archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Familiefoto's Bernard Reimerink

Mijn ouders hebben lang geleden drie kinderen voortgebracht, mij en mijn twee zusters. Na vele jaren bestaat het nageslacht van mijn ouders uit zo’n 30 mensen. Mijn moeder heeft lang geleefd en heeft door het uitbundig vieren van Sinterklaas, Kerst en verjaardagen tot haar einde toe een redelijke band in stand weten te houden. Daarna viel de familie snel uiteen. Mijn zusters zie ik nog regelmatig, mijn eigen kinderen natuurlijk ook maar de verdere familie zie ik zelden en alleen bij toeval. Uit ervaring weet ik dat het familiegevoel nog wel aanwezig is bij neven en nichten, maar dat het verdwenen is bij achterneven- en nichten. Ik zie de kinderen van mijn zusters dus zelden en dat voel ik toch wel als een gemis. Mijn zusters hadden ongeveer dezelfde gevoelens en daarom zijn we sinds 10 jaar familiebijeenkomsten gaan organiseren. Die zijn een steeds een redelijk succes. Eén eigenwijze neef kwam jaren niet maar sinds hij een kwiek en redelijk sociaal vrouwtje heeft – en ook nog twee schattige kinderen die zij kunnen tonen – verschijnt hij met een gezicht van: ‘Ik begrijp niet waar dit allemaal voor nodig is, maar ik vind het toch leuk je weer eens te zien.’ Een nicht heeft al puberkinderen en die hebben er kennelijk geen zin in en de relatie met haar man is ook niet optimaal, en dus heeft die ook geen zin om te komen. Vroeger was zij een van de zeer enthousiaste deelnemers maar dat is nu wel over.

Het leek mij een goed idee voor de volgende familiebijeenkomst een boekje te maken met oude familiefoto’s. Of om precies te zijn: mijn dochter die een talent voor fotografie heeft zou het boekje maken en ik zou de foto’s her en der verzamelen. Om te beginnen heb ik de albums van mijn moeder, die een echte pretmaker was. Als ik heel goed zoek vind ik nog wel de foto waarop zij danst met Frits Philips. Van vele familieleden zijn ook tekeningen en schilderijen gemaakt. In 1943 heeft de later beroemd geworden fotograaf Ad Windig al een boekje met fantastische foto’s gemaakt. En dat midden in de oorlog. Het oudste portret is van een verre voorouder geschilderd door Frans Hals. Naast de bekende foto’s van bruiloften, feesten en vakanties is er ook van elk familielid wel een sprekend portret.

Verder zoeken op de rommelzolder produceerde allereerst liefdesbrieven van mijn vader aan mijn moeder. Hij was een zakenman en ook de liefde kon hij alleen erg zakelijk benaderen. Hij had speciaal schrijfles genomen om deze brieven in een mooi handschrift te schrijven, maar het bleven toch hanenpoten. Vervolgens mijn oude schoolrapporten, waarin naast de lage cijfers staat geschreven dat ik in 1943 al heel intelligent was maar onstellend lui en slordig. En dat ik er steeds maar niet in slaagde op een fatsoenlijke manier met de onderwijzer en de andere leerlingen om te gaan. Veel verandert er in je leven maar slechte eigenschappen blijkbaar niet. Jarenlang is mij door collega’s nagedragen dat ik eens gezegd had: ‘Werken vind ik helemaal niet erg maar samenwerken…’ En, verdomme, wat haalde ik toch een slechte cijfers op het Gym. Vooral de kerstrapporten waren dramatisch. Ik besefte kennelijk niet dat je vóór de kerst ook je huiswerk kon maken. Alleen een spurt in mei en juni is wel wat weinig. En veel ander materiaal, dat een zware aanslag was op mijn eigendunk. Ik ben al redelijk open in dit verhaal, maar over deze spullen ga ik u niks vertellen. Er zijn grenzen. En vele, vele foto’s. Dankzij heel oude albums en enkele laden vol met losse foto’s kon ik een aantal heel aardige foto’s selecteren. Redelijk enthousiast geworden belde ik mijn zusters. Maar enthousiasme is de vijand van tact, en ik kon mijn gebruikelijke drammerigheid niet onderdrukken.

Eerst mijn oudste zuster. Zij was ziek. Nu is ze bijna haar hele leven ziek geweest. Een ernstige depressie heeft een groot deel van haar leven verwoest. Haar man en haar kinderen hebben daar ook ernstig onder geleden. Zo vaak moest mijn zwager zeggen ‘Nee, mijn vrouw komt niet, die is ziek’. Hoe vaak konden de kinderen niet met vriendjes thuis spelen omdat mamma sliep. Achteraf heb ik zeer veel bewondering voor de wijze waarop man en kinderen mijn zuster hebben opgevangen. Zeker haar man heeft met veel liefde een dubbele inspanning geleverd. Om de kinderen toch een goed opvoeding te geven. Dankzij moderne medicijnen is haar toestand nu veel beter. Maar toen ik haar belde was ze weer ziek. Ze had echter wel een goed geordende plank met zo’n 20 albums waarin haar hele leven vast lag. Die collectie was haar lust en haar leven. Mijn zuster was niet in conditie om met mij die albums door te spitten naar bruikbaar materiaal. En mijn zwager wilde die albums niet doorlopen als mijn zuster er niet bij was. Ik moest maar rustig wachten tot zij beter was. Over een week zou zij wel hersteld zijn. Dat was te lang voor mijn project dat al wat vertraagd was. Mijn drammerigheid speelde weer op en ik begon grove taal te gebruiken. Hij hing op. Een dag later vond ik een briefje van hem in mijn bus: ‘Hoi zwager. Ik denk dat je het niet expres doet, maar ik wil onder geen voorwaarde onder druk gezet worden voor die foto’s. Het is niet goed voor je zuster, die veel te opgewonden wordt. We bellen wel als we er aan toe zijn’. Toen besefte ik pas goed met welk een zorg hij haar al die jaren omringt heeft. En ik begrijp nu ook wel dat hun gevoelens voor de familie niet zo uitbundig zijn. Ik zal wachten.

Mijn andere zuster is een zeer actief persoon. Toen ik haar belde had ze het dan ook druk, maar ze zou toch een uurtje vinden om de nodige foto’s te vinden. Ik vroeg haar vooral ook een leuke foto van haar schoonouders te vinden. Het boekje gaat wel over onze familie, maar ik wilde toch ook enige aandacht voor de aangetrouwden. ‘Mijn man heeft nog dozen ongeordende foto’s op zolder liggen, van zijn onlangs overleden moeder’. Mijn zwager is Joods en alleen hij en zijn moeder hebben de oorlog overleefd. Zijn vader en bijna alle verdere familie is omgekomen. Ik wilde een foto van zijn vader omdat niemand van ons hem kende. Later hoorde ik dat mijn zwager er helemaal geen zin in had. Hij is toch naar de zolder gegaan en is daar uren gebleven. Hij had de vele foto’s van voor de jodenvervolging doorgekeken en de namen op de achterkant geschreven. Van de mensen op de foto’s hadden maar weinigen de oorlog overleefd. Zijn moeder had nooit de moed gehad die foto’s te ordenen maar ze dus wel in dozen bewaard. Mijn zwager heeft de doden 60 jaar later de enige hommage gebracht, die mogelijk was. Hij heeft hun naam opgeschreven.


© 2006 Bernard Reimerink meer Bernard Reimerink - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Familiefoto's Bernard Reimerink
Mijn ouders hebben lang geleden drie kinderen voortgebracht, mij en mijn twee zusters. Na vele jaren bestaat het nageslacht van mijn ouders uit zo’n 30 mensen. Mijn moeder heeft lang geleefd en heeft door het uitbundig vieren van Sinterklaas, Kerst en verjaardagen tot haar einde toe een redelijke band in stand weten te houden. Daarna viel de familie snel uiteen. Mijn zusters zie ik nog regelmatig, mijn eigen kinderen natuurlijk ook maar de verdere familie zie ik zelden en alleen bij toeval. Uit ervaring weet ik dat het familiegevoel nog wel aanwezig is bij neven en nichten, maar dat het verdwenen is bij achterneven- en nichten. Ik zie de kinderen van mijn zusters dus zelden en dat voel ik toch wel als een gemis. Mijn zusters hadden ongeveer dezelfde gevoelens en daarom zijn we sinds 10 jaar familiebijeenkomsten gaan organiseren. Die zijn een steeds een redelijk succes. Eén eigenwijze neef kwam jaren niet maar sinds hij een kwiek en redelijk sociaal vrouwtje heeft – en ook nog twee schattige kinderen die zij kunnen tonen – verschijnt hij met een gezicht van: ‘Ik begrijp niet waar dit allemaal voor nodig is, maar ik vind het toch leuk je weer eens te zien.’ Een nicht heeft al puberkinderen en die hebben er kennelijk geen zin in en de relatie met haar man is ook niet optimaal, en dus heeft die ook geen zin om te komen. Vroeger was zij een van de zeer enthousiaste deelnemers maar dat is nu wel over.

Het leek mij een goed idee voor de volgende familiebijeenkomst een boekje te maken met oude familiefoto’s. Of om precies te zijn: mijn dochter die een talent voor fotografie heeft zou het boekje maken en ik zou de foto’s her en der verzamelen. Om te beginnen heb ik de albums van mijn moeder, die een echte pretmaker was. Als ik heel goed zoek vind ik nog wel de foto waarop zij danst met Frits Philips. Van vele familieleden zijn ook tekeningen en schilderijen gemaakt. In 1943 heeft de later beroemd geworden fotograaf Ad Windig al een boekje met fantastische foto’s gemaakt. En dat midden in de oorlog. Het oudste portret is van een verre voorouder geschilderd door Frans Hals. Naast de bekende foto’s van bruiloften, feesten en vakanties is er ook van elk familielid wel een sprekend portret.

Verder zoeken op de rommelzolder produceerde allereerst liefdesbrieven van mijn vader aan mijn moeder. Hij was een zakenman en ook de liefde kon hij alleen erg zakelijk benaderen. Hij had speciaal schrijfles genomen om deze brieven in een mooi handschrift te schrijven, maar het bleven toch hanenpoten. Vervolgens mijn oude schoolrapporten, waarin naast de lage cijfers staat geschreven dat ik in 1943 al heel intelligent was maar onstellend lui en slordig. En dat ik er steeds maar niet in slaagde op een fatsoenlijke manier met de onderwijzer en de andere leerlingen om te gaan. Veel verandert er in je leven maar slechte eigenschappen blijkbaar niet. Jarenlang is mij door collega’s nagedragen dat ik eens gezegd had: ‘Werken vind ik helemaal niet erg maar samenwerken…’ En, verdomme, wat haalde ik toch een slechte cijfers op het Gym. Vooral de kerstrapporten waren dramatisch. Ik besefte kennelijk niet dat je vóór de kerst ook je huiswerk kon maken. Alleen een spurt in mei en juni is wel wat weinig. En veel ander materiaal, dat een zware aanslag was op mijn eigendunk. Ik ben al redelijk open in dit verhaal, maar over deze spullen ga ik u niks vertellen. Er zijn grenzen. En vele, vele foto’s. Dankzij heel oude albums en enkele laden vol met losse foto’s kon ik een aantal heel aardige foto’s selecteren. Redelijk enthousiast geworden belde ik mijn zusters. Maar enthousiasme is de vijand van tact, en ik kon mijn gebruikelijke drammerigheid niet onderdrukken.

Eerst mijn oudste zuster. Zij was ziek. Nu is ze bijna haar hele leven ziek geweest. Een ernstige depressie heeft een groot deel van haar leven verwoest. Haar man en haar kinderen hebben daar ook ernstig onder geleden. Zo vaak moest mijn zwager zeggen ‘Nee, mijn vrouw komt niet, die is ziek’. Hoe vaak konden de kinderen niet met vriendjes thuis spelen omdat mamma sliep. Achteraf heb ik zeer veel bewondering voor de wijze waarop man en kinderen mijn zuster hebben opgevangen. Zeker haar man heeft met veel liefde een dubbele inspanning geleverd. Om de kinderen toch een goed opvoeding te geven. Dankzij moderne medicijnen is haar toestand nu veel beter. Maar toen ik haar belde was ze weer ziek. Ze had echter wel een goed geordende plank met zo’n 20 albums waarin haar hele leven vast lag. Die collectie was haar lust en haar leven. Mijn zuster was niet in conditie om met mij die albums door te spitten naar bruikbaar materiaal. En mijn zwager wilde die albums niet doorlopen als mijn zuster er niet bij was. Ik moest maar rustig wachten tot zij beter was. Over een week zou zij wel hersteld zijn. Dat was te lang voor mijn project dat al wat vertraagd was. Mijn drammerigheid speelde weer op en ik begon grove taal te gebruiken. Hij hing op. Een dag later vond ik een briefje van hem in mijn bus: ‘Hoi zwager. Ik denk dat je het niet expres doet, maar ik wil onder geen voorwaarde onder druk gezet worden voor die foto’s. Het is niet goed voor je zuster, die veel te opgewonden wordt. We bellen wel als we er aan toe zijn’. Toen besefte ik pas goed met welk een zorg hij haar al die jaren omringt heeft. En ik begrijp nu ook wel dat hun gevoelens voor de familie niet zo uitbundig zijn. Ik zal wachten.

Mijn andere zuster is een zeer actief persoon. Toen ik haar belde had ze het dan ook druk, maar ze zou toch een uurtje vinden om de nodige foto’s te vinden. Ik vroeg haar vooral ook een leuke foto van haar schoonouders te vinden. Het boekje gaat wel over onze familie, maar ik wilde toch ook enige aandacht voor de aangetrouwden. ‘Mijn man heeft nog dozen ongeordende foto’s op zolder liggen, van zijn onlangs overleden moeder’. Mijn zwager is Joods en alleen hij en zijn moeder hebben de oorlog overleefd. Zijn vader en bijna alle verdere familie is omgekomen. Ik wilde een foto van zijn vader omdat niemand van ons hem kende. Later hoorde ik dat mijn zwager er helemaal geen zin in had. Hij is toch naar de zolder gegaan en is daar uren gebleven. Hij had de vele foto’s van voor de jodenvervolging doorgekeken en de namen op de achterkant geschreven. Van de mensen op de foto’s hadden maar weinigen de oorlog overleefd. Zijn moeder had nooit de moed gehad die foto’s te ordenen maar ze dus wel in dozen bewaard. Mijn zwager heeft de doden 60 jaar later de enige hommage gebracht, die mogelijk was. Hij heeft hun naam opgeschreven.
© 2006 Bernard Reimerink
powered by CJ2