archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Doe toch een spelletje mee | ||||
Tweede jeugd, mijn schaaklevenslijn 3 | Roel van Duijn | |||
Ik was niet meer te houden toen ik mezelf eenmaal toestemming gegeven had om weer naar een schaakclub te gaan. De leukste van Nederland bovendien: Caïssa. Ik zag er de oude matadoren terug, maakte er ook nieuwe schaakvrienden, vluggerde in de nacht tot ik een ons woog. In Rusland werd ik lid van de schaakclub van Nizjni Novgorod, die bijeenkwam in Sporthal ‘Torpedo’ in de Stalinistische wijk Avtozavod (autofabriek). Ik speelde in alle mogelijke toernooien en werd driemaal achterelkaar seniorenkampioen van Amsterdam. Was ik toen, in het begin van de nieuwe eeuw, minder bezeten van mijn wil tot politieke verandering? Ik vermoed dat mijn liefdesverdriet, in 2003, mij geholpen heeft om weer te gaan schaken. Ik herinnerde me van het gymnasium heel goed dat schaken mij zó - zoals ik het noemde - ‘ontlichaamde’ dat ik de pijn van mijn gebroken hart niet kon voelen. Schaken sloot al het andere buiten, je bent in een andere wereld van dreiging, tegendreiging en een tikkende schaakklok. Een wereld waarin jeugdpuistjes noch de verdwenen geliefde toegelaten worden. En na de partij ben je er nog vol van. Je analyseert en zo kan de verdoving wel een etmaal aanhouden. Was ik nu zomaar over al mijn bezwaren tegen het schaakspel heen gestapt? In mijn schaakroes leken het me ineens allemaal theoretische bezwaren. Gaat het erom de koning te doden, mattare, zoals de Romeinen zeiden? Nou en! Beter in dit spelletje dan in het echt. Tijdverspilling? Nee, want ik genoot en dat had ik nodig! Ik kwam door schaken tot mezelf, hield ik me voor en dat kan niet slecht zijn. Ik kreeg geen paniekaanval meer zoals in de decennia die nu achter me lagen, merkte ik weldadig, als ik eens ergens in een huiskamer in een hoek een schaakbord zag, uit angst dat ik me te buiten zou gaan aan het verboden en verleidelijke spel. Ik bleef dan vriendelijk en ontspannen alsof er niets aan de hand was. En als mijn vriendin me vroeg wat ik ‘s middags in het café aan de Lauriergracht gedaan had antwoordde ik als terloops, zonder kramp of zucht: ‘O, ik heb heerlijk geschaakt, was zó leuk!’ Een bevrijding was het. Herinnering eerste jeugd Bovendien herontdekte ik in het spel mijn jeugd. Ik herinnerde me heel precies de hartstocht die ik toen gevoeld had. Ik herinnerde me dat ik eens met een excursie van school naar Engeland op de boot met mijn vriendje Mickey Rosenthal de hele reis blind geschaakt had en dat we niets van de zee gezien hadden. De opwinding over geslaagde mataanvallen en uitgerekend positiespel van mijn jonge jaren stroomde weer in me. Ik herinnerde me ook de meisjes die niet begrijpend naar me gekeken hadden als ik schaakte of op de Intermontessoriale (IM) naar het podium liep om een schaaktrofee in ontvangst te nemen. Nu was ik over de zestig, maar door het hernieuwde schaken in mijn tweede jeugd. Jong was ik weer, nu ik weer schaak speelde. Bij deze tweede jeugd hoorde ook dat ik me weer voor het Van Duijn-gambiet ging interesseren. Ik schreef er in ‘Schaaknieuws’, het blad van grootmeester Loek van Wely, een serie artikelen over. En zowaar publiceerde ik er een wetenschappelijk stuk over in het Yearbook of Chess 2014 van het schakersvakblad ‘New in Chess’, tot grote verbazing van grootmeester Hans Böhm die dacht dat politici niet echt kunnen schaken. Een kreet slaakten de beroepsschakers pas toen wereldkampioen Magnus Carlsen het Van Duijn-gambiet speelde, met verwisseling van zetten (1.a3 c5.e4). ‘Hé, Magnus speelt Roels gambiet’, riep mijn oude tegenstander Hans Ree in de NRC uit. Ik daarentegen verbaasde me toen er in 2001 een boek over verscheen van de Russische grootmeester Bezgodov, ‘Challeging the Sicilian with 2.a3!?’. Zonder dat hij er mijn naam bij noemde, waarschijnlijk omdat ik over mijn gambiet, dat ik had uitgevonden toen ik vijftien was, nooit in het Engels of op internet had gepubliceerd. Ook de Bulgaarse grootmeester Soloviev, die ook niet wist dat ik het systeem al een halve eeuw speelde en analyseerde, kwam met zo’n boek. Maar langzaam kreeg ik toch wel de erkenning. Op internet kun je nu van alles vinden over het ‘Van Duijn-gambiet’, ook in andere talen. Contrasysteem van Hans Ree Hans Ree was de eerste die de listen van mijn gambiet - beginnend met 1.e4 c5 2.a3 Pc6 3.b4- doorzag en het pionoffer op b4 weigerde. Strategisch en terecht. In een match met mij in 1963 had hij op de tweede zet g6 gespeeld. Sterk. In de twee boeken van de Rus en de Bulgaar komt dit systeem niet voor en juist daarom wierp ik mij er nu op, mijn artikel in ‘New in Chess’ ging daar over. Allerlei oude en nieuwe partijen van mij, tegen bekende tegenstanders, worden erin uitgeplozen. In het Tata Steel schaaktoernooi van 2014 in Wijk aan Zee speelde ik een aardige partij tegen een Braziliaan die ook de beste verdediging koos, de Ree-verdediging, misschien zonder dat hij dit zelf wist. Mijn rating was toen weer een beetje opgekrabbeld naar 2150, hoewel ik in tijdnood zenuwachtig kon worden, het zwakke punt van de oudere speler. Wit: Roel. zwart: José Concalves 1. e4 c5 2. a3 g6 3. Lc4 Lg7 4. Pc3 Pc6 5. Pge2 e6 6. d3 Pge7 7. Lg5 a6 8. 0-0 Wit rokeert terwijl zwart eerst actie op de damevleugel onderneemt. 8. ... b5 9. La2 Pseudo-fianchetto van wits beste loper. Een esthetisch genot. 9. . 0-0Beter 9. ... h6 10.Lh4 g5 12.Lg3 d5 10. Dd2 Te8 11. f4 Pd4 Mijn tegenstander had naar veld f5 zitten staren en wilde dit tegen inbraak beveiligen, maar nu was een consequent vervolg van zijn actie op de damevleugel beter geweest door 11.... b4 12.ab4x Pb4x 13. Lb3 d5. Want nu deed ik het toch: 12. f5! gf5:13. ef5: Pdf5: 14. Pe4. Lb2: Riskant, maar 14. ... Db6 is niet beter. 15. c3! La1: 16. Lf6 h617. Tf5: Pf5: Zwart offert zijn dame om niet mat te gaan. 18. Ld8: Td8: 19. g4 d5 Ik zag wel dat 20. Pf6 Kg7 21.Ph5+ een stuk wint, waarna zwart na 22. d4 zijn loper nog redt. Maar vanaf mijn slaan van het zwarte paard steeg een onafwendbaar mat naar mijn hoofd. 20. gf5: ... 20 ... de4: 21. Dh6: ef5:22. Dg6+ … De witte loper heeft de hele partij gegluurd en speelt vanuit zijn schuilhoek op a2 nu een beslissende rol. 22. … Kh8 23. Lf7: … Als zijn loper op b7 had gestaan kon zwart met Tg8 nog winnen. Maar de arme loper stond nog waar hij begonnen was en dus gaf zwart het op. Mat op de volgende zet is niet tegen te houden. Het Van Duijn-gambiet is tegen de verwachtingen van gestaalde positionele spelers een evergreen. Derde jeugd? Vanaf de nadering van mijn scheiding van de Russische Zjenja, in wezen als gevolg van Poetins oorlog tegen de democratie en Oekraïne, heb ik mijn energie geheel gewijd aan mijn nieuwe boek, ‘Schoonvader van Poetins geheim agent’. Weer heb ik een aantal jaren niet geschaakt. Ga ik nu bij het Zutphens Schaakgenootschap mijn derde jeugd in? Wordt vervolgd, maar dat moet ik nog uitzoeken, dus even geduld, lieve lezers! --------- De diagrammen komen van de auteur. Dat kan eigenlijk ook niet anders.
|
||||
© 2024 Roel van Duijn | ||||
powered by CJ2 |