archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Ergernissen | ||||
Exotische diersoort | Bram Schilperoord | |||
In de Volkskrant van 14 september stond een bijzonder lovend artikel over een ‘verzorgingshuis nieuwe stijl’. De reporter was op bezoek geweest in het 13-verdiepingen tellende flatgebouw, in begin jaren ‘70 gebouwd, aan de buitenkant van Amsterdam-Oost. Een gebouw type Oost-Europa dat nadrukkelijk afwijkt van de omliggende laagbouw. Alles was daar ‘heil en voorspoed’, mocht ik lezen. De bewoners konden genieten van regelmatige bingo en sjoelbak bijeenkomsten. Ook werden ze onthaalt op ‘dansen voor senioren’ en één keer per werk werd een gezamenlijke maaltijd geserveerd. Volgens de directeur van de instelling was iedereen blij en kon je de gezamenlijke activiteiten zien als een enorme vooruitgang in een verzorgingshuis. Zelfs de grootste zeurpiet had weer schik in het leven. Wantrouwen Gek dat ik zo’n opgetogen verhaal met enig wantrouwen lees? Waarbij vooral die bingobak mij angst aanjaagt, om niet te spreken over de sjoelbak. Ook de muziek die tijdens deze sportieve gebeurtenissen wordt gedraaid is ongetwijfeld een populaire mix van luidruchtige volkszangers. De Volkskrant reportage gaat uit van het vertrouwde misverstand dat alle ouderen, vanaf pakweg 70 jaar, eenzelfde leven leiden, dezelfde interesses tonen alsook dezelfde gewoontes hebben. Naar ouderen wordt min of meer gekeken als naar een exotische diersoort. ‘Wat moet je nou opa, met je vraag of er misschien ook eens een lezing kan plaatsvinden over 'kunst in de middeleeuwen?’ Desnoods zou je die lezing zelf wel willen houden, je bent niet voor niets ooit gepromoveerd op dit onderwerp. Ook je buurman van een paar kamers verder wil wel eens iets anders horen dan die ‘arbeidsvitamine klanken’ waarop de bewoners de hele dag worden onthaalt. Niet voor niets werden dertig jaar geleden de bejaardenoorden massaal opgeheven, weliswaar om andere (financiële) redenen, maar ik kon er geen traan om laten.Ervaringen van vroeger Mijn ouders werden ooit, veertig jaar geleden, noodgedwongen door een fatale ziekte, ondergebracht in zo’n instelling en ik denk er nog met afgrijzen aan terug. Ze mochten bij vertrek vanuit hun knusse huis vrijwel niets meenemen. Tien boeken was het maximum. Aan meubilair mocht er één stoel mee. Wel begrijpelijk want ze werden gehuisvest in een piepklein kamertje op de 12e verdieping van een gelijksoortige flat als vermeld in het Volkskrant artikel. Als ik op bezoek kwam en het was een uur of vijf ‘s middags dan werd de deur opengestoten en werden er twee magnetron maaltijden gedeponeerd, steevast met de toevoeging ‘het gauw op te eten want anders wordt het koud’. Dat was meestal al het geval want de bezorging van zo’n groot aantal maaltijden nam nog al wat tijd in beslag. Toen na een jaartje verblijf in deze inrichting mijn moeder overleed werd mijn vader verzocht te verhuizen naar een 1-persoonskamer ongeveer ter grootte van een gevangeniscel. (Het enige wat nog ontbrak waren tralies voor het raampje). Gemeenschappelijke activiteiten waren er niet maar daar zat mijn vader niet op te wachten. Ver van weg blijven Alles bij elkaar leek me de opheffing van bejaardenhuizen geen slechte zet. Verbanning naar zo’n oord betekende immers een definitief afscheid van vrijwel alles wat je in je leven had opgebouwd. Misschien is er lering getrokken uit die misère en waait er nu een andere wind (om maar eens twee vaak misbruikte zegswijzen te citeren). En is het in de Volkskrant beschreven inrichting niet slecht wonen. Ik hoop het van harte maar zolang ik als 90-jarige nog mij eigen potje kan koken blijf ik vér weg van deze instellingen. --------- De tekening is van Henk Klaren |
||||
© 2024 Bram Schilperoord | ||||
powered by CJ2 |