archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
Ziekelijke, decadente, Russische elementen | Henk Bergman | |||
Boeken lezen doe ik al heel lang, maar ik heb me ook een tijd beziggehouden met boeken uitgeven. Dat was in de jaren tachtig, toen ik zes jaar uitgever van het Aula-fonds was. Wie ook maar iets van boeken weet, kent dat fonds natuurlijk: pockets (en later ook paperbacks) over een groot aantal wetenschapsgebieden. Een Aulaatje kocht je omdat je ‘bij’ wilde blijven en daarnaast behoorde een flink aantal uitgaven tot de verplichte stof voor HBO- en universitaire opleidingen. Onderdeel van het fonds was een serietje literatuurgeschiedenissen. Toen ik in 1980 uitgever werd, waren er vier delen verschenen: Klassieke, Franse, Engelse en Duitse letterkunde. Ik zag het als één van mijn opdrachten dat kwartet uit te bouwen. Dat is me gelukt: toen ik ermee ophield waren er Spaanse, Spaans-Amerikaanse, Italiaanse, Scandinavische, Afrikaanse, Chinese en Russische letterkunde bijgekomen en had ik afspraken lopen over Nederlandse en Indonesische letterkunde (die beide overigens nooit zijn verschenen; je kunt ook niets aan je opvolgers overlaten). Het kostte heel wat moeite om voor dergelijke overzichtsboeken een geschikte auteur te vinden. Voor Russische letterkunde bijvoorbeeld benaderde ik Karel van het Reve. Dat deed ik met enige schroom, want ik wist dat hij al enige tijd met zo’n literatuurgeschiedenis bezig was. Bij geruchte had ik echter vernomen dat hij onenigheid had gekregen met zijn uitgever Van Oorschot en dat het werk daardoor al enige tijd stil lag. Misschien kon ik hem met Aula uitkomst bieden, was mijn opportunistische gedachte. Het werd een leuk telefoongesprek, maar succes had ik niet. Uiteindelijk verscheen Van het Reve’s Geschiedenis van de Russische Literatuur vrijwel gelijktijdig met de Aula-pendant Russische Letterkunde, waarvoor ik na veel zoeken de Vlaamse slavist Emmanuel Waegemans had weten te strikken. Beide boeken verschillen nogal: Van het Reve is van de twee duidelijk de beste stilist (dat is iemand met zijn talent natuurlijk al gauw), maar zijn aanpak (met veel anekdotes en persoonlijke voorkeuren) is veel minder systematisch dan die van Waegemans. Van het Reve gaat ook niet verder dan 1904 – de dood van Tsjechow – terwijl Waegemans (die weliswaar later in de geschiedenis begint) zijn betoog pas eindigt bij de dissidentenliteratuur van beginjaren tachtig. Russische Letterkunde is anno 2004 niet meer leverbaar; Geschiedenis van de Russische Literatuur wel. Waegemans is overigens nog steeds actief als auteur. Een paar jaar geleden publiceerde hij een bewerking en uitbreiding van zijn Aula uit 1986 en opvallend genoeg - en verwarrend - heeft dat boek precies dezelfde titel gekregen als dat van Van het Reve. Wat heeft de Russische literatuur toch vele ‘prachtboeken’ (om een andere Van het Reve te citeren) voortgebracht. Ik beperk me dan tot de grote werken van Gogol, Toergenjew, Gontsjarow, Dostojewski, Tolstoi en Tsjechow – want zover en niet verder gaat mijn belezenheid in dit geval. Van dat rijtje schrijvers heb ik het meest genoten van Dostojewski en dan vooral van zijn twee meesterwerken Misdaad en Straf en De Gebroeders Karamazow. Het valt me op dat veel mensen zeggen dat ze één van beide boeken ooit gelezen hebben, maar van de inhoud herinneren ze zich vaak niet meer dan ‘die student die een moord pleegt’ of ‘die drie broers met die tirannieke vader’. Daarom even een kleine opfrissing van het geheugen. In Misdaad en Straf vermoordt de student Rodja Raskolnikow een oude woekeraarster om met haar geld zijn studie te kunnen betalen. Hij heeft zich voorgenomen om na die verwerpelijke misdaad de rest van zijn leven alleen nog maar goede daden te verrichten. Maar dat lukt hem niet: na de moord wordt hij gekweld door hevige wroeging. Hij geeft zich uiteindelijk aan en is bereid zijn rechtvaardige straf te ondergaan. Raskolnikow’s catharsis is voor een belangrijk deel te danken aan de lange gesprekken die hij voert met de onderzoeksrechter Porfiri Petrowitsj en met de bevallige Sonja Marmeladowa. Beiden maken hem duidelijk dat hij zijn vereenzaming alleen kan doorbreken door schuld te bekennen en zijn straf te aanvaarden. Als Raskolnikow tenslotte naar een dwangarbeiderskamp in Siberiè wordt gestuurd, volgt Sonja hem vrijwillig. Misdaad en Straf is wereldberoemd geworden als spannend geschreven psychologische misdaadroman, met talloze filosofische aanknopingspunten – en dat is het ook. Ik vind daarnaast de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt intrigerend: het laat negentiende-eeuwse Petersburg met zijn woonkazernes, dakkamers en donkere stegen. Dostojewski beschrijft dat troosteloze decor eigenlijk maar en passant, maar je ziet het allemaal duidelijk voor je. De roman heeft behalve vele bewonderende commentaren ook op ruime schaal verguizende reacties opgeroepen. Waegemans citeert in zijn Russische Letterkunde ene Düwel, die in een Duitse uitgave over Russische literatuur uit 1965 schrijft: "In Raskolnikow’s theorie en in zijn daad ligt reeds de fascistische perversie van het bourgeoisindividualisme besloten." Kritiek van een aanpalende soort is dat Dostojewski (ook in zijn andere boeken) alleen oog heeft voor de ziekelijke en decadente elementen van de bourgeoismaatschappij. En inderdaad: in zijn verhalen spelen zwakzinnigen, moordenaars, prostituées, fanatieke revolutionairen, heiligen en idioten de hoofdrol – mensensoorten die het voor de Sovjet-autoriteiten door de jaren heen zo moeilijk hebben gemaakt om Dostojewski als grootheid te erkennen en te accepteren. Ook in De Gebroeders Karamazow draait alles om een moord. Op de oude – maar nog wellustige – Fjodor Karamazow in dit geval, vader van Dmitri, Iwan en Aleksej. De drie broers zijn als kinderen door hun vader aan hun lot overgelaten en door verwanten opgevoed. Als volwassenen worden ze weer met hun verwekker geconfronteerd, maar ze haten en verachten hem en wensen hem dood. Als hij op een dag werkelijk wordt vermoord, valt de verdenking op de oudste zoon Dmitri. Er zijn de nodige aanwijzingen tegen hem, onder meer het feit dat hij en zijn vader verliefd waren op dezelfde vrouw, de mooie Groesja. Dmitri wordt uiteindelijk (net als Raskolnikow) veroordeeld tot dwangarbeid in Siberiè. Maar de echte moordenaar is iemand anders (ik zal niet zeggen wie; in tegenstelling tot Misdaad en Straf wordt zijn identiteit pas laat in het boek duidelijk). De Gebroeders Karamazow bestaat bij de gratie van tegenstellingen. De drie broers verschillen sterk in karakter: Dmitri is de hartstochtelijke, Iwan de rationalist/atheïst en Aleksej de godsdienstige. Daarnaast is de starets (kluizenaar) Zosima prominent aanwezig. Die vertegenwoordigt – met name in lange gesprekken met Aleksej – de wereld van het geestelijke, tegenover de zinnelijke en superaardse Karamazow – die toch de spil is waar het hele verhaal om draait. Het kostte me in het geheel geen moeite om door de vele en lange godsdienstige stukken heen te komen, maar ik geniet toch het meest van de manier waarop Dostojewski de eerste lijnen van het verhaal uitzet en van zijn weergaloze beschrijving van het vooronderzoek en de rechtszaak tegen Dmitri. Dostojewski was beslist niet de favoriete schrijver van Karel van het Reve. De chaos aan daden, ideeèn en motieven die de lezer krijgt opgediend, lag hem niet. Voor mij maakt die wirwar Dostojewski’s boeken juist zo prachtig. Waegemans verwoordt het treffend: "Zijn grote romans staan vol van hartstochtelijke discussies over goed en kwaad, god en de duivel, kerk en staat – ideeèn die verwerkt worden in een ingewikkelde intrige, vol van suspense en sensatie en eindeloze, maar altijd functionele conversaties." Ik ben het overigens wel geheel eens met Van het Reve’s opvattingen over literatuur – en de romans van Dostojewski, Tolstoi en die andere Russische meesters zijn daarvan voor mij de beste voorbeelden. Literatuur is niet iets waarover je hoogdravend moet theoretiseren. Literatuur – dat zijn gewoon de allermooiste boeken. |
||||
© 2004 Henk Bergman | ||||
powered by CJ2 |