archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden | ||||
Een wollig verhaal | Peter Schröder | |||
Op de grote stille heide Dwaalt een herder eenzaam rond Wijl zijn witgewolde kudde Trouw bewaakt wordt door zijn hond En al dwalend ginds en her Denkt de herder: ‘Och hoe ver Hoe ver is mijn heide Hoever is mijn heide, mijn heide’. Op de grote stille heide Bloeien bloempjes lief en teer Pralend in de zonnestralen Als een bloemhof heinde en veer En tevreën met karig loon Roept de herder: ‘Och hoe schoon Hoe schoon is mijn heide Hoe schoon is mijn heide, mijn heide’. Op de grote stille heide Rust het al bij maneschijn Als de schaapjes en de bloemen Vredig ingesluimerd zijn En terugziend op zijn pad Juicht de herder: ’Welk een schat Hoe rijk is mijn heide Hoe rijk is mijn heide, mijn heide’. Onze wollige wereld (Leunstoel; Jaargang 15, Nummer 2, 26 oktober 2017) ‘Er zijn 9 grote planeten in het zonnestelsel. Een daarvan is de Aarde. Het is de planeet die het dichtst bij de zon staat, de planeet met de kleinste diameter en een van de planeten met de grootste dichtheid, misschien de grootste dichtheid van allemaal. De aarde is bedekt met een dun vlies van materie die ‘leven’ wordt genoemd.’ (Cipolla, 1962) ‘Het vlies is buitengewoon dun, zo dun dat het gewicht ervan nauwelijks meer kan zijn dan een biljoenste van het gewicht van de aarde waarop het rust. De omvang van het vlies is zo onbetekenend dat het vanaf andere planeten alleen met de grootste moeite waarneembaar zou kunnen zijn en voor waarnemers elders in het heelal zeker niet.’ (Brown, 1954) ‘Mensen vormen een deel van dit dunne, levende omhulsel. Maar ze zijn vergeleken met het andere leven (wormen kropen al 450 miljoen jaar rond op aarde, reptielen 250 miljoen jaar) nog niet zo lang op aarde; in de vorm van homo sapiens zo’n half miljoen jaar.’ ‘Duizenden jaren leefden mensen als een roofdier. Jagen, vissen, verzamelen van wild fruit en het doden en eten van andere mensen waren heel erg lang de enige manier voor mensen om aan de kost te komen.’ Een zeer oude Sumerische tekst: ‘Toen de menselijke soort verscheen kende deze brood noch kleding. Mensen liepen op handen en voeten, aten gras met hun mond zoals de dieren, en dronken water uit de rivier.’ Mensen leefden als ‘primitieve wildemannen’ gedurende hun hele bestaan op aarde tot in een proces van agrarisering de landbouw met de ontwikkeling van kweekbare voedselgewassen en de domesticatie van bruikbare dieren gestalte kreeg. De wildemannen van weleer (in de boeken ‘Jager-Verzamelaars’ genoemd) gingen minder zwerven en vestigden zich in behuizing gegroepeerd in nederzettingen. Daar waren voedsel van gekweekte planten en dieren en ook andere bruikbare natuurproducten (hout, steen) dichter bij de hand om efficiënter te kunnen worden uitgebaat. Domesticatie, verhuislijking van nuttige dieren en planten. Een van de eerste en belangrijkste ‘getemde’ landbouwdieren, met de geit, was het schaap (vondsten van 8500 v.Chr. in het Zagros gebergte in Mesopotamië). Schapen leefden in vrij rustige kuddes en konden toe met een sober voedselpakket. Schapen (en geiten) kwamen aan de kost op zeer schrale, woeste gronden. Ze konden zonder al te veel ingrepen (als het systematisch elimineren of castreren van de mannetjes) met minimale bewaking van herders met honden worden gehouden en verder aangepast aan menselijke behoeften. Schapen konden worden opgegeten als voedsel, ze produceerden bruikbare mest en hun wollige huid was ook zeer geschikt voor het kleden van de wildemannen van weleer. Eerst met de complete schapenhuid, later, door de wol ervan te bewerken (spinnen en weven, vanaf 3400 v. Chr. in Egypte) tot textiel. Schapen ontwikkelden zich vanaf de prehistorie tot ware lievelingsdieren (mak, zacht en misschien wel onnozel/onschuldig) en moesten dat in Bijbelse tijden ook bekopen met een rol als favoriet offerdier (waaronder ook de functie van Zondebok). Het jonge schaap, het Lam, bereikte in die Bijbelse betekenis een heilige status als Lam Gods, zoon van god, maar ook onschuldig geofferd om de zonden van de (gelovige) mensheid weg te wassen (sommige Bijbel exegeten zien het Lam Gods ook als Zondebok). Met de verdere praktijk van de landbouw verspreiden de schaapskudden zich in snel tempo over de rest van de bewoonde wereld. Daarbij kreeg de schapenteelt op verschillende plaatsen van de wereld een eigen culturele karakteristiek. Vrijwel overal was wel steeds sprake van een stevige schaalvergroting van de schapenteelt. In de 16e eeuw kende Spanje kudden van miljoenen schapen, geëxploiteerd door de adel, Vandaag grazen er minstens 20 miljoen schapen in Australië. Die Spaanse kuddes vraten het hele schiereiland kaal en veroorzaakten een ecologische ramp waar het land nog steeds niet van bekomen is. (Ecologische wolven in schaapskleren) Voor de sociaal economische geschiedenis van de westerse wereld nog belangrijker waren de ontwikkelingen in de verwerking van de schapenwol. De wereldhandel, de industriële revolutie en de ontwikkeling van de chemische industrie hadden er zonder de beschikbaarheid van wol als grondstof volledig anders uitgezien. ---- De plaatjes komen van Beeldbank Peter Schröder atb.nl |
||||
© 2017 Peter Schröder | ||||
powered by CJ2 |