archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
De Bommelzolder in Zoeterwoude | Jack Luiten | |||
Het zal niet de eerste keer zijn dat een jarenlang opgebouwde privéverzameling uitgroeit tot een volwaardig museum, te meer als het belang van die verzameling pas later wordt ingezien. De geveltekst bij de entree van ‘De Bommelzolder’ in Zoeterwoude, vlakbij Leiden, duidt daar een beetje op: ‘Hier wordt wel eens lichtvaardig aan voorbij gegaan’. Het is zonder twijfel een tekst van Marten Toonder (1912 – 2005), van wie in 1941 het eerste stripverhaal ‘Avonturen van Tom Poes’ verscheen in De Telegraaf. Het museum is warempel in mijn eigen woonplaats en een bezoek overtreft mijn verwachtingen. Voel me een beetje een minkukel, als je begrijpt wat ik bedoel, taalgebruik van Toonder dat velen bekend zal voorkomen. Zoals veel andere mensen reed ondergetekende het museumpje vele honderden keren glad voorbij in de veronderstelling dat de woning aan de Weipoortsche Vliet niet meer zou bieden dan een wat uit de hand gelopen hobby. Het ging maar om een zoldertje, nietwaar. Merkwaardig genoeg werd het bekende zetje, om De Bommelzolder wèl een keer te bezoeken, gegeven in Zuid Afrika. Reisgenoot Klaas Abelsma uit Stompwijk vertelde daar vorig jaar over zijn grote passie, te weten Olivier B. Bommel en zijn goede vriend Tom Poes, zonder twijfel Nederlands beroemdste stripduo. Boeken, illustraties, verzamelwerken, bundels en foto’s, stad en land stroopte Klaas af voor een zo volledig mogelijke collectie. Een afspraak voor een gezamenlijk bezoek aan het museum kon niet lang uitblijven. Pim Oosterheert (74), voorheen leraar geschiedenis en Nederlands, doet open. Het museum blijkt meer te zijn dan een zolder, want ook de begane grond is volgestouwd met van alles en nog wat, met één gezamenlijke noemer: het werk van Marten Toonder als illustrator, schrijver, taalvernieuwer en creatief denker. Het museum van Oosterheert is in 1998 geopend door Toonders zoon Eiso. ‘Dat was een hele eer’, zegt Pim, die de schrijver/ tekenaar ooit persoonlijk opzocht in Ierland, waar Marten Toonder woonde van 1965 tot 2000. ‘Al op jonge leeftijd werd ik gegrepen door zijn manier van verhalen vertellen en zijn taalgebruik, vooral dat laatste ben ik steeds meer gaan waarderen’, zegt Pim tegen z’n medeverzamelaar. De laatste heeft zo’n tien procent verzameld van wat in het museum De Bommelzolder is uitgestald. ‘Ik heb bij een boer hier in de buurt nog wat strekkende meters materiaal, dat ik dubbel of driedubbel heb. Eigenlijk kom ik ruimte tekort.’ Toonder is de schepper van de Bommelsaga, een verhalenreeks die is geschreven tussen 1941 en 1986. De in totaal 177 verhalen verschenen als dagbladafleveringen in diverse kranten en zijn later in boekvorm in vele uitvoeringen gepubliceerd. Als twee echte liefhebbers met elkaar in gesprek gaan is het beter dat de leek een stapje terug doet. Pim en Klaas wisselen wetenswaardigheden met elkaar, de ene na de andere uitspraak vliegt over tafel. Pim vertelt dat de Duitse bezetters letterlijk meehielpen om in 1944 zware drukpersen naar de drukkerij aan de Amsterdamse Spuistraat te sjouwen, niet wetende dat in dezelfde drukkerij illegale kranten werden gedrukt …. ! Het foldertje van De Bommelzolder is stellig: als verhalenverteller staat Toonder in de Nederlandse literatuur op eenzame hoogte. De waardering voor zijn werk als cultureel erfgoed heeft geleid tot verschillende literaire prijzen. Tussen de Bommelverhalen zitten talloze literaire juweeltjes. Volgens Oosterheert slaagt Toonder er in de Bommelsaga steeds meer in zich te verdiepen en te bezinnen. Hij geeft staaltjes levensbeschouwing ten beste en stelt maatschappelijke misstanden aan de kaak, meestal op ironische wijze en vrijwel altijd met vleugjes mystiek en magie. Alles en iedereen kwam aan de beurt: de politiek, het omroepbestel, de kunst, de wetenschap en het leger. Hij putte in Ierland - ver weg van commercie en bestuurlijke lasten - inspiratie uit de Keltische wereld en schreef daar zijn beste verhalen. Op dat eiland herkende hij het landschap zoals hij het tekende. Als vernieuwer van de Nederlandse taal heeft hij veel nagelaten, denk aan woorden als denkraam, bovenbaas, grofstoffelijke trillingen, zielknijper enzovoort. Veel van zijn uitdrukkingen zijn alom bekend, zoals: ‘een eenvoudige doch voedzame maaltijd’, ‘verzin een list’, ‘zoals mijn goede vader zei’, ‘mijn teer gestel’ en ‘stalen denkramen, daar houd ik niet van, ze sluiten nooit’. En deze nog: ‘Recht is iets kroms dat verbogen is’ en ‘Daar zullen ze in Rommeldam van opkijken, jonge vriend’. Onder leiding van Toonder werden in de studio - ooit werkten daar ongeveer honderd mensen! - andere stripverhalen uitgebracht, waarvan Panda, Kappie en Koning Hollewijn de bekendste zijn. De twee kenners gaan in het museum met reuzensprongen door het complete oeuvre van Toonder, inclusief de Bommellexicoon, het Bommelcitatenboek en De breinbaas van Bommelstein, alle geschreven door Pim Oosterheert. Net zoals trouwens het boekje ‘Een bommelding’, dat hij - weer in zijn rol als onderwijzer - persoonlijk samenstelde voor middelbare scholen en lerarenopleidingen. Als hij als museumbeheerder en hartstochtelijk Bommelfan dan toch enkele meesterwerken van Toonder mag noemen: ‘Tom Poes en de Wisselschat’, ‘Tom Poes en de wilde wagen’ en … ?? Ze zijn alle terug te vinden in De Bommelzolder. Daar rondkijkend borrelt de vraag op wat er zou kunnen gebeuren als hier brand uitbreekt. Of een heftige zuidwester zorgt voor grote (water)schade aan het dak en ín het museum. Zijn gast Klaas geeft de vraag extra lading: ’Met zo’n trekgat naar de zolder is bij brand alles in een kwartier weg!’ Pim vertelt op zoek te zijn naar geschikte archiefkasten die de eerste brand tegenhouden. Hij spreekt zijn gedachten uit: ‘Dit moet wel blijven bestaan. Ik begin op leeftijd te raken en zou het machtig vinden om een mooie en passende plek voor het museum te vinden. Ik heb nog wel even, maar ben er mee bezig. Ik wil mijn collectie niet ‘zo maar’ overdoen aan anderen, er moet wel iets tegenover staan. Tegen het einde van ons bezoek merkt Pim op dat hij heeft geleerd om niet fanatiek te zijn. Het klinkt en ís ongeloofwaardig gezien zijn unieke verzameling, zijn liefde voor het museum én zijn kennis over ‘de heer van stand’, want dat was Toonder toch. Alhoewel, ooit is het eens aan Toonder gevraagd. ‘Voelt u zich een ‘heer van stand?’ Zijn antwoord: ‘Als je zegt dat je het bent, is het de vraag of je het bent.’ Later, in 1993, zei Toonder in gesprek met Adriaan van Dis, dat het genoeg was: ‘Ik ben klaar.’ Zijn laatste jaren sleet hij in het Rosa Spier Huis te Laren. De schrijver en tekenaar, intussen ruim negentig jaar oud, werd eenzaam. Want het verleden was voor hem niet altijd prettig gezelschap. ‘Soms denk je, de doden zijn vage schaduwen geworden. Maar op een dag staan ze springlevend voor je. Onverwacht.’ Hij zei het klip en klaar: ‘Het karkas deugt niet meer. Een zwaar lot, hoor. Ik vind er niks aan. Ik zie ook het nut niet. Ik haat het.’ Het museum is alleen te bezoeken na het maken van een afspraak. De Bommelzolder, Weipoortseweg 33, 2381 NC Zoeterwoude, 071 580 4812 / 06 2094 3249, info@bommelzolder.nl ------ De foto bovenaan is gemaakt door Jack Luiten, het plaatje onderaan is van de website van het museum. |
||||
© 2017 Jack Luiten | ||||
powered by CJ2 |