archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Persvrijheid | Ruurd Kunnen | |||
Koningin Beatrix vierde dit jaar met haar gevolg Koninginnedag in Warffum en Groningen en het hele volk kon via de televisie meegenieten. Zoals altijd was het mooi weer en de Oranjeverenigingen hadden er een prachtig festijn van gemaakt. Speciaal voor deze gelegenheid hadden zij oude plaatselijke vermaken als moddervolleybal en spijkerbroekhangen georganiseerd. Vrolijke marsmuziek begeleidde de vorstin op haar wandeling door het Noord-Groningse dorpje en vriendelijk glimlachend toonde zij belangstelling voor haar onderdanen, die zich hadden verkleed als boeren en ambachtslieden uit de negentiende eeuw en in onbruik geraakte muziekinstrumenten bespeelden. Hoe vertederend was het te zien dat de majesteit een bosje lente-uitjes kreeg aangeboden van een verstandelijk gehandicapte die net die ochtend in de krant had gelezen dat hij beter geen kinderen kan krijgen. Plotseling zag ik de koninklijke familie zich vermaken met een groepje wilden uit de binnenlanden van Afrika. Ik begon al verontwaardigd te brullen toen mijn vrouw mij geruststelde: het waren geen wilden, maar een dansgroep uit Togo. Een multicultureel gebeuren dus (hetgeen, als ik het goed heb begrepen, sinds Pim en Ayaan niet meer politiek correct is) en om dat extra te benadrukken sprong een prins tussen de zwartjes, begon vervaarlijk met zijn staken in het rond te zwaaien, schudde zijn achterwerk en bewoog tegelijkertijd met zijn armen alsof hij een fietsband oppompte. Oranje danste. “Zo doet-ie het ook,” kon ik niet nalaten te zeggen. “Dat weet je niet”, antwoordde mijn vrouw die heel scherp uit de hoek kan komen, “want dat zenden ze niet uit”. Waarmee we zijn aangekomen bij het kritische rapport over de Nederlandse journalistiek van Frank van Vree en Mirjam Prenger. Als er één gebeurtenis is waarbij de journalistiek kritiekloos weergeeft wat de officiële persvoorlichters haar aanreiken, is het wel Koninginnedag. De koningin en haar gevolg namen op het station van Warffum hartelijk afscheid van burgemeester Bakema, de wethouder en de voorzitter van de Oranjevereniging en vertrokken met de koninklijke trein richting stad. De camera zwenkte mee. In het dorp schoof een wolk voor het oranjezonnetje, de fanfare hield op met spelen, de vuilniswagens waren al bezig de straten schoon te vegen en de majorettes zaten in de cafetaria een patatje oorlog te verorberen. De feestelijke dag had twee uur geduurd, maar voor de Tv-kijkers ging hij onverminderd door. Televisie is een medium met oogkleppen. Ik heb eens in Parijs meegemaakt dat er rellen waren en dat ik er een paar straten verderop niets van merkte. ’s Avonds kwam het op TV en het leek alsof heel Parijs in brand had gestaan. Het is logisch dat de cameraploegen gaan naar where the action is. Wat zou hun hoofdredacteur hebben gezegd als ze terug waren gekomen met beelden van een student die op een terrasje rustig een boek zat te lezen? Toch op z’n minst dat ze de essentie van het gebeuren hadden gemist. Dat er dus iets aan hun journalistieke instinct ontbrak. Dat ze daar niet voor werden betaald. Dat zijn directie niet blij zou zijn met beelden van een lezende student, terwijl er rellen waren geweest en er dus beelden van die rellen moesten worden uitgezonden. En als er geen beelden van rellen moesten worden uitgezonden, dan zou hij hun dat wel vertellen. Daar gingen cameralieden niet over, dat was een zaak van hogerhand. Neem een voetbalwedstrijd. Vanaf de tribune zie je dat een speler een voorzet geeft en dat een andere speler, in duel met iemand van de tegenpartij, de bal net niet in het doel kopt. Zag je dat goed? Was dat geen overtreding? Penalty! Ja, toch? Wat nou, scheids? Scheids? Jood! Hondenlul! Hoerenjong! Jammer dat die man voor je net opstond, zodat je het niet helemaal goed kon zien. Homo! Kankerfluit! Naai je moeder! De televisiekijker ziet de actie op het veld drie, vier, vijf keer, steeds vanuit een andere hoek. De laatste keren zelfs vertraagd, zodat feilloos duidelijk wordt dat het geen overtreding was. “Nee, nee”, zegt de verslaggever rustig, “niets aan de hand”. De kijker zakt berustend terug in zijn stoel en ziet niet dat het op tribune nog geruime tijd kookt en gist. De beelden die de Tv-kijker ontvangt en waarneemt, zijn niet de beelden die het stadionpubliek ziet. Beelden (“representaties”) van de werkelijkheid worden via de media overgebracht van de plaats van handeling naar andere, ver verwijderde locaties. Wetenschappers zeggen dat bij dit transport een deconstructie en reconstructie van de sociale werkelijkheid plaatsvindt. Per definitie wordt de werkelijkheid vertekend weergegeven, al was het alleen maar doordat je niet alles in één beeld kunt vatten, maar één beeld tegelijk kunt uitzenden en bovendien geluiden, geur en sfeer mist. Vaak verandert de regisseur de werkelijkheid bewust door herhalingen, close-ups en vertraagde opnamen in de lassen. Niemand heeft problemen met zulke vertekeningen. Zij zijn onvermijdelijk en worden zelfs op prijs gesteld. Het punt is echter dat zij niet onafhankelijk zijn van ideologie, machtsverhoudingen en commercie. Het is daarom niet verwonderlijk dat er voortdurend discussie en strijd is over wat wel en niet mag of moet worden uitgezonden. Zoals op de Internationale Dag voor de Persvrijheid. Terwijl minister Donner de media verweet dat zij het nieuws teveel aanpassen aan de behoeften van burgers en bedrijven, verdedigden de media zich tegen de kritiek van Van Vree en Prenger dat zij teveel achter de officiële persvoorlichters aanlopen. Volgens Donner is er eerder teveel dan te weinig persvrijheid in Nederland, en omdat de wet overheidsingrijpen onmogelijk maakt, zou de pers meer werk moeten maken van zelfregulering en controle. De dreigende ondertoon is niemand ontgaan. Toch doet de pers wel degelijk aan zelfregulering en zelfcontrole, maar dat vindt plaats in een gecompliceerd krachtenveld waar behalve Donner en andere politici ook voorlichters, adverteerders, kijkcijfers, concurrenten en ideologische achterbannen deel van uitmaken. In de zaak-Margarita kwam er meer boven tafel dan destijds met de Greet Hofmans-affaire, en het bleek bijster oninteressant. In voetbaluitzendingen worden zelden vloekende, scheldende en tierende supporters in beeld gebracht, en daardoor beseffen de meeste kijkers niet hoeveel minder clean de werkelijkheid is dan de clubs, de bond, de sponsors en de adverteerders graag willen doen geloven. En hoe die prins het doet? Je weet het niet, want ook dat zenden ze niet uit. |
||||
© 2004 Ruurd Kunnen | ||||
powered by CJ2 |