archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Doe toch een spelletje mee | ||||
Mijn schaaklevenslijn | Roel van Duijn | |||
Schaken heb ik van mijn vader. Nadat Max Euwe in 1935 de grote Aljechin had verslagen en wereldkampioen was geworden, raakte hij enthousiast en speelde af en toe met oom Jan in de huiskamer aan het Haagse Bezuidenhout. Mij leerde hij de zetten en hij kocht op de rommelmarkt een uit ivoor gedraaid schaakspel, wit tegen rood, dat ik na mijn verhuizing niet terug kan vinden, Maar geeft niet, het zit in een doosje in mijn geheugen. En ‘s nachts haal ik de stukken uit dit doosje en lig in bed mijn partijen te analyseren. Goedroen kan, als we onder de dekens liggen, zien of ik gewoon slaap óf zwijgend en met gesloten ogen lig te blindschaken. ’Lig je weer aan dat twee a-drie van het Van Duijngambiet te denken?’ Ik begrijp niet hoe zij het verschil zien kan, maar ik bewonder haar, dat zij het verschil tussen stilletjes schaken en gewoon zwijgen zien of horen kan, alsof de schaakstukken mijn neus uitkomen als ik lig te analyseren. DD Eigenlijk was ik als kind een verwoede voetballer, maar toen ik de baard in de keel kreeg sloeg ik om, ging van de voetbalclub af en stortte me op schaken. Ik werd kampioen van het lyceum, versloeg in een match tussen de Haagse en de Amsterdamse jeugd Hans Ree, de latere grootmeester, en was al snel een van de sterksten van de beroemde schaakclub DD -Discendo Discimus- die op dinsdagavond en zaterdagmiddag in het Nationaal Schaakgebouw in de Van Speijkstraat resideerde. Om lid te worden werd me bij de ballotage wel op het hart gedrukt dat ik er niet over politiek mocht praten, het was 1960. Op de krakende vloer speelde ik aan het tweede bord naast Jan-Hein Donner in de hoofdklasse. Hij en ik zagen elkaar zes jaar later weer terug bij zijn provovrouw, Irene, bekend van het Witte Wijvenplan. Wereldkampioen O ja, de match eindigde 12-12, zodat we gezamenlijk wereldkampioen waren. Leidseplein Waren dit mijn hoogtijjaren als schaker? Toen ik in Amsterdam studeerde oefende ik in het schaakcafé op het Leidseplein tegen spelers als Kick Langeweg, die spoedig Nederlands kampioen zou worden. Tegen mijn huisgenoot in de Valkenburgerstraat, de latere schaakmeester Bert Enklaar, speelde ik vier-vier. Er bestonden toen geen ratings, schaken was in die tijd veel meer zelfwerkzaamheid en eigen creativiteit dan nu, omdat er geen computers waren die je in elke stelling de sterkste zet konden voorschotelen, je kon dus minder makkelijk leren. Ik schat dat als ze er wel geweest waren ik er een van rond de 2350 had gehad. Ik wilde sterker worden, werkte het Van Duijngambiet (1.e4 c5 2.a3 Pc6 3 b4!) steeds verder uit, Maar toen kwam Provo. Wordt vervolgd! Zutphens schaakgenootschap Vorige week speelde ik in het eerste team van ons genootschap in Overijssel, tegen Raalte, ook zo’n geheimzinnige, oosterse plaats die in het arrogante Westen onbekend is. Over mijn partij schrijft de verslaggever van ons genootschap dit: ‘Roel van Duijn speelt met de paastoernooiwinst niet alleen met een groot ei overschot, maar ook met optimistisch vertrouwen. Hij durft met wit via 0-0-0 met vuur te spelen in een gesloten Siciliaan. En zoals ik in de korte tijd van zijn lidmaatschap bij ons heb kunnen zien: Roel is een hyperactieve speler die de gekste stellingen met verve speelt. Zo ook nu: zijn tegenstander heeft reeds een a-pion op a2 en dreigt via a3 binnen te vallen vlakbij de koning van Roel.. Maar Roel heeft zelf ook zeer concrete dreigingen op de koningsvleugel.’ Mijn partij in Raalte Wit: Roel van Duijn, Zutphen Zwart: Karel Bril, Raalte 2...d6 3.Lb2 Pc6 4.Pf3 e5 5.Lc4 Pf6 6.d3 Beter 6.Pg5! Op Lg4? volgt dan 7.Lxf7+ Ke7 8.f3 6...Lg4 7.Pbd2 Le7 8.h3 Lh5 9.g4 Lg6 10.Pf1 h5 11.g5 Pd7 12.h4 Pb6 13.Pe3 Dd7 14.Dd2 a6 15.0-0-0 0-0 16.Pg1 Pxc4 17.Pxc4 Dc7 18.Pe3 b5 19.Pd5 Db7 20.Pe2 a5 Zwart loopt storm, maar wit kan er ook wat van. 21.f4 a4 22.f5 axb3 Mijn tegenstander waagt het erop, vertrouwend dat hij een reusachtige vrijpion krijgt als ik zijn loper sla. Maar ik doe het toch! Had zwart in plaats van zijn offer de loper teruggetrokken naar 22...Lh7 dan had ik met 23.f6 een gevaarlijke koningsaanval, gekregen. 23.fxg6 bxa2 24.La1 De witte loper heeft niet alleen een aanvallende taak, hij blokkeert de vrijpion, die daardoor later schietschijf kan worden. 24...Da7 25.Dc3 Ld8 26.Tdf1! fxg6 27.Txf8+ Kxf8 28.Tf1+ Kg8 29.Db3! Zie het diagram linksbovenWit heeft de aanval overgenomen. Er dreigt Pe7+, dubbelschaak en mat met de witte Dame op g8. 29...Da3+ Mocht zwart zich willen redden met 29...Kh7 dan volgt 30.Tf7 Dxf7 31.Pf6+ met damewinst en spoedig mat. Zwart moet dus wel doen wat hij niet wil, knarsetandend de dames ruilen. 30.Dxa3 Txa3 31.Kb2 Ta7 32.Pc1 b4 33.Pxa2 Pd4 34.Pc1 La5 35. Pb3 Tf7 Hij maakt het nog even spannend. Als ik de torens ruil en zijn loper pak, kan hij met Pf3 mijn pion op h4 winnen en dame halen. 36. Txf7 Kxf7 37. Pxd4 Ik trap er niet in. 37……. cxd4 38. Kc1 Ld8 39. Kd1 Lxg5 40. hxg5 h4 41. Pf4! exf4 42. Lxd4 h3 43. Lg1. Ke6 44. Ke2 …. Nu kon ik de zwarte vrijpionnen veroveren en daarmee was het afgelopen, we gingen de nacht in, op weg naar de trotse kabouterstad Zutphen. ---------- Net als de tekst komt het diagram van de Facebookpagina van de auteur. En ook de omslag van de kabouterkrant. Rijmt wel een beetje met een 'kabouterstad'. |
||||
© 2024 Roel van Duijn | ||||
powered by CJ2 |