archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Gubbels, metrum en kroketjes | Willem Minderhout | |||
Het museum ‘Beelden aan zee’ is altijd wel een bezoek waard. Deze keer was ik nog net op tijd voor een fraaie tentoonstelling van Niki de Saint Phalle. Tegelijkertijd was er ook een tentoonstelling van Klaas Gubbels. Ik was de enige bezoeker op die zaal. De medewerker van het museum die een oogje in het zeil hield, zag mij genieten van de potten en pannen van Gubbels en knoopte een praatje met me aan. Hij vroeg wat ik er van vond. Ik vertrouwde hem toe dat ik ineens enorme trek kreeg in niet al te grote kroketten. ‘Ah’, zei hij, ‘dan moet u bij die vitrine zijn.’ En jawel hoor. Daar stond een schilderij van een koffiepot met het beroemde gedicht van Vaandrager dat in het Rotterdamse Hotel New York groot op de muur is geschilderd: De kroketten in dit restaurant Zijn aan de kleine kant. Bij dit gedicht moet ik altijd aan de heer Van Weele denken. Van Weele was leraar klassieke talen aan het gymnasium in Middelburg. Zijn pogingen om mij Grieks en Latijn bij te brengen zijn niet erg vruchtbaar geweest, maar ik zal nooit zijn uitleg van het Homerische metrum, de hexameter, vergeten. Geef me mijn jas en mijn tas Want ik ga mij verhangen. De Oude Grieken hadden allerlei eenlettergrepige woordjes uitgevonden die eigenlijk niets betekenden, maar tot doel hadden om een zin lekker te laten klinken. Lekker klinken, dat doet dat gedicht van Vaandrager dus juist niet. Er zit een raar metrum in. Die kroketten hadden ‘ietwat aan de kleine kant’ moeten zijn. Dat klinkt goed. Bij mij zijn die wat maffe dichtregels juist daarom in mijn geheugen gegrift. Omdat ze niet kloppen. Het geeft hetzelfde irritante gevoel als een steentje in je schoen. Het paradoxale is dat het gedichtje juist werkt doordat het niet klopt. Daarom past het ook zo goed bij Gubbels. In het museum werd een documentaire van Cherry Duyns getoond waarin Gubbels zijn schilderijen van tafels en kannen probeert uit te leggen. Hij zegt dat hij schilderijen wil maken die zo saai zijn dat ze juist daardoor hartstikke interessant worden. Ik vind dat hij daar uitstekend in slaagt. Toch is het wel fijn dat hij af en toe iets anders maakt dan een afbeelding van een tafel of een kan. Het hoogtepunt vond ik een buste die hij van diezelfde Cherry Duyns gemaakt heeft: een kokosnoot met een trechter erop. Na Gubbels ging ik nog even naar het openluchtgedeelte van het museum. Daar trof ik een aantal keurige dames op leeftijd die ‘De Tafel’ van Elisabet Stienstra aan het bestuderen waren. Henny de Lange beschreef dit kunstwerk in Trouw als ‘een Jeroen Bosch-achtig landschap met tal van figuren in allerlei standjes. Een tuin der lusten lijkt het wel, maar als je wat langer kijkt, doet het ook denken aan Dante’s hel’. Dat lijkt me een treffende omschrijving. Ik was dan ook nogal verbaasd toen één van de dames plotseling tegen haar vriendinnen zei: ‘Weet je waar dit me aan doet denken? Aan die bruiloft in Duitsland waar we toen waren. Toen moesten we ook dat soort dingen doen.’ Van museumbezoek steek je altijd weer wat op. ------ De foto's zijn van de schrijver |
||||
© 2020 Willem Minderhout | ||||
powered by CJ2 |