archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Frits Hoorweg over De Leunstoel Willem Minderhout

2102BS FritsH2102BZ Stoeltje
De Leunstoel gaat dit jaar zijn eenentwintigste jaargang in. Om dit te vieren hebben we de auteurs die vanaf de eerste vier jaargangen bij deze periodiek betrokken zijn geweest - en gelukkig soms zelfs nog steeds betrokken zijn - gevraagd om een terugblik of iets dergelijks op hun betrokkenheid bij die beginjaren  te schrijven. De nog immer nijver voortschrijvende Claude Aendenboom bijt in dit nummer het spits af. 

Deze eenentwintigste jaargang is ook een mooi moment om weer eens stil te staan bij wat die Leunstoel nu eigenlijk is. Om hier achter te komen interviewde ik achttien jaar geleden de roemruchte, doch helaas voormalige, hoofdredacteur Frits Hoorweg. Op zondag 21 augustus 2005 verscheen dit interview in de reeds lang geleden ter ziele gegane periodiek 'De Rauie Regah'.

Zolang het echt iets ánders is en ik het leuk vind, ga ik door.
Frits Hoorweg over ‘De Leunstoel’

Frits Hoorweg is, samen met Theo Capel, de geestelijk vader van ‘De Leunstoel’, hét internettijdschrift voor rustige mensen. Tot voor kort was dit tijdschrift, waar ikzelf ook sinds enige tijd bij betrokken ben geraakt, alleen voor abonnees toegankelijk. Nu kan echter iedere internetter gratis meegenieten en dat vond ik een mooie aanleiding voor een vraaggesprek.

Als ik Frits ontmoet ziet hij er fris en monter uit. Hij heeft de laatste tijd wat te kampen gehad met hartproblemen, maar dat is hem gelukkig niet aan te zien. Hoewel ikzelf al zo’n half jaar stukjes lever voor De Leunstoel en nu zelfs al gepromoveerd ben tot ‘vaste medewerker’, is dit pas de tweede keer dat ik Frits in levenden lijve ontmoet en de eerste keer dat ik in de gelegenheid ben om te vragen wat die Leunstoel nu eigenlijk is.

Bij de doop van De Leunstoel, zo’n twee jaar geleden, ontving ik daarvan op raadselachtige wijze een bericht. Toen ik een kijkje ging nemen trof ik een nogal uniek en mooi vormgegeven elektronisch tijdschrift aan. Ik vond het interessant en leuk, maar ik begreep absoluut niet wat het idee erachter nu eigenlijk was. Kun je dat toelichten?

Theo Capel en ik waren op het idee gekomen om een weekblad te maken, dat alleen via Internet te verkrijgen zou zijn. We hadden de ambitie om een soort ‘zaterdagbijlage’ te maken, maar dan één die we zelf leuk en interessant vonden. Mijn ideaal was het om iets als ‘The Spectator’ te maken. Dat is een tamelijk conservatief blad, maar wat me aanspreekt is de redactionele formule. De medewerkers bepalen waar ze over schrijven. Redactionele criteria zijn, naast stilistische kwaliteit, betrokkenheid en passie.

Had je ervaring met het maken van tijdschriften?

In mijn studententijd was ik redacteur van het blaadje van Unitas in Wageningen. Dat eindigde nog met een flinke rel omdat iemand, niet ik, op de wikkel van een blaadje dat naar een abonnee in de VS werd gestuurd ‘Johnson, moordenaar’ had geschreven. Kan je nagaan, hoe lang geleden dat alweer is. Daarover ontstond zo’n commotie dat de hele redactie is afgetreden. Ik heb dat gedoe toen geamuseerd aangezien en geleerd dat politiek niets voor mij is. Al die kouwe drukte!

Ik ging liever schaken. Dat was altijd mijn grote passie en dat resulteerde ook in een blaadje. Samen met Wim Andriessen begon ik eind jaren zestig het ‘Schaakbulletin’. We hadden het geluk dat er op dat moment een hele generatie jonge honden de schaakwereld bestormde, die mee wilde werken. Hans Ree, Hans Böhm en Jan Timman, natuurlijk. Ook schrijvende schakers, of schakende schrijvers als Max Pam en Tim Krabbé en de oude rot Jan Hein Donner schreven erin.

Werd dat veel gelezen?

Het bleef lange tijd een wat marginaal blad. We hadden enorme moeite om boven de 800 abonnees uit te komen, maar toen dat eenmaal gelukt was ging het crescendo. Na mijn tijd is het blad in het Engels voortgezet als ‘New in Chess’. Dat is een gerenommeerde uitgave!

Deed Theo Capel daar ook aan mee?

Nee, dat is een ander verhaal. Ik ken Theo al lang, maar niet zo lang. Ik ontmoette hem in mijn ambtenarentijd, toen wij vanuit verschillende Ministeries aan het Onderwijsvoorrangsbeleid werkten. Het klikte meteen tussen ons. Theo schreef in die tijd al detectives en hij recenseerde thrillers en detectives voor de Haagse Post. Hij kreeg hele stapels recensie-exemplaren binnen, maar het overgrote deel bleef natuurlijk liggen. Hij wilde daar iets mee doen en toen is hij ‘Thrillers&Detectives‘ begonnen.

Was dat een succes?

Ik vond het zelf een prachtig blad, maar ook hier worstelden we met die ‘800 abonnee-grens’. Het was op den duur niet meer vol te houden. Het was wél een leuke tijd. Veel van de huidige Leunstoel-auteurs - Katharina Kouwenhoven en Hans Knegtmans, bijvoorbeeld - stammen uit die periode.

En toen kwam De Leunstoel … Vergde dat veel voorbereiding?

Eigenlijk niet. Toen Theo en ik onze ideeën een beetje op een rijtje hadden, hebben we een website laten bouwen. Vervolgens zijn we onder vrienden en kennissen auteurs en lezers gaan werven.

Je maakt een blad voor ‘rustige mensen’. Wat zijn dat en hoe bereik je die?

Goede vraag! Ik zal je eerst even een anekdote vertellen. Een jaar of zo geleden zagen we in de statistieken ineens een enorme piek. We hadden geen idee waarom we ineens zoveel bezoek kregen. Later bleek dat De Leunstoel genoemd was door Michiel Bikker Caarten in een column op Business News Radio. In die column zei hij dat alles aan De Leunstoel volkomen fout was: het verkeerde medium, de verkeerde doelgroep en de verkeerde boodschap. Toch was hij bijzonder lovend over de site. Dat vind ik nu leuk! Proberen om tegen de klippen op iets te realiseren dat eigenlijk niet kán

Maar wat zijn nu die ‘rustige mensen’?

Dat is ironisch bedoeld. We streven een wat afstandelijk blad na, dat zich niets aantrekt van de waan van de dag.

Is dat gelukt?

Ik vind van wel, al blijft het natuurlijk een constante inspanning om kopij te krijgen. We hebben een vrij strakke rubrieksindeling gemaakt en het is iedere keer een worsteling om die allemaal weer te vullen. Ik neem dat nu niet meer zo nauw. Als we een keer niets hebben - of twee stukjes - voor een rubriek, dan moet dat maar zo. Je moet die indeling niet teveel als een keurslijf beschouwen.

Het belangrijkste is dat de medewerkers enthousiast blijven en dat over weten te dragen. Als jij iets over Apollinaire schrijft, dan kan je natuurlijk denken: ‘Wie in Nederland interesseert zich in hemelsnaam voor Apollinaire?’. Maar het gaat niet om het onderwerp! Het artikel moet op zichzelf interessant en liefst ook nog een beetje tegendraads zijn. Ook mensen die nooit koken, of knutselen moeten onze kook- en knutselrubriek leuk vinden om te lezen.

Het mooiste voorbeeld van een tegendraads en verrassend Leunstoelstuk vind ik een verhaal van Katharina Kouwenhoven over de ‘Amsterdamse School’. (Katharina Kouwenhoven, ‘Geen omweg waard’.) Die architecten zijn stuk voor stuk heilig verklaard, maar zij vertelt doodleuk dat ze in zo’n woning gewoond heeft en dat ze het verschrikkelijk vond. Als klap op de vuurpijl wijt ze dat bovendien aan het feit dat haar huis door een vrouwelijke architect ontworpen was!

Je hebt je adviespraktijk ondergebracht in hetzelfde pand als Henk Kool en mijn Amsterdamse collega PvdA-webmaster, Marcel Duyvestijn, werkt mee aan De Leunstoel, Carlo van Praag schreef een stuk in het laatste jaarboek voor het democratisch socialisme. Is er een PvdA-connectie?

Niet anders dan wat je net noemt, behalve dan natuurlijk dat mijn vrouw Cobi lid is van de PvdA. Ikzelf houd me niet zo bezig met politiek. Cobi attendeert me altijd op leuke stukken in de Rauie Regah. Ik herinner me dat we ontzettend gelachen hebben om jouw stuk over mannenbesnijdenis. Ik ben toen op het idee gekomen om je te vragen om af en toe iets te schrijven.

O zit dat zo! Waar zo'n besnijdenis al niet toe kan leiden! En Marcel Duyvestijn?

Dat is weer een heel ander verhaal. Theo Capel’s zoon werkt in Amsterdam voor de D66-fractie. Die heeft ons getipt dat die Marcel van de PvdA wel leuke stukjes kon schrijven. Volkomen toeval dus.

Met ‘De Leunstoel’ hebben jullie die ‘800-abonneegrens’ ook niet weten te bereiken. Is dat een teleurstelling?

Aanvankelijk hoopten we zoveel abonnees te trekken dat we de kosten van de website eruit zouden halen en zelfs de auteurs nog een kleine vergoeding zouden kunnen uitbetalen. Dat is, in ieder geval met een abonnementensysteem, tot nog toe niet gelukt. De kosten zijn veel hoger dan de baten. We betalen nu alleen – uit eigen zak - een kleine vergoeding voor de tekenaars.

Dat kun je niet eeuwig volhouden.

Nee, we hopen op adverteerders en donaties. Er gloort enige hoop want ik heb nu een sponsor gevonden: M&I Kompas. Om interessant te zijn voor adverteerders, of om donaties te verkrijgen, moeten natuurlijk wel de bezoekcijfers drastisch omhoog. Ik hoop om meerdere redenen dat dát lukt, want ook onze schrijvers willen toch vooral gelezen worden. Ik hoop dat jouw kreet: ‘Lees naast de Reiger de Leunstoel en lees uw Reiger naast uw Leunstoel’ dan ook zal aanslaan. Een interview als dit kan daar hopelijk toe bijdragen.

Ik weet uit ervaring hoeveel tijd er in zo’n hobby gaat zitten. Houd je dat vol?

Het vreet inderdaad tijd en vergt een ijzeren discipline. Voordeel van Internet is wel dat het productieproces vrij eenvoudig is. Als ik nog denk hoe ik vroeger zat te priegelen met schaar en lijmpot. Al die schaakdiagrammen! Rampzalig!

Zo’n blad beginnen is leuk, maar wanneer houd je er weer mee op?

Hier spreekt de hoofdredactie van de Rauie Regah, denk ik. Wat is je eigen antwoord?

Het is inderdaad een vraag die ik mezelf vaak stel. Ik denk dat ik doorga zolang er abonnees zijn en ik het zelf leuk vind om te lezen.

Precies, dat laatste vooral! Als ik op een dag denk ‘als dit in de krant stond zou ik het niet lezen’, dan houd ik er mee op. Zolang het echt iets ánders is en ik het leuk vind, ga ik door.



© 2023 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Frits Hoorweg over De Leunstoel Willem Minderhout
2102BS FritsH2102BZ Stoeltje
De Leunstoel gaat dit jaar zijn eenentwintigste jaargang in. Om dit te vieren hebben we de auteurs die vanaf de eerste vier jaargangen bij deze periodiek betrokken zijn geweest - en gelukkig soms zelfs nog steeds betrokken zijn - gevraagd om een terugblik of iets dergelijks op hun betrokkenheid bij die beginjaren  te schrijven. De nog immer nijver voortschrijvende Claude Aendenboom bijt in dit nummer het spits af. 

Deze eenentwintigste jaargang is ook een mooi moment om weer eens stil te staan bij wat die Leunstoel nu eigenlijk is. Om hier achter te komen interviewde ik achttien jaar geleden de roemruchte, doch helaas voormalige, hoofdredacteur Frits Hoorweg. Op zondag 21 augustus 2005 verscheen dit interview in de reeds lang geleden ter ziele gegane periodiek 'De Rauie Regah'.

Zolang het echt iets ánders is en ik het leuk vind, ga ik door.
Frits Hoorweg over ‘De Leunstoel’

Frits Hoorweg is, samen met Theo Capel, de geestelijk vader van ‘De Leunstoel’, hét internettijdschrift voor rustige mensen. Tot voor kort was dit tijdschrift, waar ikzelf ook sinds enige tijd bij betrokken ben geraakt, alleen voor abonnees toegankelijk. Nu kan echter iedere internetter gratis meegenieten en dat vond ik een mooie aanleiding voor een vraaggesprek.

Als ik Frits ontmoet ziet hij er fris en monter uit. Hij heeft de laatste tijd wat te kampen gehad met hartproblemen, maar dat is hem gelukkig niet aan te zien. Hoewel ikzelf al zo’n half jaar stukjes lever voor De Leunstoel en nu zelfs al gepromoveerd ben tot ‘vaste medewerker’, is dit pas de tweede keer dat ik Frits in levenden lijve ontmoet en de eerste keer dat ik in de gelegenheid ben om te vragen wat die Leunstoel nu eigenlijk is.

Bij de doop van De Leunstoel, zo’n twee jaar geleden, ontving ik daarvan op raadselachtige wijze een bericht. Toen ik een kijkje ging nemen trof ik een nogal uniek en mooi vormgegeven elektronisch tijdschrift aan. Ik vond het interessant en leuk, maar ik begreep absoluut niet wat het idee erachter nu eigenlijk was. Kun je dat toelichten?

Theo Capel en ik waren op het idee gekomen om een weekblad te maken, dat alleen via Internet te verkrijgen zou zijn. We hadden de ambitie om een soort ‘zaterdagbijlage’ te maken, maar dan één die we zelf leuk en interessant vonden. Mijn ideaal was het om iets als ‘The Spectator’ te maken. Dat is een tamelijk conservatief blad, maar wat me aanspreekt is de redactionele formule. De medewerkers bepalen waar ze over schrijven. Redactionele criteria zijn, naast stilistische kwaliteit, betrokkenheid en passie.

Had je ervaring met het maken van tijdschriften?

In mijn studententijd was ik redacteur van het blaadje van Unitas in Wageningen. Dat eindigde nog met een flinke rel omdat iemand, niet ik, op de wikkel van een blaadje dat naar een abonnee in de VS werd gestuurd ‘Johnson, moordenaar’ had geschreven. Kan je nagaan, hoe lang geleden dat alweer is. Daarover ontstond zo’n commotie dat de hele redactie is afgetreden. Ik heb dat gedoe toen geamuseerd aangezien en geleerd dat politiek niets voor mij is. Al die kouwe drukte!

Ik ging liever schaken. Dat was altijd mijn grote passie en dat resulteerde ook in een blaadje. Samen met Wim Andriessen begon ik eind jaren zestig het ‘Schaakbulletin’. We hadden het geluk dat er op dat moment een hele generatie jonge honden de schaakwereld bestormde, die mee wilde werken. Hans Ree, Hans Böhm en Jan Timman, natuurlijk. Ook schrijvende schakers, of schakende schrijvers als Max Pam en Tim Krabbé en de oude rot Jan Hein Donner schreven erin.

Werd dat veel gelezen?

Het bleef lange tijd een wat marginaal blad. We hadden enorme moeite om boven de 800 abonnees uit te komen, maar toen dat eenmaal gelukt was ging het crescendo. Na mijn tijd is het blad in het Engels voortgezet als ‘New in Chess’. Dat is een gerenommeerde uitgave!

Deed Theo Capel daar ook aan mee?

Nee, dat is een ander verhaal. Ik ken Theo al lang, maar niet zo lang. Ik ontmoette hem in mijn ambtenarentijd, toen wij vanuit verschillende Ministeries aan het Onderwijsvoorrangsbeleid werkten. Het klikte meteen tussen ons. Theo schreef in die tijd al detectives en hij recenseerde thrillers en detectives voor de Haagse Post. Hij kreeg hele stapels recensie-exemplaren binnen, maar het overgrote deel bleef natuurlijk liggen. Hij wilde daar iets mee doen en toen is hij ‘Thrillers&Detectives‘ begonnen.

Was dat een succes?

Ik vond het zelf een prachtig blad, maar ook hier worstelden we met die ‘800 abonnee-grens’. Het was op den duur niet meer vol te houden. Het was wél een leuke tijd. Veel van de huidige Leunstoel-auteurs - Katharina Kouwenhoven en Hans Knegtmans, bijvoorbeeld - stammen uit die periode.

En toen kwam De Leunstoel … Vergde dat veel voorbereiding?

Eigenlijk niet. Toen Theo en ik onze ideeën een beetje op een rijtje hadden, hebben we een website laten bouwen. Vervolgens zijn we onder vrienden en kennissen auteurs en lezers gaan werven.

Je maakt een blad voor ‘rustige mensen’. Wat zijn dat en hoe bereik je die?

Goede vraag! Ik zal je eerst even een anekdote vertellen. Een jaar of zo geleden zagen we in de statistieken ineens een enorme piek. We hadden geen idee waarom we ineens zoveel bezoek kregen. Later bleek dat De Leunstoel genoemd was door Michiel Bikker Caarten in een column op Business News Radio. In die column zei hij dat alles aan De Leunstoel volkomen fout was: het verkeerde medium, de verkeerde doelgroep en de verkeerde boodschap. Toch was hij bijzonder lovend over de site. Dat vind ik nu leuk! Proberen om tegen de klippen op iets te realiseren dat eigenlijk niet kán

Maar wat zijn nu die ‘rustige mensen’?

Dat is ironisch bedoeld. We streven een wat afstandelijk blad na, dat zich niets aantrekt van de waan van de dag.

Is dat gelukt?

Ik vind van wel, al blijft het natuurlijk een constante inspanning om kopij te krijgen. We hebben een vrij strakke rubrieksindeling gemaakt en het is iedere keer een worsteling om die allemaal weer te vullen. Ik neem dat nu niet meer zo nauw. Als we een keer niets hebben - of twee stukjes - voor een rubriek, dan moet dat maar zo. Je moet die indeling niet teveel als een keurslijf beschouwen.

Het belangrijkste is dat de medewerkers enthousiast blijven en dat over weten te dragen. Als jij iets over Apollinaire schrijft, dan kan je natuurlijk denken: ‘Wie in Nederland interesseert zich in hemelsnaam voor Apollinaire?’. Maar het gaat niet om het onderwerp! Het artikel moet op zichzelf interessant en liefst ook nog een beetje tegendraads zijn. Ook mensen die nooit koken, of knutselen moeten onze kook- en knutselrubriek leuk vinden om te lezen.

Het mooiste voorbeeld van een tegendraads en verrassend Leunstoelstuk vind ik een verhaal van Katharina Kouwenhoven over de ‘Amsterdamse School’. (Katharina Kouwenhoven, ‘Geen omweg waard’.) Die architecten zijn stuk voor stuk heilig verklaard, maar zij vertelt doodleuk dat ze in zo’n woning gewoond heeft en dat ze het verschrikkelijk vond. Als klap op de vuurpijl wijt ze dat bovendien aan het feit dat haar huis door een vrouwelijke architect ontworpen was!

Je hebt je adviespraktijk ondergebracht in hetzelfde pand als Henk Kool en mijn Amsterdamse collega PvdA-webmaster, Marcel Duyvestijn, werkt mee aan De Leunstoel, Carlo van Praag schreef een stuk in het laatste jaarboek voor het democratisch socialisme. Is er een PvdA-connectie?

Niet anders dan wat je net noemt, behalve dan natuurlijk dat mijn vrouw Cobi lid is van de PvdA. Ikzelf houd me niet zo bezig met politiek. Cobi attendeert me altijd op leuke stukken in de Rauie Regah. Ik herinner me dat we ontzettend gelachen hebben om jouw stuk over mannenbesnijdenis. Ik ben toen op het idee gekomen om je te vragen om af en toe iets te schrijven.

O zit dat zo! Waar zo'n besnijdenis al niet toe kan leiden! En Marcel Duyvestijn?

Dat is weer een heel ander verhaal. Theo Capel’s zoon werkt in Amsterdam voor de D66-fractie. Die heeft ons getipt dat die Marcel van de PvdA wel leuke stukjes kon schrijven. Volkomen toeval dus.

Met ‘De Leunstoel’ hebben jullie die ‘800-abonneegrens’ ook niet weten te bereiken. Is dat een teleurstelling?

Aanvankelijk hoopten we zoveel abonnees te trekken dat we de kosten van de website eruit zouden halen en zelfs de auteurs nog een kleine vergoeding zouden kunnen uitbetalen. Dat is, in ieder geval met een abonnementensysteem, tot nog toe niet gelukt. De kosten zijn veel hoger dan de baten. We betalen nu alleen – uit eigen zak - een kleine vergoeding voor de tekenaars.

Dat kun je niet eeuwig volhouden.

Nee, we hopen op adverteerders en donaties. Er gloort enige hoop want ik heb nu een sponsor gevonden: M&I Kompas. Om interessant te zijn voor adverteerders, of om donaties te verkrijgen, moeten natuurlijk wel de bezoekcijfers drastisch omhoog. Ik hoop om meerdere redenen dat dát lukt, want ook onze schrijvers willen toch vooral gelezen worden. Ik hoop dat jouw kreet: ‘Lees naast de Reiger de Leunstoel en lees uw Reiger naast uw Leunstoel’ dan ook zal aanslaan. Een interview als dit kan daar hopelijk toe bijdragen.

Ik weet uit ervaring hoeveel tijd er in zo’n hobby gaat zitten. Houd je dat vol?

Het vreet inderdaad tijd en vergt een ijzeren discipline. Voordeel van Internet is wel dat het productieproces vrij eenvoudig is. Als ik nog denk hoe ik vroeger zat te priegelen met schaar en lijmpot. Al die schaakdiagrammen! Rampzalig!

Zo’n blad beginnen is leuk, maar wanneer houd je er weer mee op?

Hier spreekt de hoofdredactie van de Rauie Regah, denk ik. Wat is je eigen antwoord?

Het is inderdaad een vraag die ik mezelf vaak stel. Ik denk dat ik doorga zolang er abonnees zijn en ik het zelf leuk vind om te lezen.

Precies, dat laatste vooral! Als ik op een dag denk ‘als dit in de krant stond zou ik het niet lezen’, dan houd ik er mee op. Zolang het echt iets ánders is en ik het leuk vind, ga ik door.

© 2023 Willem Minderhout
powered by CJ2