archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Een bescheiden voorstel van Marianne van den Anker Willem Minderhout

0000BS Minderhout
Jaren geleden heeft iemand mij eens uitgelegd wat paradoxaal interveniëren is. Ik vond het een geweldige techniek. Hoewel ik niet weet of ik er echt goed in ben probeer ik het sindsdien in de praktijk te brengen. Wat is dat dan wel? Paradoxaal interveniëren is een soort mentale judo. Net als bij judo probeer je gebruik te maken van de kracht van de ander om hem te verslaan. Als een paradoka iemand iets hoort beweren waar hij het niet mee eens is, gaat hij er, net als een judoka, niet tegenin, maar hij beweegt mee en gooit er nog een schepje bovenop. Als je die kunst goed beheerst zal je gesprekspartner schrikken van zijn eigen bewering en het zelf gaan nuanceren. Hij raakt daardoor mentaal uit balans en je kunt hem vervolgens alle hoeken van de kamer laten zien.

Bijvoorbeeld: U maakt zich ernstige zorgen over de jeugdhulpverlening in Nederland en u spreekt ‘een instantie’ aan. U wijst deze instantie erop dat kindermishandeling, kinderdoding en seksueel misbruik veel te veel voorkomt en keihard voorkomen en aangepakt moet worden met de inzet van iedereen: hulpverleners, artsen, politie, gemeente, jeugdwerkers, leraren, kinderopvangmedewerkers, familie, omwonenden, vrienden en kennissen. De ‘instantie’ zal onmiddellijk in de verdediging schieten en vertellen wat er al allemaal gedaan wordt en hoe moeilijk het is en dat er toch wel degelijk vooruitgang wordt geboekt en dat u verder helemaal niet van de feiten op de hoogte bent en dus beter uw mond kunt houden. Op dat moment kunt u nog harder gaan schreeuwen dat het allemaal een schande is maar u kunt ook paradoxaal interveniëren. Bijvoorbeeld door ineens een heleboel begrip te tonen voor de ‘instantie’. Dat u best begrijpt dat het allemaal niet meevalt. Dat die doelgroep ook absoluut niet voor rede vatbaar is. Dat de ‘instantie’ dweilt met de kraan open. Dat het tijd wordt voor doeltreffende maatregelen, zoals het preventief aborteren van de doelgroep.

U begrijpt dus, dat ik een geestverwant gevonden meende te hebben toen de Rotterdamse wethouder Marianne van den Anker schreef: “Ik wil drie specifieke doelgroepen benoemen van wie ik vind dat gedwongen zwangerschapsonderbreking (conform de wettelijke abortustermijn) en gedwongen anticonceptie uit de taboesfeer moeten worden gehaald. Dit betreft kinderen van verslaafde ouders, (Antilliaanse) tienermoeders en verstandelijk gehandicapten.”

Ik meende in haar een 21e eeuwse incarnatie van Jonathan Swift te herkennen. Swift maakte zich in het begin van de achttiende eeuw namelijk vreselijk druk over de hemeltergende armoede in Ierland. Al zijn voorstellen om daar een verbetering in aan te brengen werden echter als onmogelijk van de hand gewezen. “Maar, zover het mij betreft, ik heb mij vele jaren uitgeput met het geven van ijdele, nutteloze en visionaire gedachten totdat ik uiteindelijk, terwijl ik wanhoopte ooit te zullen slagen, gelukkigerwijs dit voorstel bedacht, dat, omdat het volkomen nieuw is, ook iets gedegens en echts heeft, zonder kosten en slechts tegen geringe moeite, helemaal in onze eigen macht uitgevoerd kan worden en waardoor we bovendien Engeland geen schade kunnen toebrengen.”

Wat was dit voorstel dat Swift in 1729 beschreef in A Modest Proposal, een bescheiden voorstel om te voorkomen dat kinderen van arme mensen een last worden voor hun ouders, of hun land en om hen van nut te maken voor de publieke zaak? Hij stelde voor om ze goed te voeden en op éénjarige leeftijd te slachten en op te eten. Hierdoor zouden zijzelf van een leven in armoede bevrijd worden, hun ouders van een vaste bron van inkomsten worden voorzien, terwijl het een enorme impuls zou geven aan de Ierse keuken.

Ik zal het u maar verraden: Swift meende dit niet echt. Het was een paradoxale interventie, of ‘bijtende ironie’, zoals anderen dat plegen te zeggen. Of het iets geholpen heeft, betwijfel ik. Het is in ieder geval nog steeds één van de meest indrukwekkende pamfletten uit de (literatuur)geschiedenis.

Mijn gedachte dat ik in Marianne van den Anker een nieuwe Swift had ontdekt, bleek echter een illusie. Ik zag haar in een televisie-uitzending en ik begreep er niet veel van, maar wel dit: hier werd niet paradoxaal geïntervenieerd, hier was geen sprake van ironie, laat staan sarcasme. Ze meende het serieus. Misschien zou iemand mevrouw de wethouder eens een vertaling van Swift’s ‘Modest Proposal’ moeten geven. Zou ze de hint begrijpen? Ik acht de kans groter dat ze daar het idee uit op zou doen dat de leefbaarheid van Rotterdam gebaat zou kunnen zijn bij de eetbaarheid van een deel van de bevolking.



Bronnen:
 


© 2006 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Een bescheiden voorstel van Marianne van den Anker Willem Minderhout
0000BS Minderhout
Jaren geleden heeft iemand mij eens uitgelegd wat paradoxaal interveniëren is. Ik vond het een geweldige techniek. Hoewel ik niet weet of ik er echt goed in ben probeer ik het sindsdien in de praktijk te brengen. Wat is dat dan wel? Paradoxaal interveniëren is een soort mentale judo. Net als bij judo probeer je gebruik te maken van de kracht van de ander om hem te verslaan. Als een paradoka iemand iets hoort beweren waar hij het niet mee eens is, gaat hij er, net als een judoka, niet tegenin, maar hij beweegt mee en gooit er nog een schepje bovenop. Als je die kunst goed beheerst zal je gesprekspartner schrikken van zijn eigen bewering en het zelf gaan nuanceren. Hij raakt daardoor mentaal uit balans en je kunt hem vervolgens alle hoeken van de kamer laten zien.

Bijvoorbeeld: U maakt zich ernstige zorgen over de jeugdhulpverlening in Nederland en u spreekt ‘een instantie’ aan. U wijst deze instantie erop dat kindermishandeling, kinderdoding en seksueel misbruik veel te veel voorkomt en keihard voorkomen en aangepakt moet worden met de inzet van iedereen: hulpverleners, artsen, politie, gemeente, jeugdwerkers, leraren, kinderopvangmedewerkers, familie, omwonenden, vrienden en kennissen. De ‘instantie’ zal onmiddellijk in de verdediging schieten en vertellen wat er al allemaal gedaan wordt en hoe moeilijk het is en dat er toch wel degelijk vooruitgang wordt geboekt en dat u verder helemaal niet van de feiten op de hoogte bent en dus beter uw mond kunt houden. Op dat moment kunt u nog harder gaan schreeuwen dat het allemaal een schande is maar u kunt ook paradoxaal interveniëren. Bijvoorbeeld door ineens een heleboel begrip te tonen voor de ‘instantie’. Dat u best begrijpt dat het allemaal niet meevalt. Dat die doelgroep ook absoluut niet voor rede vatbaar is. Dat de ‘instantie’ dweilt met de kraan open. Dat het tijd wordt voor doeltreffende maatregelen, zoals het preventief aborteren van de doelgroep.

U begrijpt dus, dat ik een geestverwant gevonden meende te hebben toen de Rotterdamse wethouder Marianne van den Anker schreef: “Ik wil drie specifieke doelgroepen benoemen van wie ik vind dat gedwongen zwangerschapsonderbreking (conform de wettelijke abortustermijn) en gedwongen anticonceptie uit de taboesfeer moeten worden gehaald. Dit betreft kinderen van verslaafde ouders, (Antilliaanse) tienermoeders en verstandelijk gehandicapten.”

Ik meende in haar een 21e eeuwse incarnatie van Jonathan Swift te herkennen. Swift maakte zich in het begin van de achttiende eeuw namelijk vreselijk druk over de hemeltergende armoede in Ierland. Al zijn voorstellen om daar een verbetering in aan te brengen werden echter als onmogelijk van de hand gewezen. “Maar, zover het mij betreft, ik heb mij vele jaren uitgeput met het geven van ijdele, nutteloze en visionaire gedachten totdat ik uiteindelijk, terwijl ik wanhoopte ooit te zullen slagen, gelukkigerwijs dit voorstel bedacht, dat, omdat het volkomen nieuw is, ook iets gedegens en echts heeft, zonder kosten en slechts tegen geringe moeite, helemaal in onze eigen macht uitgevoerd kan worden en waardoor we bovendien Engeland geen schade kunnen toebrengen.”

Wat was dit voorstel dat Swift in 1729 beschreef in A Modest Proposal, een bescheiden voorstel om te voorkomen dat kinderen van arme mensen een last worden voor hun ouders, of hun land en om hen van nut te maken voor de publieke zaak? Hij stelde voor om ze goed te voeden en op éénjarige leeftijd te slachten en op te eten. Hierdoor zouden zijzelf van een leven in armoede bevrijd worden, hun ouders van een vaste bron van inkomsten worden voorzien, terwijl het een enorme impuls zou geven aan de Ierse keuken.

Ik zal het u maar verraden: Swift meende dit niet echt. Het was een paradoxale interventie, of ‘bijtende ironie’, zoals anderen dat plegen te zeggen. Of het iets geholpen heeft, betwijfel ik. Het is in ieder geval nog steeds één van de meest indrukwekkende pamfletten uit de (literatuur)geschiedenis.

Mijn gedachte dat ik in Marianne van den Anker een nieuwe Swift had ontdekt, bleek echter een illusie. Ik zag haar in een televisie-uitzending en ik begreep er niet veel van, maar wel dit: hier werd niet paradoxaal geïntervenieerd, hier was geen sprake van ironie, laat staan sarcasme. Ze meende het serieus. Misschien zou iemand mevrouw de wethouder eens een vertaling van Swift’s ‘Modest Proposal’ moeten geven. Zou ze de hint begrijpen? Ik acht de kans groter dat ze daar het idee uit op zou doen dat de leefbaarheid van Rotterdam gebaat zou kunnen zijn bij de eetbaarheid van een deel van de bevolking.



Bronnen:
 
© 2006 Willem Minderhout
powered by CJ2