archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Zout | Dik Kruithof | |||
Hengelo is een dorp dat pas in de negentiende eeuw is uitgegroeid tot een industriestad. In de Tweede Wereldoorlog is het hele stadscentrum weggebombardeerd doordat de bommenwerpers hun doel – de strategische industrie ten noorden van de spoorbaan – misten en alles aan de verkeerde kant van het spoor platgooiden. In de naoorlogse wederopbouw is weinig bewaard gebleven, zelfs het karakteristieke witte stadhuis is vervangen door nieuwbouw met een smalle toren die doet denken aan Siena of Florence. Alleen de RK kerk heeft alles overleefd. Ten westen van Hengelo ligt het kleine stadje Delden en tussen Hengelo en Delden ligt het 4000 hectare grote Landgoed Twickel compleet met Kasteel. Baron van Heeckeren van Wassenaar, de laatste heer van Twickel, laat in 1880 nagaan of er op zijn landgoed schoon water gevonden kan worden. Aanleiding was het overlijden van een broer drie jaar eerder, nadat hij in Italië tyfus had opgelopen door besmet water. De Baron overlijdt drie jaar later zelf aan tyfus na het eten van besmet voedsel, maar zijn andere broer geeft in 1883 de booropdracht aan een Duits bedrijf. Op de voor Nederland ongekende diepte van vijfhonderd meter wordt geen helder bronwater gevonden, maar naar zout smakend drab naar boven gehaald. Dat was het begin van de Twentse zoutindustrie, die altijd verbonden is gebleven met de naam Boekelo, maar in Delden een zoutmuseum heeft opgeleverd. In de buurt van het landgoed staan nog prachtige oude zouttorentjes waar het vroeger opgepompt werd. Industriële winning van zout is in 1918 begonnen door de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie en in 1936 verplaatst naar Hengelo, na het gereedkomen van het Twentekanaal. De AKZO heeft nog steeds een grote zoutfabriek op het Hengelose industrieterrein. De Baron die zout vond in plaats van schoon water zorgde later voor een aftakking van de waterleiding vanaf Almelo en bouwde een watertoren op de grens van het landgoed en de stad Delden; die stad kreeg zo ook water. Nu is in het oude stadhuis van Delden een zoutmuseum ingericht met een schat aan informatie over zout in het algemeen en zoutwinningstechnieken over de hele wereld: zout uit zeewater, zout uit veen, zoutmijnen en zoutboringen. In Nederland – vooral Zeeland en Brabant - werd van de 8ste tot de 16e eeuw zout gewonnen door darinkdelven: een veenlaag uitgraven en verbranden in een speciale oven. Het uitgraven van de veenlagen bleek veel gevaren op te leveren voor de waterstaat en wordt gezien als oorzaak van grote schade bij overstromingen. In 1515 werd het verboden. In de zeventiende eeuw werd in Nederland ook zout gewonnen uit zeewater, maar dat werd in 1871 verboden (dat had iets te maken met de onmogelijkheid van accijnsheffing). Vanaf 1918 wordt dus zout gewonnen in Twente en Nederland staat nu in de top tien van zout producerende landen. Door de zoutwinning zijn in de Twentse bodem holten ontstaan, cavernes, die de grootte van een voetbalveld hebben en tot wel twintig meter hoog zijn. In 1991 stortte zo’n caverne in aan de havenweg in Hengelo en ontstond een gat van 30 meter doorsnee en 4,5 meter diep. Sinds die tijd worden instabiele cavernes goed in de gaten gehouden en soms gevuld met industrieel afval. AKZO maakt nu zout in Twente: boren, zuiveren, indampen, centrifugeren, opslag en vervoer komen aan de orde. Daarnaast alle vormen van gebruik van zout, van conserveren van voedingsmiddelen tot de likstenen voor koeien en de gladheidbestrijding. Het museum sluit af met zout in het huishoudelijk gebruik en dat heeft geleid tot een enorme collectie zoutvaatjes. Te gek voor woorden natuurlijk, maar ik vond er toch een paar hele leuke die de voor mij nog onbekende relatie tussen zout en schaken vastlegden. --------- De plaatjes zijn van de schrijver |
||||
© 2017 Dik Kruithof | ||||
powered by CJ2 |