archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Ivo de Wijs in Sprookjesland Theo Capel

0216 Ivo de Wijs
Zijn talent voor rijm, ritme, taal, melodie bracht Ivo de Wijs een lange carrière, maar dat zijn 'muzitaal' talent - vooruit, niet de mooiste woordspeling, maar toch - zou leiden tot goodwill-ambasadeur van het Hans Christaan Andersen-jaar, verraste hem.

'De Denen wilden de 200ste geboortedag van Andersen groots aanpakken. Alfabetisering was zogenaamd het fraaie doel, maar het was hen er natuurlijk ook om te doen Denemarken op te stoten in de vaart der volkeren of zoals ze tegenwoordig zeggen: op de kaart te zetten. Over de hele wereld wilden ze goodwill-ambassadeurs benoemen. Omdat ze niet goed wisten wat zich in Nederland afspeelde op sprookjesgebied stapten ze naar de Efteling en die noemden mij. Ik kom oorspronkelijk uit de buurt, uit Tilburg. Ik heb wel eens in een jury voor de Efteling gezeten. Het verzoek sprak me wel aan en daar komt bij dat ik ook een winkel heb. Fay Lovsky en ik zouden een musical maken over de sprookjes van Andersen, dat speelde al eerder, een project dat overigens langzaam begon te stroppen en waarvan jammer genoeg verder niets is gekomen. De logeerpartij van Andersen bij Charles Dickens was het uitgangspunt. Die Andersen was altijd zeer aanwezig en een vreselijke hypochonder. Altijd bang voor ziekte en dood, altijd kiespijn en voortdurend gehuld in draperieën en pellerines, bang om een koutje te vatten. Briefjes naast zijn bed met "ik ben niet dood, ik slaap" erop. En dan wilden we natuurlijk de sprookjes uitbeelden. Soms schiet Andersen lekker op, bijvoorbeeld in De prinses op de erwt, maar soms zit er zeer veel christelijke uitweiding in zijn verhalen. De rode schoentjes heeft in de Efteling-versie de lengte van één kolom, maar bij Andersen zijn het er acht, vol dominees en kerkvolk.'

‘Daphne Deckers werd ook ambassadeur en prinses Laurentien, maar die zagen we pas later in Kopenhagen. Daphne en ik werden in De Efteling ingehuldigd, nota bene op zondagochtend om elf uur, terwijl ik tot tien uur voor het radioprogramma Vroege Vogels in Hilversum moest zijn en daarna gewend ben om weer naar bed te gaan. We kregen een prachtige schaal met de Kleine Zeemeermin erop, gemaakt door Lin Utzon, met de belofte dat we later het hele servies zouden krijgen. Daphne heeft dat inmiddels ontvangen, maar ik niet. We kwamen ook met onze foto in een uitgave waarin alle ambassadeurs uit alle landen stonden, waaronder Roger Moore. Alleen staat op mijn plaatsje per ongeluk de Deense ambassadeur in Nederland afgedrukt die nu dus als Ivo de Wijs bekend is.
Daarna werd het stil, behalve dat we naar de opening van het Andersen-jaar in Kopenhagen mochten. Ik heb daarna nog een paar rare aanvragen gekregen, voorlezen in de bibliotheek van Dedemsvaart, het eerste exemplaar van het Andersensprookjeskookboek in ontvangst nemen en in Almere de winnares vaneen affichewedstrijd voor schoolkinderen bekronen.'

'Op de verjaardag van Andersen werd afgelopen april het jaar dan officieel geopend. Ik mocht naar Kopenhagen, voor mijn vrouw moest ik weliswaar betalen. Het waren krentenwegers. Laurentien mocht wel vergezeld worden door Constantijn. Ik zei nog dat blijkbaar some ambassadors more equal waren, maar de mevrouw van de organisatie zei snedig dat een prinses the most equal was van alle ambassadeurs. Bij de receptie heb ik even met hen gesproken. "Zo en wie is er nu bij de kinderen?" vroeg ik, waarop hij waardig sprak: "Mijn moeder". Constantijn stond er net als iedereen met een glaasje wijn in zijn hand, maar zei me dat hij eigenlijk geen wijn lustte en liever een biertje had. Dat kon ik me voorstellen van de familie, zei ik, maar dat vond hij niet echt leuk. Ik heb het goed gemaakt door voor hem en mezelf een biertje te halen. Dat Deens is niet te spreken en te verstaan, maar als je gewoon Nederlands praat, lukt het vaak ook.'

'Oh, en ik heb Daphne nog gedreigd haar aan Roger Moore voor te stellen. Ik zag hem staan en zei tegen haar dat ik hem even zou vertellen dat zij ook in een James Bondfilm heeft gespeeld, weliswaar met een andere James Bond. Omdat Daphne kennelijk weinig vertrouwen had in mijn Engels, is ze toen zelf maar op Sir Roger afgestapt. De oude charmeur nam haar voor zich in. "You shouldn't have played with Pierre Brosnan, you should have played with me", zei hij. Vervolgens maakte ik ook indruk op haar door een veiligheidsspeld tevoorschijn te toveren, toen haar tasje het begaf. Ik heb altijd van alles in een vakje van mijn portemonnee zitten voor pech onderweg. Een pleister, een verfrissingszakdoekje, veiligheidsspeld. Komt altijd van pas. Dat bleek ook nu weer.’

‘En de Deense koninklijke familie was er op volle sterkte, de koningin, de prins-gemaal, haar twee zonen, waarvan de ene voortdurend met zijn ex verscheen en ook nog een zuster van haar, prinses Benedicte. En daar stond ik met een badge met Ivo Alphonsus Hendricus Maria de Wijs erop in zeer kleine lettertjes, want anders paste het niet. Foutje van de organisatie. Door die koninklijke familie was er ook overdreven politiebescherming, mannen met oortjes en altijd gillende sirenes als we ergens naar toe moesten.'

'De openingsvoorstelling duurde veel te lang. Die Denen kunnen absoluut niet klokkijken. Het ging over het leven van Andersen, maar het was volstrekt onbegrijpbaar. Dan zag je weer tinnen soldaten en dan opeens een vrouw die zo weggelopen leek uit The planet of the Apes. Het duurde maar. Een actrice kreeg voor haar grote scène geen enkel applaus. Je zag iedereen denken: "Ja, dan duurt het allemaal nog langer".
De slotmanifestatie was in een stadion, met allemaal acts en praatjes van Andersen-ambassadeurs. Het liep ook weer ongenadig uit. Roger Moore deed het aardig en er was een leuke groep tapdansers, waarvan je alleen de benen zag. En er was een optreden van Tina Turner, twee liedjes voor heel veel geld. Ze had ook haar best gedaan om iets over Andersen te zeggen. "Baby you're the best, because simply he is the best", zei ze en daar bleef het bij.

‘Ik moet zeggen dat het bezoek aan Odense, de geboorteplaats van Andersen, weer met de hele koninklijke familie, alleraardigst was. Overal zaten zeemeerminnen op een rots en dan zag je weer tinnen soldaatjes lopen en meisjes met zwavelstokjes.
Oja, er was ook nog een afsluitende bijeenkomst met een improvisatie voor harp en trompet. Die heb ik niet helemaal uitgezeten. Dat was nog een probleem op zich, want iedereen mag pas weg als de koninklijke familie opstapt. We moesten zo een keer allemaal wachten omdat de koningin moest plassen. Meteen konden de damestoiletten niet meer worden gebruikt. Het hele damestoilet was voor haar alleen en na afloop voor niemand.'

Het bezoek aan Denemarken was slechts een intermezzo in een druk bestaan. Zo is hij voortdurend wel met een musical bezig en treedt hij met zijn oude maat uit de tijd van het Kabaret Ivo de Wijs, de pianist Pieter Nieuwint, tien tot vijftien keer per jaar op met een theatervoorstelling vol liedjes en kleine conferences. Na Literair Variété is er nu Literair Varié2.

'Die voorstellingen begonnen nadat Drs. P zo onverstandig was geweest twee boekingen voor dezelfde avond aan te nemen. Hij moest naar Antwerpen en naar Lochem en toen belde hij naar Lochem dat hij ziek was. Dat was natuurlijk niet fraai. In die tijd zat Pieter bij de Universiteit van Tilburg, toen nog Katholieke Universiteit Brabant en zeker niet Katholieke Universiteit Tilburg vanwege de afkorting. Hij deed weer wat aan cabaret. De vraag was of wij niet samen Drs. P op die avond konden vervangen. Onderweg in de auto hebben we het programma zitten bedenken inclusief een lied over Drs. P en Lochem. Probeer maar iets op Lochem te laten rijmen, dat valt niet mee ("huisknecht Jochem" was een voorbeeld). Het werd een succes en mijn impresario die mee was gegaan om onze hand vast te houden, zag er handel in. Ik houd verhandelingen, eerst met hulp van een flap-over en nu met een overheadprojector. In een tuincentrum heb ik een afstandbediening gevonden om de verlichting in te kunnen schakelen, maar de projector reageert er ook op. Over een tijd moet het natuurlijk een PowerPoint presentatie worden.'

Waar haalt hij het allemaal vandaan? Tussen de schuifdeuren is het antwoord. Ivo de Wijs stamt uit een grote familie met alleen al van moeders kant tien ooms en tantes, allemaal getrouwd op tante Truus na en met ook een aanzienlijk aantal ooms en tantes van vaderskant. Dat betekende veel bezoek en grote drukte bij verjaardagen en dat riep om meer dan alleen maar praten en gebakjes eten.

'Jongens, verzin iets, riep mijn moeder tegen mijn broer Guido en mij. Overigens namen die mensen met gemak verwarren en nog vaak moet ik zeggen dat ze vermoedelijk mijn broer moeten hebben en niet mij. Guido en Ivo tussen de schuifdeuren, imiteren, zelf liedjes bedenken en ook op school aan de bonte avond meewerken en later naar Amsterdam voor de studie, waar ik mensen als Pieter tegenkwam.'

Het talent dat je er voor nodig hebt, wordt min of meer automatisch verondersteld er te zijn. Talent betekent overigens ook herkennen in het werk van anderen dat je er iets van kan gebruiken. De tapdansers in Kopenhagen die een behendig spel speelden waarbij de toeschouwer op het verkeerde been werd gezet, borg Ivo de Wijs in zijn gedachten op. En eens boekte hij succes door het schema van de herkenningstune uit Fame te gebruiken voor een eigen liedje. De componist was met de tekst uiterst tevreden want die vroeg erom op muziek te worden gezet.
'Achteraf vroeg ik aan hem of hij wilde weten waarop ik het had gebaseerd, maar liever niet. Hij was tevreden met wat hij er zelf van had gemaakt.'

Jammer dat de Andersenmusical er niet komt. Misantropie en hypochondrie kunnen in de handen van Ivo de Wijs veranderen in uitgelaten opgewektheid.
'Andersen was een pathologische reiziger, maar hij was ontzettend bang voor water. Toen hij naar Engeland wilde, ging hij eerst speciaal naar Nederland, omdat de oversteek vanuit ons land het kortst was. Vooral in de tijd was het natuurlijk veel eenvoudiger geweest als hij zich in Denemarken had ingescheept. Hij is drie keer in ons land geweest, maar daarover is bitter weinig gedocumenteerd.'

Misschien moet de organisatie van het Andersen-jaar een doosje zwavelstokjes uitreiken. Ivo de Wijs kan die dan ontsteken en ons vertellen wat hij allemaal ziet over Andersen in Nederland, met zang, dans, ritme, vaart en veel behendig rijm. Dan volgt dat fraaie servies vanzelf. Zo eindigt een sprookje goed.


© 2005 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
Ivo de Wijs in Sprookjesland Theo Capel
0216 Ivo de Wijs
Zijn talent voor rijm, ritme, taal, melodie bracht Ivo de Wijs een lange carrière, maar dat zijn 'muzitaal' talent - vooruit, niet de mooiste woordspeling, maar toch - zou leiden tot goodwill-ambasadeur van het Hans Christaan Andersen-jaar, verraste hem.

'De Denen wilden de 200ste geboortedag van Andersen groots aanpakken. Alfabetisering was zogenaamd het fraaie doel, maar het was hen er natuurlijk ook om te doen Denemarken op te stoten in de vaart der volkeren of zoals ze tegenwoordig zeggen: op de kaart te zetten. Over de hele wereld wilden ze goodwill-ambassadeurs benoemen. Omdat ze niet goed wisten wat zich in Nederland afspeelde op sprookjesgebied stapten ze naar de Efteling en die noemden mij. Ik kom oorspronkelijk uit de buurt, uit Tilburg. Ik heb wel eens in een jury voor de Efteling gezeten. Het verzoek sprak me wel aan en daar komt bij dat ik ook een winkel heb. Fay Lovsky en ik zouden een musical maken over de sprookjes van Andersen, dat speelde al eerder, een project dat overigens langzaam begon te stroppen en waarvan jammer genoeg verder niets is gekomen. De logeerpartij van Andersen bij Charles Dickens was het uitgangspunt. Die Andersen was altijd zeer aanwezig en een vreselijke hypochonder. Altijd bang voor ziekte en dood, altijd kiespijn en voortdurend gehuld in draperieën en pellerines, bang om een koutje te vatten. Briefjes naast zijn bed met "ik ben niet dood, ik slaap" erop. En dan wilden we natuurlijk de sprookjes uitbeelden. Soms schiet Andersen lekker op, bijvoorbeeld in De prinses op de erwt, maar soms zit er zeer veel christelijke uitweiding in zijn verhalen. De rode schoentjes heeft in de Efteling-versie de lengte van één kolom, maar bij Andersen zijn het er acht, vol dominees en kerkvolk.'

‘Daphne Deckers werd ook ambassadeur en prinses Laurentien, maar die zagen we pas later in Kopenhagen. Daphne en ik werden in De Efteling ingehuldigd, nota bene op zondagochtend om elf uur, terwijl ik tot tien uur voor het radioprogramma Vroege Vogels in Hilversum moest zijn en daarna gewend ben om weer naar bed te gaan. We kregen een prachtige schaal met de Kleine Zeemeermin erop, gemaakt door Lin Utzon, met de belofte dat we later het hele servies zouden krijgen. Daphne heeft dat inmiddels ontvangen, maar ik niet. We kwamen ook met onze foto in een uitgave waarin alle ambassadeurs uit alle landen stonden, waaronder Roger Moore. Alleen staat op mijn plaatsje per ongeluk de Deense ambassadeur in Nederland afgedrukt die nu dus als Ivo de Wijs bekend is.
Daarna werd het stil, behalve dat we naar de opening van het Andersen-jaar in Kopenhagen mochten. Ik heb daarna nog een paar rare aanvragen gekregen, voorlezen in de bibliotheek van Dedemsvaart, het eerste exemplaar van het Andersensprookjeskookboek in ontvangst nemen en in Almere de winnares vaneen affichewedstrijd voor schoolkinderen bekronen.'

'Op de verjaardag van Andersen werd afgelopen april het jaar dan officieel geopend. Ik mocht naar Kopenhagen, voor mijn vrouw moest ik weliswaar betalen. Het waren krentenwegers. Laurentien mocht wel vergezeld worden door Constantijn. Ik zei nog dat blijkbaar some ambassadors more equal waren, maar de mevrouw van de organisatie zei snedig dat een prinses the most equal was van alle ambassadeurs. Bij de receptie heb ik even met hen gesproken. "Zo en wie is er nu bij de kinderen?" vroeg ik, waarop hij waardig sprak: "Mijn moeder". Constantijn stond er net als iedereen met een glaasje wijn in zijn hand, maar zei me dat hij eigenlijk geen wijn lustte en liever een biertje had. Dat kon ik me voorstellen van de familie, zei ik, maar dat vond hij niet echt leuk. Ik heb het goed gemaakt door voor hem en mezelf een biertje te halen. Dat Deens is niet te spreken en te verstaan, maar als je gewoon Nederlands praat, lukt het vaak ook.'

'Oh, en ik heb Daphne nog gedreigd haar aan Roger Moore voor te stellen. Ik zag hem staan en zei tegen haar dat ik hem even zou vertellen dat zij ook in een James Bondfilm heeft gespeeld, weliswaar met een andere James Bond. Omdat Daphne kennelijk weinig vertrouwen had in mijn Engels, is ze toen zelf maar op Sir Roger afgestapt. De oude charmeur nam haar voor zich in. "You shouldn't have played with Pierre Brosnan, you should have played with me", zei hij. Vervolgens maakte ik ook indruk op haar door een veiligheidsspeld tevoorschijn te toveren, toen haar tasje het begaf. Ik heb altijd van alles in een vakje van mijn portemonnee zitten voor pech onderweg. Een pleister, een verfrissingszakdoekje, veiligheidsspeld. Komt altijd van pas. Dat bleek ook nu weer.’

‘En de Deense koninklijke familie was er op volle sterkte, de koningin, de prins-gemaal, haar twee zonen, waarvan de ene voortdurend met zijn ex verscheen en ook nog een zuster van haar, prinses Benedicte. En daar stond ik met een badge met Ivo Alphonsus Hendricus Maria de Wijs erop in zeer kleine lettertjes, want anders paste het niet. Foutje van de organisatie. Door die koninklijke familie was er ook overdreven politiebescherming, mannen met oortjes en altijd gillende sirenes als we ergens naar toe moesten.'

'De openingsvoorstelling duurde veel te lang. Die Denen kunnen absoluut niet klokkijken. Het ging over het leven van Andersen, maar het was volstrekt onbegrijpbaar. Dan zag je weer tinnen soldaten en dan opeens een vrouw die zo weggelopen leek uit The planet of the Apes. Het duurde maar. Een actrice kreeg voor haar grote scène geen enkel applaus. Je zag iedereen denken: "Ja, dan duurt het allemaal nog langer".
De slotmanifestatie was in een stadion, met allemaal acts en praatjes van Andersen-ambassadeurs. Het liep ook weer ongenadig uit. Roger Moore deed het aardig en er was een leuke groep tapdansers, waarvan je alleen de benen zag. En er was een optreden van Tina Turner, twee liedjes voor heel veel geld. Ze had ook haar best gedaan om iets over Andersen te zeggen. "Baby you're the best, because simply he is the best", zei ze en daar bleef het bij.

‘Ik moet zeggen dat het bezoek aan Odense, de geboorteplaats van Andersen, weer met de hele koninklijke familie, alleraardigst was. Overal zaten zeemeerminnen op een rots en dan zag je weer tinnen soldaatjes lopen en meisjes met zwavelstokjes.
Oja, er was ook nog een afsluitende bijeenkomst met een improvisatie voor harp en trompet. Die heb ik niet helemaal uitgezeten. Dat was nog een probleem op zich, want iedereen mag pas weg als de koninklijke familie opstapt. We moesten zo een keer allemaal wachten omdat de koningin moest plassen. Meteen konden de damestoiletten niet meer worden gebruikt. Het hele damestoilet was voor haar alleen en na afloop voor niemand.'

Het bezoek aan Denemarken was slechts een intermezzo in een druk bestaan. Zo is hij voortdurend wel met een musical bezig en treedt hij met zijn oude maat uit de tijd van het Kabaret Ivo de Wijs, de pianist Pieter Nieuwint, tien tot vijftien keer per jaar op met een theatervoorstelling vol liedjes en kleine conferences. Na Literair Variété is er nu Literair Varié2.

'Die voorstellingen begonnen nadat Drs. P zo onverstandig was geweest twee boekingen voor dezelfde avond aan te nemen. Hij moest naar Antwerpen en naar Lochem en toen belde hij naar Lochem dat hij ziek was. Dat was natuurlijk niet fraai. In die tijd zat Pieter bij de Universiteit van Tilburg, toen nog Katholieke Universiteit Brabant en zeker niet Katholieke Universiteit Tilburg vanwege de afkorting. Hij deed weer wat aan cabaret. De vraag was of wij niet samen Drs. P op die avond konden vervangen. Onderweg in de auto hebben we het programma zitten bedenken inclusief een lied over Drs. P en Lochem. Probeer maar iets op Lochem te laten rijmen, dat valt niet mee ("huisknecht Jochem" was een voorbeeld). Het werd een succes en mijn impresario die mee was gegaan om onze hand vast te houden, zag er handel in. Ik houd verhandelingen, eerst met hulp van een flap-over en nu met een overheadprojector. In een tuincentrum heb ik een afstandbediening gevonden om de verlichting in te kunnen schakelen, maar de projector reageert er ook op. Over een tijd moet het natuurlijk een PowerPoint presentatie worden.'

Waar haalt hij het allemaal vandaan? Tussen de schuifdeuren is het antwoord. Ivo de Wijs stamt uit een grote familie met alleen al van moeders kant tien ooms en tantes, allemaal getrouwd op tante Truus na en met ook een aanzienlijk aantal ooms en tantes van vaderskant. Dat betekende veel bezoek en grote drukte bij verjaardagen en dat riep om meer dan alleen maar praten en gebakjes eten.

'Jongens, verzin iets, riep mijn moeder tegen mijn broer Guido en mij. Overigens namen die mensen met gemak verwarren en nog vaak moet ik zeggen dat ze vermoedelijk mijn broer moeten hebben en niet mij. Guido en Ivo tussen de schuifdeuren, imiteren, zelf liedjes bedenken en ook op school aan de bonte avond meewerken en later naar Amsterdam voor de studie, waar ik mensen als Pieter tegenkwam.'

Het talent dat je er voor nodig hebt, wordt min of meer automatisch verondersteld er te zijn. Talent betekent overigens ook herkennen in het werk van anderen dat je er iets van kan gebruiken. De tapdansers in Kopenhagen die een behendig spel speelden waarbij de toeschouwer op het verkeerde been werd gezet, borg Ivo de Wijs in zijn gedachten op. En eens boekte hij succes door het schema van de herkenningstune uit Fame te gebruiken voor een eigen liedje. De componist was met de tekst uiterst tevreden want die vroeg erom op muziek te worden gezet.
'Achteraf vroeg ik aan hem of hij wilde weten waarop ik het had gebaseerd, maar liever niet. Hij was tevreden met wat hij er zelf van had gemaakt.'

Jammer dat de Andersenmusical er niet komt. Misantropie en hypochondrie kunnen in de handen van Ivo de Wijs veranderen in uitgelaten opgewektheid.
'Andersen was een pathologische reiziger, maar hij was ontzettend bang voor water. Toen hij naar Engeland wilde, ging hij eerst speciaal naar Nederland, omdat de oversteek vanuit ons land het kortst was. Vooral in de tijd was het natuurlijk veel eenvoudiger geweest als hij zich in Denemarken had ingescheept. Hij is drie keer in ons land geweest, maar daarover is bitter weinig gedocumenteerd.'

Misschien moet de organisatie van het Andersen-jaar een doosje zwavelstokjes uitreiken. Ivo de Wijs kan die dan ontsteken en ons vertellen wat hij allemaal ziet over Andersen in Nederland, met zang, dans, ritme, vaart en veel behendig rijm. Dan volgt dat fraaie servies vanzelf. Zo eindigt een sprookje goed.
© 2005 Theo Capel
powered by CJ2