archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Bij ons in de straat | ||||
De wording van Pappa | Marcel Duyvestijn | |||
Een wereld van verschil.
Verschillende werelden.
Ik ben er nog niet uit.
In een onbewaakt moment denk je aan je rustige leven. Drie weken terug. Hangend op de bank. Even lezen of toch even een tukkie doen? Die gedachten. Nu boodschappen doen of gewoon chinees halen? Het makkelijke leven. Alles kon. Alles mocht. Nog geen drie weken terug.
Toen maakte Marieke me wakker.
‘Ik voel iets.’
‘Moet dat nu?’ Het was zeven uur, zondagmorgen. Toch deed ik mijn ogen open. Marieke stond voorover gebogen tegen de muur. Één hand in haar zij, de ander leunend tegen de gipsplaat. Haar grimas was er één van pijn, van krampen, van lichte angst.
Weeën om de 3 minuten.
‘Bel nu de verloskundige.’
Op een voorlichtingsavond had ik geleerd dat zo’n bevalling minimaal 12 uur in beslag neemt. ‘Alles onder de 12 uur is een vluggertje.’ Dus ik dacht: geen paniek. Maar toen er weer zo’n oerkreet uit haar opsteeg, belde ik naar de praktijk. ‘Het is begonnen.’ Ik zei het met opluchting. In die ene zin zat negen maanden wachten. ‘This is the moment.’
Vroedvrouw. Maar ook wroetvrouw.
Letterlijk.
‘Ik steek er even twee vingers in hoor.’
‘Ik ga er even met mijn hand naartoe.’
‘Even doorzetten, anders moet ik hem openknippen.’
Sowieso worden er mooie woorden gesproken.
‘Naar boven puffen nu.’
‘Geef gas.’
‘Je moet met je persweeën meeglijen.’
Ik zat intussen naast Marieke. Een handje vasthouden. Een bemoedigend woord. Een knikje van: ‘je kan het…’ Maar verder kon ik niks doen. Ik heb nog tijdens een heftige wee geroepen; ‘volgende keer doe ik het,’ maar die ging verloren in het gebulder.
Uiteindelijk wilde Lucas pas in het ziekenhuis komen. Met een vacuümpomp. Drie mannen. Vier vrouwen. En allemaal stonden ze om dat bed aanwijzingen te geven. Kin naar beneden. Niet schreeuwen. Even opvangen die wee. Ik zat er op een krukje naast en keek naar al die drukdoende mensen.
De eerste keer moest ik huilen, omdat Marieke tegen de gynaecoloog riep: ‘Kop houden,’ toen deze voor de derde keer verordonneerde niet te schreeuwen. De tweede keer toen ze zei: ‘Je doet me pijn. Waarom doe je dat?’ En de derde keer toen ze zei: ‘Laat maar zitten.’
En toen hing ineens zijn kopje eruit. Tussen de benen van Marieke lag een levenloos hoofdje. Ik dacht: die is dood. Hij was paars en zijn ogen dik en gesloten. Geen enkel teken van leven.
Ik hapte naar lucht. Dood? Maar ik had geen tijd die vraag te stellen. Want bij de volgende wee flubberde zijn hele lichaampje eruit. En een seconde later lag het op de buik van Marieke en keek hij mij aan. Heel kort. Een mooi moment. ‘Dag pap.’
Toen ik de schaar in de navelstreng zette, was ik definitief pappa geworden. Hij huilde en ik huilde.
Ik kan nu de hele tijd naar hem kijken. Die blauwe ogen. Die vragende blik. Die geeuw. Die bewegingen. Dat is mijn mannetje. Lucas. Daar ben ik de hele dag mee bezig. Geen vrijheid meer, maar wel de mooiste jongen ter wereld.
En dat zal de rest van mijn leven zo zijn.
Mooie gedachte eigenlijk. |
||||
© 2005 Marcel Duyvestijn | ||||
powered by CJ2 |