden omvang verschenen: Rode Handen, dat minder ver uitwaaiert en ook een strakkere plot heeft. Weer zijn er hoofdpersonen die gemakkelijk van partner wisselen, maar deze keer zijn het er minder en de lezer wordt niet lastiggevallen met de promiscuïteit van ouders, verzorgers en vrienden. De vrouwelijke hoofdpersoon, deze keer heet ze Sonja, heeft in een ver verleden zonder zich daar vooraf van bewust te zijn geweest een bijrolletje gespeeld in een gewelddadige overval van de Baader-Meinhof groep. En de mannelijke hoofdpersoon heeft haar nadien de helpende hand geboden. Hij was zich overigens toen in nog mindere mate dan zij van kwaad bewust geweest, hoewel hij nadien wel aanvoelde dat het geen zuivere koffie was waar hij mee in aanraking was gekomen. Jaren later ziet hij haar bij toeval in een winkel staan en besluit haar te volgen. Daar komt op het persoonlijke vlak weer niet veel goeds uit voort. Maar wel een mooi boek.
************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Katharina Kouwenhoven, Hans Meijer, Ruurd Kunnen, Beer Meijer, Carlo
van Praag, J.Bakker, Evelien Polter en Frits Hoorweg. |
||||
© 2006 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |