archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Buurvrouw, wat heeft u een luide stem! Marcel Duyvestijn

0114 Buurvrouw ...Alle ramen staan open. Ik ben thuis aan het werk en heb moeite me te concentreren. Buiten staat op het balkon de rieten stoel, de krant ligt op het rode tafeltje en de koffie pruttelt. Ze zijn alledrie aan het lonken: ‘kom lekker zitten hier! Hou toch op met werken.’ Ik heb met mezelf afgesproken dat ik eerst wat werk afmaak en dat ik me dan een uurtje laat verwennen door de zon.

Ik kijk naar de tentakels van de zon. Hij heeft zich helemaal over de stoel gedrapeerd en ook tikt hij tegen de tafel aan. Het is rustig buiten. Het is maandag en dus zijn de meeste buren aan het werk. Natuurlijk hoor je de tram op de Koninginneweg, de vliegtuigen richting Schiphol en de bordenwasser van restaurant Bond, vlak achter mijn huis. Maar dat zijn allemaal geluiden die ik kan hebben.

Het wordt pas vervelend als de buurvrouw weer thuiskomt. Vanochtend was ze er even, maar omdat ze altijd zo hard praat, weet ik dat ze nu boodschappen aan het doen is. ‘De aardbeien zijn alweer lekker,’ zei ze tegen de andere buurvrouw. Het antwoord hoorde ik niet.

Mijn buurvrouw. Ze is een jaar of veertig, vijfenveertig, draagt een strak wit pak en hoge hakken. Ja, ook als ze in de tuin zit, is ze op en top gekleed. Haar zonnebril dient als diadeem en ze rookt aan een stuk door. Maar het meest opvallende is haar stem. Die is zo vreselijk hard. De eerste keer dat ik haar hoorde, dacht ik dat ze bij mij op het balkon stond. Zelfs als ze normaal praat, als ze bijvoorbeeld iets tegen haar zesjarige dochtertje zegt, is het zo hard, dat ze met gemak een heel peloton ME'ers kan aansporen om in de aanval te gaan. Haar dochtertje probeert dezelfde aantal decibellen te retourneren, maar moet schreeuwen om dat te halen.

Mamma, gaan we buiten zitten?
We zitten buiten lievie!
Nog meer naar buiten.
Nee, lievie, je moeder blijft gewoon hier zitten.
Je moet de tuin in.
Nee, lievie, ik blijf hier op het terras zitten.

Dit gesprek wordt nog een paar keer herhaald zonder dat moeder haar geduld verliest. In net iets andere woorden voeren ze eenzelfde soort gesprek. De ene keer wil ze voetballen, de andere keer wil ze naar school. En de blonde moeder wil eigenlijk vooral sigaretten roken.

Op het moment dat ik mijn koffie op het rode tafeltje zet en de krant op mijn schoot leg, zie ik de schuifdeur van de overburen alweer opengaan. Ik doe mijn ogen dicht en zucht: ze zijn alweer terug!

‘Mamma?’
‘Ja, lievie?’
‘Mag ik een aardbei?’
Zonder dat ik het besef, roep ik heel hard: ‘Nee, dat mag je niet!’
Moeder en kind kijken tegelijkertijd naar mij. Ik zucht en ik zwaai, blozend, betrapt.
‘Wie is dat?’ vraagt het kind.
Ik ben je vader, wil ik zeggen, maar ik doe net of ik de krant lees. Moeder zegt niets. De sherry staat naast haar om haar stembanden te smeren. En kijk, daar komt pappa aan. De kale man zet eerst de stereo op 10, kust dan vrouw en kind en gaat dan ook zitten roken.

Waarom zijn sommige gezinnen meer aanwezig dan anderen, mompel ik. Mijn muziek, die zachtjes deunde, heb ik inmiddels uitgezet, want ik hou niet van twee melodietjes door elkaar heen. Ik zit nog op mijn rieten stoel, maar kijk naar mijn computer. Ik ga maar weer aan het werk!

© 2004 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Bij ons in de straat" -
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Buurvrouw, wat heeft u een luide stem! Marcel Duyvestijn
0114 Buurvrouw ...Alle ramen staan open. Ik ben thuis aan het werk en heb moeite me te concentreren. Buiten staat op het balkon de rieten stoel, de krant ligt op het rode tafeltje en de koffie pruttelt. Ze zijn alledrie aan het lonken: ‘kom lekker zitten hier! Hou toch op met werken.’ Ik heb met mezelf afgesproken dat ik eerst wat werk afmaak en dat ik me dan een uurtje laat verwennen door de zon.

Ik kijk naar de tentakels van de zon. Hij heeft zich helemaal over de stoel gedrapeerd en ook tikt hij tegen de tafel aan. Het is rustig buiten. Het is maandag en dus zijn de meeste buren aan het werk. Natuurlijk hoor je de tram op de Koninginneweg, de vliegtuigen richting Schiphol en de bordenwasser van restaurant Bond, vlak achter mijn huis. Maar dat zijn allemaal geluiden die ik kan hebben.

Het wordt pas vervelend als de buurvrouw weer thuiskomt. Vanochtend was ze er even, maar omdat ze altijd zo hard praat, weet ik dat ze nu boodschappen aan het doen is. ‘De aardbeien zijn alweer lekker,’ zei ze tegen de andere buurvrouw. Het antwoord hoorde ik niet.

Mijn buurvrouw. Ze is een jaar of veertig, vijfenveertig, draagt een strak wit pak en hoge hakken. Ja, ook als ze in de tuin zit, is ze op en top gekleed. Haar zonnebril dient als diadeem en ze rookt aan een stuk door. Maar het meest opvallende is haar stem. Die is zo vreselijk hard. De eerste keer dat ik haar hoorde, dacht ik dat ze bij mij op het balkon stond. Zelfs als ze normaal praat, als ze bijvoorbeeld iets tegen haar zesjarige dochtertje zegt, is het zo hard, dat ze met gemak een heel peloton ME'ers kan aansporen om in de aanval te gaan. Haar dochtertje probeert dezelfde aantal decibellen te retourneren, maar moet schreeuwen om dat te halen.

Mamma, gaan we buiten zitten?
We zitten buiten lievie!
Nog meer naar buiten.
Nee, lievie, je moeder blijft gewoon hier zitten.
Je moet de tuin in.
Nee, lievie, ik blijf hier op het terras zitten.

Dit gesprek wordt nog een paar keer herhaald zonder dat moeder haar geduld verliest. In net iets andere woorden voeren ze eenzelfde soort gesprek. De ene keer wil ze voetballen, de andere keer wil ze naar school. En de blonde moeder wil eigenlijk vooral sigaretten roken.

Op het moment dat ik mijn koffie op het rode tafeltje zet en de krant op mijn schoot leg, zie ik de schuifdeur van de overburen alweer opengaan. Ik doe mijn ogen dicht en zucht: ze zijn alweer terug!

‘Mamma?’
‘Ja, lievie?’
‘Mag ik een aardbei?’
Zonder dat ik het besef, roep ik heel hard: ‘Nee, dat mag je niet!’
Moeder en kind kijken tegelijkertijd naar mij. Ik zucht en ik zwaai, blozend, betrapt.
‘Wie is dat?’ vraagt het kind.
Ik ben je vader, wil ik zeggen, maar ik doe net of ik de krant lees. Moeder zegt niets. De sherry staat naast haar om haar stembanden te smeren. En kijk, daar komt pappa aan. De kale man zet eerst de stereo op 10, kust dan vrouw en kind en gaat dan ook zitten roken.

Waarom zijn sommige gezinnen meer aanwezig dan anderen, mompel ik. Mijn muziek, die zachtjes deunde, heb ik inmiddels uitgezet, want ik hou niet van twee melodietjes door elkaar heen. Ik zit nog op mijn rieten stoel, maar kijk naar mijn computer. Ik ga maar weer aan het werk!
© 2004 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2