archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Hete vuren in Harlingen | Dik Kruithof | |||
Het Hannemahuis in Harlingen had tot 7 januari 2024 de tentoonstelling 'Hete Vuren' uit de serie 'Schatten uit het Rijksmuseum'. Het element Vuur moest dus in alle schilderijen terugkomen, en gezien de naam ook wel in een stevige vorm, maar dat kwam niet uit de verf. Er wordt keurig een onderscheid gemaakt tussen 'Huiselijk vuur', 'Ambachtelijk vuur' en 'Vernietigend vuur'. 'Huiselijk vuur' is dus de kaarsverlichting en een vaak heel minimaal brandende open haard zoals in het mooie Boereninterieur van Jozef Israëls waar ‘de oud boer’ alleen zit terwijl een spaarzaam kooltje zijn maaltijd warm houdt en de zwarte kat met witte voetjes geniet van zijn bakje melk. Huiselijker kan het niet en het is wel misschien wel tekenend voor onze landsaard dat er veel van deze mooie schilderijen hier bijeen zijn gebracht. In de grote zaal was bij voorbeeld een huiskamertje ingericht met heel mooie portretten die werden uitgelicht door een brandend kaarsje. Het andere uiterste is een groot schilderij van Johannes Jelgerhuis, geboren in Leeuwarden, die de kade van het Rapenburg in Leiden drie dagen na de ontploffing van het kruitschip op 12 januari 1807 heeft vastgelegd. Alleen: het vuur was gedoofd. Er wordt wel een mooi verhaal over de gevolgen van deze ramp voor de stad keurig bijgeleverd. De informatiebordjes verdienen overigens een extra pluim bij deze tentoonstelling. Het Hannemahuis heeft een eigen bijdrage geleverd met drie schilderijen van Nicolaas Baur, in deze stad geboren en overleden, die met de havenbrand in Amsterdam en Het Bombardement op Algiers zijn reputatie als scheepsschilder bevestigt. (Na het bombardement op Algiers in 1816 kwamen duizend tot slaaf gemaakte zeelieden vrij). Ambachtelijk vuur Ook bij het 'Ambachtelijk vuur' is er meestal slechts sprake van hele kleine vlammetjes in een hoekje van het schilderij, zoals bij 'De ketelschuurster' van Willem van Oldekercken. In 'Het naaistertje' van Jozef Israëls vermoed ik dat het ambachtelijke vuur in het voetstoofje zit waarmee ze haar voeten warm houdt. Zelfs bij een schilderij met een titel als 'Interieur met twee mannen bij het vuur' van Quiringh van Brekelenkam staat de haard waar ze bij zitten aan de uiterste linkerrand van het schilderij. De beide hoofdpersonen zullen er niet warm van zijn geworden. In het Herberginterieur van Jan Steen staat de haard wel redelijk in het midden maar door de overvloed aan gezelligheid ervoor is niet duidelijk of er ook vuur in brandt. Voor een laaiend haardvuur moet je bij de 'Zeetijdingen' van Pieter Willem Sebes (Harlingen 1827 - Amsterdam 1906) zijn, een schilderij uit de collectie van het Hannemahuis zelf. Daar worden bij een flink brandende haard en misschien wel een gaslamp de berichten uit de krant gelezen. Deze tentoonstelling past in de serie die het Rijksmuseum heeft opgezet met eerst vijf en nu zes kleine(re) stedelijke musea in Bergen op Zoom, Harlingen, Zutphen, Gouda, Venlo en Hoorn. Onderwerpen waren de vier elementen Aarde, Water, Lucht en Vuur. Dit is dus de laatste van de serie die vanaf 21 januari te zien is in Zutphen en eindigt op 25 mei 2025 in Hoorn. Ik ben benieuwd wat de volgende productie zal zijn van de Stichting M6 die het depot van het Rijksmuseum naar verrassend werk van onbekende meesters en onbekend werk van beroemde schilders afspeurt om er nieuwe tentoonstellingen uit samen te stellen. ---------- De plaatjes komen van de schrijver. |
||||
© 2024 Dik Kruithof | ||||
powered by CJ2 |