archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Pienantieschieten in de jaren vijftig Bert Hiddema

0115 PienantieschietenEr groeit gras tussen de roodbruine bakstenen van de rijweg, een stille straat met aan één kant huizen. Om de hoek, door de Dapperstraat waait een gure noordenwind, maar bij ons - op het zuiden - in de Domselaerstraat schijnt de zon. In de tuin van het Burgerziekenhuis zitten de bomen vol spreeuwen. Herman Bruyntjes die tweedehands Mobylettes verkoopt, legt een knoop in een binnenband en pompt hem zo hard op dat hij uit elkaar knalt. Duizenden kakkende spreeuwen spuiten over de straat, op alle balkons wordt gegnoven als er iemand onder loopt. Teun, de tuinman, rent het vuur uit zijn sloffen als we de kastanjes proberen op te rapen, die we met stenen uit de bomen gooien. Hennie V., die op zijn twaalfde ineens Henk genoemd moet worden, belandt jankend in een beerput. Het trappenhuis, hij woont drie hoog op nummer dertien, stinkt weken later nog. Met Hennie loopt het slecht af. Tijdens een zaterdagse televisieuitzending in de swinging sixties met Ard en Keessie, Saartje en Swiebertje, Gil Favor en Wishbone, hoor ik dat hij eerst zijn vrouw heeft vermoord en daarna de hand aan zichzelf geslagen. In Haarlem. Zijn ouders wonen niet meer in de straat.

Voetballen is ons tijdverdrijf. Onder de tunnel looft een vertegenwoordiger op weg naar het Muiderpoortstation voor de winnaar van het 'pienantieschieten' een exemplaar van De Robbedoes uit. Ik ram ze er allemaal in, terwijl ik de derde stop van Sjakie S., de beste voetballer uit de buurt en drie jaar ouder. Op het sintelveld van de Polderweg, waar twee keer per jaar kermis wordt gehouden en één keer het Circus Jos Mullens zijn tenten opslaat, voetballen we ‘partijtjes tegen’ met andere straten. De Pieter Nieuwlandstraat met de snelle, bonkige Ajacied Johan 'Tarzan E'. in de gelederen, bij de Reinwardtstraat speelt Sjakie S. die in de jaren 60 in de slagerij van Cor B. in de Dapperstraat op zijn dijbeen de plek laat zien waar linksbuiten Gento in Bernabéu zijn tanden heeft gezet.
'Helemaal rauw,' klakt Cor met een tong als een bieflap.
De Robbedoes heb ik bewaard, Sjakie weet het niet eens meer.

De eerste voetbalwedstrijd op de televisie speelt zich af in de etalage van de firma Stok, op de hoek van de Wijttenbach- en Linnaeusstraat: Duitsland-Hongarije, de finale van het WK'54. Ik word tegen het ruit geplet en moet nodig plassen, maar sta er niet bij stil door het sensationeel spannende wedstrijdverloop met een Duitse overwinning (3-2) die thuis met zeer gemengde gevoelens wordt ontvangen. Later kijk ik op woensdagmiddag TV bij Cootje P., die later met Sjakie S. in Ajax en het Nederlands elftal speelt. Cootje heeft een paar bloedmooie zusters, zodat menig spelmoment me ontgaat. Elke thuiswedstrijd van Ajax koop ik voor een dubbeltje een jongensstaanplaats en smeek Rinus Michels, Abe Lenstra en Noud van Melis om hun handtekening.

Ruud van H. heeft een racefiets en gaat op vakantie naar Duitsland, zodat hij het programma van Chris Howland hoort en alle platen van de hitparade kent. Zijn broer Leo die later psychologie gaat studeren, krijgt in Cinema Hollandia op de Nieuwe Herengracht tijdens een voorfilm van The Stooges een leeg flesje op zijn hoofd. Woedend gaat hij in de pauze naar het balkon en informeert op hoge toon wie het naar beneden heeft gegooid.
Een dokwerker van Kattenburg in interlock en een blond mokkel aan zijn arm, staat op: 'Ik.'
'Ik wou het alleen maar effe weten,' zegt Leo.
Zijn zuster Carla wil toneelspeelster worden. Ze knijpt me en zegt dat ik van die `lekkere mollige benen' heb.
'Dat komt omdat ik zo goed kan voetballen,' leg ik stoer uit.
Wim B. kan bijna naar de stoep van de overkant spugen, zijn broer Joop die in het zesde van OVVO zit, pocht dat hij eens een doelpaal dwars door midden en een tegenstander `door een balletje in de maag' bewusteloos heeft geschopt. Henk ten W. spijbelt en zit de hele dag achter de fietsenstalling bij tante Miepie die op zaterdagavond teut Mamá, el Bajón met Maria Zamora meedanst. Ria P. is het eerste meisje dat haar lippen stift en vaste verkering krijgt.

Op de hoek, in de Linnaeusstraat is het National. Thuis wordt die bioscoop (de eerste in de buurt met een donderdagavondcyclus) het `Vlooientheater' genoemd. De engste film is met De Gebochelde Bandiet die een vrouw wurgt in het laken dat ze aan de waslijn ophangt. Het kunstgebitje met de vooruitstekende tanden dat hij als vermomming in zijn mond steekt, lijkt sprekend op het wit van het hartgekookte ei dat voor me op de spinazie ligt te glanzen.
'Geen trek,' weet ik zeker.
'Waarom niet?'
Nadenkend krab ik in mijn haar.
'Je bent naar het Vlooientheater geweest!'

Er zijn nog drie bioscopen in de buurt, met stoelen vol brandgaten aan de achterkant omdat er sigarettenpeuken op worden uitgedrukt. Omdat Jantje van S., wiens broer mank is, de inhoud van de film zo gloedvol kan vertellen, mag ik voor het eerst naar de tweede voorstelling. Ik ben twaalf en 'groot voor mijn leeftijd'. In het Bio speelt Magnificent Obsession. Een losbol maakt Jane Wyman blind en omdat hij dat niet kan verkroppen, betert hij zijn leven, gaat voor arts studeren en opereert Jane met zoveel succes dat de zaal jankend het happy end doorstaat. De arts wordt vertolkt door Rock Hudson wiens polshorloge later wordt gevonden in het interieur van B-acteur Ronald Reagan, toenmalig echtgenoot van Wyman. Het is over twaalven, in de voorkamer brandt licht als ik thuiskom, mijn moeder heeft zich ongerust gemaakt. Ik verzeker haar dat ik niet gehuild heb.

We eten brood met aardbeien en met haring. Het Dapperplein staat vol visboeren met 'levendige aal', waaronder Ome Jaap, de opa van Sjakie die alleen maar over Ajax praat en op de tribune met een scheidsrechtersfluitje zit. In het Van Swinden speelt een zwart-witfilm over een vrouwengevangenis van boven de achttien. 'Allemaal naakte wijven,' weet Jan P. zeker. Op zijn aanraden moet en zal ik hem zien. Om binnen te komen steek ik op de hoek van het Dapperplein de brand in een shagpijp die ik zo stoer in mijn mond klem (hand losjes in de broekzak) dat hij uit alle macht begint te trillen als hij in het midden van mijn gebit glijdt. Net als het mijn beurt is bij de kassa. De portier kijkt me - ruim drie jaar te jong - aan. Hij lacht net-niet.

Aan het eind van de Dapperstraat, over de brug van de Mauritskade, schuin de molen, is het Odeon. 'Ga je mee?' vraagt Arie P., een stotteraar die voor elk moeilijk woord 'is' zegt om een aanloop te nemen. In het Odeon speelt En... Schiep de Vrouw met 'Brigitte is Bardot'. Arie P. belooft me naar binnen te loodsen. 'Je lijkt trouwens is wel achttien.' Ik voel me ruím achttien. We komen erdoor. BB ('B is B') staat barrevoets op een tafeltje te dansen en gaat ('is B is B') naar bed met de oudere broer van haar verloofde. Met rode koppen verlaten we de zaal.

Na thuiskomst stem ik de radio af op Brussel Frans, de radiozender die jazzmuziek uitzendt en val in de laatste tonen van A Night in Tunesia. Mijn bloed klopt, mijn hoofd gonst. De wereld ligt aan mijn voeten.


Van Bert Hiddema verscheen onlangs De nieuwe tijd – Nederland op weg naar het EK (Uitgeverij Aspekt), portretten van een nieuwe voetbalgeneratie.

© 2004 Bert Hiddema meer Bert Hiddema - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Pienantieschieten in de jaren vijftig Bert Hiddema
0115 PienantieschietenEr groeit gras tussen de roodbruine bakstenen van de rijweg, een stille straat met aan één kant huizen. Om de hoek, door de Dapperstraat waait een gure noordenwind, maar bij ons - op het zuiden - in de Domselaerstraat schijnt de zon. In de tuin van het Burgerziekenhuis zitten de bomen vol spreeuwen. Herman Bruyntjes die tweedehands Mobylettes verkoopt, legt een knoop in een binnenband en pompt hem zo hard op dat hij uit elkaar knalt. Duizenden kakkende spreeuwen spuiten over de straat, op alle balkons wordt gegnoven als er iemand onder loopt. Teun, de tuinman, rent het vuur uit zijn sloffen als we de kastanjes proberen op te rapen, die we met stenen uit de bomen gooien. Hennie V., die op zijn twaalfde ineens Henk genoemd moet worden, belandt jankend in een beerput. Het trappenhuis, hij woont drie hoog op nummer dertien, stinkt weken later nog. Met Hennie loopt het slecht af. Tijdens een zaterdagse televisieuitzending in de swinging sixties met Ard en Keessie, Saartje en Swiebertje, Gil Favor en Wishbone, hoor ik dat hij eerst zijn vrouw heeft vermoord en daarna de hand aan zichzelf geslagen. In Haarlem. Zijn ouders wonen niet meer in de straat.

Voetballen is ons tijdverdrijf. Onder de tunnel looft een vertegenwoordiger op weg naar het Muiderpoortstation voor de winnaar van het 'pienantieschieten' een exemplaar van De Robbedoes uit. Ik ram ze er allemaal in, terwijl ik de derde stop van Sjakie S., de beste voetballer uit de buurt en drie jaar ouder. Op het sintelveld van de Polderweg, waar twee keer per jaar kermis wordt gehouden en één keer het Circus Jos Mullens zijn tenten opslaat, voetballen we ‘partijtjes tegen’ met andere straten. De Pieter Nieuwlandstraat met de snelle, bonkige Ajacied Johan 'Tarzan E'. in de gelederen, bij de Reinwardtstraat speelt Sjakie S. die in de jaren 60 in de slagerij van Cor B. in de Dapperstraat op zijn dijbeen de plek laat zien waar linksbuiten Gento in Bernabéu zijn tanden heeft gezet.
'Helemaal rauw,' klakt Cor met een tong als een bieflap.
De Robbedoes heb ik bewaard, Sjakie weet het niet eens meer.

De eerste voetbalwedstrijd op de televisie speelt zich af in de etalage van de firma Stok, op de hoek van de Wijttenbach- en Linnaeusstraat: Duitsland-Hongarije, de finale van het WK'54. Ik word tegen het ruit geplet en moet nodig plassen, maar sta er niet bij stil door het sensationeel spannende wedstrijdverloop met een Duitse overwinning (3-2) die thuis met zeer gemengde gevoelens wordt ontvangen. Later kijk ik op woensdagmiddag TV bij Cootje P., die later met Sjakie S. in Ajax en het Nederlands elftal speelt. Cootje heeft een paar bloedmooie zusters, zodat menig spelmoment me ontgaat. Elke thuiswedstrijd van Ajax koop ik voor een dubbeltje een jongensstaanplaats en smeek Rinus Michels, Abe Lenstra en Noud van Melis om hun handtekening.

Ruud van H. heeft een racefiets en gaat op vakantie naar Duitsland, zodat hij het programma van Chris Howland hoort en alle platen van de hitparade kent. Zijn broer Leo die later psychologie gaat studeren, krijgt in Cinema Hollandia op de Nieuwe Herengracht tijdens een voorfilm van The Stooges een leeg flesje op zijn hoofd. Woedend gaat hij in de pauze naar het balkon en informeert op hoge toon wie het naar beneden heeft gegooid.
Een dokwerker van Kattenburg in interlock en een blond mokkel aan zijn arm, staat op: 'Ik.'
'Ik wou het alleen maar effe weten,' zegt Leo.
Zijn zuster Carla wil toneelspeelster worden. Ze knijpt me en zegt dat ik van die `lekkere mollige benen' heb.
'Dat komt omdat ik zo goed kan voetballen,' leg ik stoer uit.
Wim B. kan bijna naar de stoep van de overkant spugen, zijn broer Joop die in het zesde van OVVO zit, pocht dat hij eens een doelpaal dwars door midden en een tegenstander `door een balletje in de maag' bewusteloos heeft geschopt. Henk ten W. spijbelt en zit de hele dag achter de fietsenstalling bij tante Miepie die op zaterdagavond teut Mamá, el Bajón met Maria Zamora meedanst. Ria P. is het eerste meisje dat haar lippen stift en vaste verkering krijgt.

Op de hoek, in de Linnaeusstraat is het National. Thuis wordt die bioscoop (de eerste in de buurt met een donderdagavondcyclus) het `Vlooientheater' genoemd. De engste film is met De Gebochelde Bandiet die een vrouw wurgt in het laken dat ze aan de waslijn ophangt. Het kunstgebitje met de vooruitstekende tanden dat hij als vermomming in zijn mond steekt, lijkt sprekend op het wit van het hartgekookte ei dat voor me op de spinazie ligt te glanzen.
'Geen trek,' weet ik zeker.
'Waarom niet?'
Nadenkend krab ik in mijn haar.
'Je bent naar het Vlooientheater geweest!'

Er zijn nog drie bioscopen in de buurt, met stoelen vol brandgaten aan de achterkant omdat er sigarettenpeuken op worden uitgedrukt. Omdat Jantje van S., wiens broer mank is, de inhoud van de film zo gloedvol kan vertellen, mag ik voor het eerst naar de tweede voorstelling. Ik ben twaalf en 'groot voor mijn leeftijd'. In het Bio speelt Magnificent Obsession. Een losbol maakt Jane Wyman blind en omdat hij dat niet kan verkroppen, betert hij zijn leven, gaat voor arts studeren en opereert Jane met zoveel succes dat de zaal jankend het happy end doorstaat. De arts wordt vertolkt door Rock Hudson wiens polshorloge later wordt gevonden in het interieur van B-acteur Ronald Reagan, toenmalig echtgenoot van Wyman. Het is over twaalven, in de voorkamer brandt licht als ik thuiskom, mijn moeder heeft zich ongerust gemaakt. Ik verzeker haar dat ik niet gehuild heb.

We eten brood met aardbeien en met haring. Het Dapperplein staat vol visboeren met 'levendige aal', waaronder Ome Jaap, de opa van Sjakie die alleen maar over Ajax praat en op de tribune met een scheidsrechtersfluitje zit. In het Van Swinden speelt een zwart-witfilm over een vrouwengevangenis van boven de achttien. 'Allemaal naakte wijven,' weet Jan P. zeker. Op zijn aanraden moet en zal ik hem zien. Om binnen te komen steek ik op de hoek van het Dapperplein de brand in een shagpijp die ik zo stoer in mijn mond klem (hand losjes in de broekzak) dat hij uit alle macht begint te trillen als hij in het midden van mijn gebit glijdt. Net als het mijn beurt is bij de kassa. De portier kijkt me - ruim drie jaar te jong - aan. Hij lacht net-niet.

Aan het eind van de Dapperstraat, over de brug van de Mauritskade, schuin de molen, is het Odeon. 'Ga je mee?' vraagt Arie P., een stotteraar die voor elk moeilijk woord 'is' zegt om een aanloop te nemen. In het Odeon speelt En... Schiep de Vrouw met 'Brigitte is Bardot'. Arie P. belooft me naar binnen te loodsen. 'Je lijkt trouwens is wel achttien.' Ik voel me ruím achttien. We komen erdoor. BB ('B is B') staat barrevoets op een tafeltje te dansen en gaat ('is B is B') naar bed met de oudere broer van haar verloofde. Met rode koppen verlaten we de zaal.

Na thuiskomst stem ik de radio af op Brussel Frans, de radiozender die jazzmuziek uitzendt en val in de laatste tonen van A Night in Tunesia. Mijn bloed klopt, mijn hoofd gonst. De wereld ligt aan mijn voeten.


Van Bert Hiddema verscheen onlangs De nieuwe tijd – Nederland op weg naar het EK (Uitgeverij Aspekt), portretten van een nieuwe voetbalgeneratie.
© 2004 Bert Hiddema
powered by CJ2