archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Zutphen Henk Klaren

2115VG Zutphen1
Ik ben geboren en getogen in Zutphen. Het kabouterstadje, zoals Roel van Duijn het noemde in zijn schaaklevenslijn in de vorige Leunstoel. Ik mag aannemen, dat hij daar een dubbele bedoeling mee had. Ten eerste, natuurlijk, omdat het een kleine stad is. Maar ook omdat hij zich daar met zijn provo/kabouterverleden thuis voelt. 

In sociaal-cultureel opzicht heeft de stad zich sinds mijn tijd ontwikkeld in spirituele richting en aanverwante stromingen. Het is dan ook niet toevallig dat Raven van Dorst daar een heel fijn ontbijt-lunchrestaurant ontdekte op de Turfmarkt. In de bijlage van de Volkskrant sprak ze haar verbazing uit om in zo’n kleine provincieplaats een dergelijk vegetarisch (misschien zelfs veganistisch) etablissement aan te treffen. Ik stond er niet van te kijken. Ik kom nog veel in Zutphen. Het is een prachtige oude Hanzestad en het Saksische accent van veel bewoners klinkt nog steeds vertrouwd, al hebben mijn Friese ouders er altijd scherp op gelet, dat mijn zussen en ik dat niet zouden overnemen. Bij mij is dat goed gelukt. Niet bij allen, maar two out of four ain’t bad. Ze hebben ons ook geen Fries geleerd. De overweging was – als ik het me goed herinner – dat ze ons geen taalachterstand wilden bezorgen. Ik vind het nog wel eens jammer. Ik moet het doen met een Friese vlag op mijn linnen tasje en hier en daar een zinnetje. Dus ik ben bepaald niet Friestalig. Een Zutphens accent kan ik nog wel redelijk geloofwaardig nadoen als ik wat op heb. Maar een echte Zutphenees trapt daar niet in.

Mijn oude scholen

Ik kom nog best vaak in mijn geboortestad. Zo ga ik bijvoorbeeld altijd naar de reünies van mijn oude scholen. Er is er één keer eentje geweest van mijn lagere school: de protestants christelijke Prinses Julianaschool. Toen de reünie plaatsgreep was het fraaie oude gebouw vervangen door enigszins wezenloze nieuwbouw. Dat was nog tot daar aan toe, maar toen ik er veel later weer eens langs liep heette de school opeens J.F. Kennedyschool en was het een katholieke school geworden. En hoewel ik het geloof al heel ruim een halve eeuw heb afgezworen was dat een soort schokje. De in mijn tijd al verwaarloosde speeltuin er tegenover was ook weg. Ik vraag me soms wel eens af of dat destijds nog een restant was van het idealistische speeltuinwerk, waar ene U.J. Klaren (ongetwijfeld familie) de of een grondlegger van was.

Mijn middelbare school – het Baudartiuslyceum (heet nu nog even college) – organiseerde meer reünies. Vond ik altijd heel leuk. Er was op initiatief van klasgenoten ook een keer een reünie van de derde klas waar ik in zat. Dat was de aardigste samenkomst. De schoolbrede reünies moest ik altijd alleen naartoe, want mijn beste vrienden uit die tijd houden niet van dat soort evenementen. We zijn toch nog steeds goed bevriend hoor. De school bestaat binnenkort niet meer. Ze gaan fuseren met de buurschool. Dat was het Stedelijk Lyceum. Ik vind het geen fusie maar een overname. De fusieschool betrekt het gebouw van het Stedelijk (en gaat dan Eligant heten). ‘Ons’ gebouw wordt gesloopt of verbouwd tot appartementen.

Een paar weken geleden was de laatste reünie. Niet alleen van het lyceum, maar tevens van de vroegere Koningin Wilhelmina-mulo. Later mavo natuurlijk. Daardoor ontmoette ik nog een klasgenoot van de lagere school. Heel gezellig: onze moeders waren bevriend. Ze zaten in een damesclubje, dat ze zelf de Tuttenclub noemden. 

Ik was er van tevoren vanuit gegaan, dat ik misschien wel de oudste aanwezige zou zijn, maar dat was niet het geval. Een figuur die ik altijd bij deze gelegenheden tegenkwam en later ook in mijn Utrechtse studietijd had geen idee meer wie ik was. Hij moet wel zo ongeveer negentig zijn geweest. Ik herkende in hem de banjospeler van de oude schoolband (dixieland natuurlijk). Maar het was zijn oudere broer, die even op de banjo paste. Ze leken vroeger helemaal niet op elkaar. Nu wel. Hun moeder behoorde ook tot die Tuttenclub. Eén man herkende mijn naam. Het was de neef van mijn oude buurman.2115VG Zutphen2 Dat was een kunstschilder van enige doch geringe bekendheid: Hubert van Hille, altijd in een onberispelijke stofjas. Een pointillist uit noodzaak. Hij bibberde nogal. Oom Bert voor mijn gesprekspartner. Meneer van Hille Voor mij.

Deze laatste reünie was rampzalig slecht georganiseerd. Bovendien had ik niet zo goed opgelet. Daardoor miste ik het fotomoment voor de oudste jaargangen. Daar had ik wellicht nog een of twee kennissen ontmoet. Het werd steeds drukker en warmer. Ik ben maar vertrokken. Ik zag dat er nog een enorme rij mensen stond. Ongeveer van de ingang tot bij mijn ouderlijk huis. Voorbijgangers vroegen me wat hier nou aan de hand was. Ik heb ze vriendelijk te woord gestaan.

De Librije

Welnu, terug naar de stad. Ik kom er nog vaak. Ik mag de stad graag aan vrienden laten zien. Een jaar of wat geleden was ik er een midweek of weekeinde met mijn oude wandelclub. We hebben onder meer in de fluisterboot gevaren. Die komt ook in de Grote Gracht, tegenover m’n ouderlijk huis. Van daaruit zag je dat pand vroeger alleen in strenge winters, vanaf het ijs. We wilden ook naar de Librije, de indrukwekkende middeleeuwse bibliotheek in de Walburgiskerk, maar alle rondleidingen waren volgeboekt. Later kwamen we achter de vermoedelijk oorzaak. We zaten op het terras van het ’s-Gravenhof, vanouds de deftigste horeca van de stad. Ik spotte de toenmalige burgemeester. Die kende ik van een werkgroep waarin ik VROM en hij de VNG (hij was toen wethouder van Apeldoorn) vertegenwoordigde. We hebben samen in Apeldoorn nog een eerste handeling verricht voor een woningbouwproject. Hij komt uit Brummen, vlak bij Zutphen, en zat volgens mij op het Stedelijk. Dus ik dacht: ’Even Arnold een handje geven’. Maar toen stroomde het terras vol met oud-bewindslieden uit de paarse kabinetten en heb ik mij maar bescheiden teruggetrokken. Waarom ben ik eigenlijk soms zo verlegen? We hebben nog wel even met Tineke Netelenbos gekletst. Die kletst prima. Blijkt dat die kabinetten met enige regelmaat aan reünies deden. En wie weet, misschien nog wel. Wij zijn toen tot de onontkoombare conclusie gekomen, dat de rondleidingen in de Librije mede waren volgeboekt door Paars.

Volgende week ga ik weer naar mijn geboortestad. Nu met mijn oud-klasgenoot, zwager en zanger van mijn bandje etc. etc. We gaan in ieder geval een bezoek brengen aan de Librije. We zijn er allebei wel eerder geweest, maar dat is vele decennia geleden. De voetsporen van de duivel – als hond vermomd – staan nog steeds in de tegelvloer. Luther heeft hem met zijn inktpotje bekogeld als ik mij de inleiding van mijn vroegere bezoek goed herinner.

(Inmiddels zijn we geweest. Het verhaal met het inktpotje en Luther hoort niet in Zutphen thuis, maar in Wartburg. De sporen van de duivel in de Librije horen bij een verhaal van A.C.W. Staring. De hoofdpersoon in zijn schepping Jaromir. Die werd gestraft vanwege het breken van het vasten)

Ik hoopte dat ons lunchcafé van die dag een broodje nagelhout op het menu z0u hebben. Dat is een heel lekkere streekspecialiteit. Helemaal niet vegetarisch. Maar nee, zelfs de slager waar ik het eerder kocht was verdwenen.

Ik heb ook nog een afspraak met mijn zoon om alle oude herkenningspunten uit de bezoeken aan zijn grootmoeder en de verhalen uit die tijd weer eens te bekijken. Onze vorige afspraak liep mis omdat precies toen de treinen tussen Arnhem en Zutphen enige uren niet liepen. Nou ja, in Arnhem kun je ook best lekker eten en prima bijpraten, maar het is bij lange na niet zo’n aardige stad.

De broers Van Rossem hebben Zutphen in hun programma ook ooit eens geportretteerd. Ik heb er geboeid naar gekeken, maar ik begreep niet dat het al afgelopen was terwijl de Librije nog niet ter sprake gekomen was. Barbaren!

---------

De eerste foto is door de schrijver genomen bij De Zessprong bij Gorssel. Nog geen half uur fietsen van Zutphen. De ander komt van de Faceboekpagina van de organisatie van de reünie.


© 2024 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Zutphen Henk Klaren
2115VG Zutphen1
Ik ben geboren en getogen in Zutphen. Het kabouterstadje, zoals Roel van Duijn het noemde in zijn schaaklevenslijn in de vorige Leunstoel. Ik mag aannemen, dat hij daar een dubbele bedoeling mee had. Ten eerste, natuurlijk, omdat het een kleine stad is. Maar ook omdat hij zich daar met zijn provo/kabouterverleden thuis voelt. 

In sociaal-cultureel opzicht heeft de stad zich sinds mijn tijd ontwikkeld in spirituele richting en aanverwante stromingen. Het is dan ook niet toevallig dat Raven van Dorst daar een heel fijn ontbijt-lunchrestaurant ontdekte op de Turfmarkt. In de bijlage van de Volkskrant sprak ze haar verbazing uit om in zo’n kleine provincieplaats een dergelijk vegetarisch (misschien zelfs veganistisch) etablissement aan te treffen. Ik stond er niet van te kijken. Ik kom nog veel in Zutphen. Het is een prachtige oude Hanzestad en het Saksische accent van veel bewoners klinkt nog steeds vertrouwd, al hebben mijn Friese ouders er altijd scherp op gelet, dat mijn zussen en ik dat niet zouden overnemen. Bij mij is dat goed gelukt. Niet bij allen, maar two out of four ain’t bad. Ze hebben ons ook geen Fries geleerd. De overweging was – als ik het me goed herinner – dat ze ons geen taalachterstand wilden bezorgen. Ik vind het nog wel eens jammer. Ik moet het doen met een Friese vlag op mijn linnen tasje en hier en daar een zinnetje. Dus ik ben bepaald niet Friestalig. Een Zutphens accent kan ik nog wel redelijk geloofwaardig nadoen als ik wat op heb. Maar een echte Zutphenees trapt daar niet in.

Mijn oude scholen

Ik kom nog best vaak in mijn geboortestad. Zo ga ik bijvoorbeeld altijd naar de reünies van mijn oude scholen. Er is er één keer eentje geweest van mijn lagere school: de protestants christelijke Prinses Julianaschool. Toen de reünie plaatsgreep was het fraaie oude gebouw vervangen door enigszins wezenloze nieuwbouw. Dat was nog tot daar aan toe, maar toen ik er veel later weer eens langs liep heette de school opeens J.F. Kennedyschool en was het een katholieke school geworden. En hoewel ik het geloof al heel ruim een halve eeuw heb afgezworen was dat een soort schokje. De in mijn tijd al verwaarloosde speeltuin er tegenover was ook weg. Ik vraag me soms wel eens af of dat destijds nog een restant was van het idealistische speeltuinwerk, waar ene U.J. Klaren (ongetwijfeld familie) de of een grondlegger van was.

Mijn middelbare school – het Baudartiuslyceum (heet nu nog even college) – organiseerde meer reünies. Vond ik altijd heel leuk. Er was op initiatief van klasgenoten ook een keer een reünie van de derde klas waar ik in zat. Dat was de aardigste samenkomst. De schoolbrede reünies moest ik altijd alleen naartoe, want mijn beste vrienden uit die tijd houden niet van dat soort evenementen. We zijn toch nog steeds goed bevriend hoor. De school bestaat binnenkort niet meer. Ze gaan fuseren met de buurschool. Dat was het Stedelijk Lyceum. Ik vind het geen fusie maar een overname. De fusieschool betrekt het gebouw van het Stedelijk (en gaat dan Eligant heten). ‘Ons’ gebouw wordt gesloopt of verbouwd tot appartementen.

Een paar weken geleden was de laatste reünie. Niet alleen van het lyceum, maar tevens van de vroegere Koningin Wilhelmina-mulo. Later mavo natuurlijk. Daardoor ontmoette ik nog een klasgenoot van de lagere school. Heel gezellig: onze moeders waren bevriend. Ze zaten in een damesclubje, dat ze zelf de Tuttenclub noemden. 

Ik was er van tevoren vanuit gegaan, dat ik misschien wel de oudste aanwezige zou zijn, maar dat was niet het geval. Een figuur die ik altijd bij deze gelegenheden tegenkwam en later ook in mijn Utrechtse studietijd had geen idee meer wie ik was. Hij moet wel zo ongeveer negentig zijn geweest. Ik herkende in hem de banjospeler van de oude schoolband (dixieland natuurlijk). Maar het was zijn oudere broer, die even op de banjo paste. Ze leken vroeger helemaal niet op elkaar. Nu wel. Hun moeder behoorde ook tot die Tuttenclub. Eén man herkende mijn naam. Het was de neef van mijn oude buurman.2115VG Zutphen2 Dat was een kunstschilder van enige doch geringe bekendheid: Hubert van Hille, altijd in een onberispelijke stofjas. Een pointillist uit noodzaak. Hij bibberde nogal. Oom Bert voor mijn gesprekspartner. Meneer van Hille Voor mij.

Deze laatste reünie was rampzalig slecht georganiseerd. Bovendien had ik niet zo goed opgelet. Daardoor miste ik het fotomoment voor de oudste jaargangen. Daar had ik wellicht nog een of twee kennissen ontmoet. Het werd steeds drukker en warmer. Ik ben maar vertrokken. Ik zag dat er nog een enorme rij mensen stond. Ongeveer van de ingang tot bij mijn ouderlijk huis. Voorbijgangers vroegen me wat hier nou aan de hand was. Ik heb ze vriendelijk te woord gestaan.

De Librije

Welnu, terug naar de stad. Ik kom er nog vaak. Ik mag de stad graag aan vrienden laten zien. Een jaar of wat geleden was ik er een midweek of weekeinde met mijn oude wandelclub. We hebben onder meer in de fluisterboot gevaren. Die komt ook in de Grote Gracht, tegenover m’n ouderlijk huis. Van daaruit zag je dat pand vroeger alleen in strenge winters, vanaf het ijs. We wilden ook naar de Librije, de indrukwekkende middeleeuwse bibliotheek in de Walburgiskerk, maar alle rondleidingen waren volgeboekt. Later kwamen we achter de vermoedelijk oorzaak. We zaten op het terras van het ’s-Gravenhof, vanouds de deftigste horeca van de stad. Ik spotte de toenmalige burgemeester. Die kende ik van een werkgroep waarin ik VROM en hij de VNG (hij was toen wethouder van Apeldoorn) vertegenwoordigde. We hebben samen in Apeldoorn nog een eerste handeling verricht voor een woningbouwproject. Hij komt uit Brummen, vlak bij Zutphen, en zat volgens mij op het Stedelijk. Dus ik dacht: ’Even Arnold een handje geven’. Maar toen stroomde het terras vol met oud-bewindslieden uit de paarse kabinetten en heb ik mij maar bescheiden teruggetrokken. Waarom ben ik eigenlijk soms zo verlegen? We hebben nog wel even met Tineke Netelenbos gekletst. Die kletst prima. Blijkt dat die kabinetten met enige regelmaat aan reünies deden. En wie weet, misschien nog wel. Wij zijn toen tot de onontkoombare conclusie gekomen, dat de rondleidingen in de Librije mede waren volgeboekt door Paars.

Volgende week ga ik weer naar mijn geboortestad. Nu met mijn oud-klasgenoot, zwager en zanger van mijn bandje etc. etc. We gaan in ieder geval een bezoek brengen aan de Librije. We zijn er allebei wel eerder geweest, maar dat is vele decennia geleden. De voetsporen van de duivel – als hond vermomd – staan nog steeds in de tegelvloer. Luther heeft hem met zijn inktpotje bekogeld als ik mij de inleiding van mijn vroegere bezoek goed herinner.

(Inmiddels zijn we geweest. Het verhaal met het inktpotje en Luther hoort niet in Zutphen thuis, maar in Wartburg. De sporen van de duivel in de Librije horen bij een verhaal van A.C.W. Staring. De hoofdpersoon in zijn schepping Jaromir. Die werd gestraft vanwege het breken van het vasten)

Ik hoopte dat ons lunchcafé van die dag een broodje nagelhout op het menu z0u hebben. Dat is een heel lekkere streekspecialiteit. Helemaal niet vegetarisch. Maar nee, zelfs de slager waar ik het eerder kocht was verdwenen.

Ik heb ook nog een afspraak met mijn zoon om alle oude herkenningspunten uit de bezoeken aan zijn grootmoeder en de verhalen uit die tijd weer eens te bekijken. Onze vorige afspraak liep mis omdat precies toen de treinen tussen Arnhem en Zutphen enige uren niet liepen. Nou ja, in Arnhem kun je ook best lekker eten en prima bijpraten, maar het is bij lange na niet zo’n aardige stad.

De broers Van Rossem hebben Zutphen in hun programma ook ooit eens geportretteerd. Ik heb er geboeid naar gekeken, maar ik begreep niet dat het al afgelopen was terwijl de Librije nog niet ter sprake gekomen was. Barbaren!

---------

De eerste foto is door de schrijver genomen bij De Zessprong bij Gorssel. Nog geen half uur fietsen van Zutphen. De ander komt van de Faceboekpagina van de organisatie van de reünie.
© 2024 Henk Klaren
powered by CJ2