archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > In de tuin | ||||
Bestraten kan eventueel ook | Theo Capel | |||
Enigszins beteuterd keek ik naar de smalle streep teelaarde die de tuin moest voorstellen bij het appartement in het nieuwbouwcomplex waar we op af waren gegaan. Het was weer eens een les om na het lezen van wervende makelaarsbrochures altijd ook een kijk ter plaatse te nemen. Hoewel de brochure het niet met zo veel woorden zei, had ik mezelf wijsgemaakt dat de woning én een terras én een tuin had. Dat bleek ook zo te zijn, maar van de oppervlakte van de tuin die ik in gedachten had, moest je het terras aftrekken. En mag je een laag teelaarde die op het dak van een halfondergrondse parkeergarage is gestort wel een tuin noemen? Bloembak is misschien meer op zijn plaats. Snelle beslissers weten wat ze met een minituin moeten doen. Dat kan ik in het buurtje dat een jaar of tien geleden bij ons op een braakliggend terrein werd aangelegd, zelf constateren. De rijtjeshuizen daar kregen allemaal een stukje voortuin op postzegelformaat. Het is eigenlijk niet veel meer dan een uitgespaard stukje trottoir en de snelle beslissers wisten meteen dat ze die situatie moesten herstellen. Ze bestraatten de 'voortuin' onmiddellijk. Meestal niet met dezelfde grijze tegels als de rest van de stoep, maar met betonklinkers in diverse kleuren om aan te geven dat het terrein van hen is. Een enkeling plaatste er een grote opstaande zinken bak met een geschoren buxusstruikje erin, maar de meesten kozen voor de plaatsing van een tuinbank. Gezellig om 's zomers op te zitten om of om kinderen op fietsjes met steunwieltjes waarschuwend toe te kunnen spreken. Omdat het zo'n buurtje is waar men het eigenlijk ordinair vindt om op je stoepje voor je eigen huis te zitten, zijn de bankjes meestal onbezet. Een spijtoptant had een poging gedaan toch iets van een voortuin te scheppen en een bloembak over de rugleuning van de ongebruikte bank gehangen, gevuld met geraniums. De meeste huizenbezitters kozen echter voor beplanting en laten je zien hoe het eigenlijk niét moet. De paar vierkante meters riepen een onbegrensde plantdrift op, die doet denken aan rages van weleer toen men probeerde uit te vinden hoeveel studenten er in een telefooncel zijn te proppen of in een Volkswagen. Veel meer dan je denkt, maar functioneel is het niet. Bovendien moet je bij planten en vooral struiken en bomen bedenken dat ze gaan groeien en groeien. Wat moet je met een berk naast je voordeur die boven je dak uitgroeit. Opstoken in de open haard misschien, maar dan blijf je nog met de wortelkluit zitten. Ik zag verder een ceder die al diverse malen met de kettingzaag kennis had gemaakt en nu nog steeds te groot stond te wezen. En wat zou iemand bezielen om twee leiplatanen voor een eengezinswoning te plaatsen? Het huis blijft een rijtjeshuis en lijkt nog steeds niet op een stolpboerderij. De les is duidelijk: geen bomen in een miniatuurtuin en uitkijken met struiken. En beperk je tot één exemplaar. Groenblijvend, zonder bloemen zoals de buxus is dan een goede oplossing, maar ik zag ook een struik die me beviel zonder dat ik hem meteen kon thuisbrengen. Het leek een cotoneaster, een struik die niet veel hoger was dan een meter, met kleine, glimmend donkergroene blaadjes en heel veel witroze bloemetjes die vermoedelijk in het najaar in besjes zouden uitgroeien. Ergens verderop stond een struik met kleine, lancetvormige heldergroene blaadjes en veel kleine buisvormige bloemetjes. Een viburnum? Of toch een spirea? Thuis bladerde ik in mijn tuinplantengids, maar ik kon hem niet terugvinden. In ieder geval is een heester die zowel bloemen als bessen geeft en soms ook nog fraai verkleurend blad een goede keus. Ik zou me dan verder beperken tot een of twee soorten vaste planten. In een van de tuintjes had iemand alleen maar pachysandra geplant, een lage bodembedekker met een soort lepelvormige, gekartelde, leerachtige bladeren. In de bloei zitten er witte aarachtige bloemetjes aan die echter onbeduidend zijn. Het gaat om de bladeren die niet afvallen en groen blijven. Aan de ene kant snel saai, maar door bollen te planten - en voor elk seizoen zijn er wel bollen - los je dat probleem op. Ik zag het tuintje een keer in het voorjaar toen er witte narcissen met een oranje trompet door de pachysandra omhoog staken. Dat sprak mij aan. In plaats van pachysandra zou je ook maagdenpalm kunnen kiezen met blauwe of met witte bloemetjes. Zelf ben ik een liefhebber van tiarella (schuimbloem). Die bloeit met trossen donsachtige crème bloemetjes aan stelen van een centimeter of tien hoog en de plant heeft stevige groene bladeren die de bodem bedekken. Nergens zag ik de tradescantia staan (eendagsbloem), terwijl dat een dankbare plant is. Hij is bossig en reikt tot een centimeter of vijftig en elke dag opnieuw komen er nieuwe bloemen aan gedurende een lang bloeiseizoen. En pas toen ik de rolemmer zag die was beplakt met folie vol afbeeldingen van bloeiende rozen, besefte ik dat bijna niemand een echte roos had geplant. Terwijl er toch voor wie bang is om zich gemeen te prikken doornloze rozen zijn. En gaat er iets boven aan tafel te zitten werken met het raam open, waarbij bijna ongemerkt een zwoele rozengeur de kamer intrekt? Zolang je maar binnen blijft, hoeft je tuin echt niet groot te zijn om van te genieten. Misschien een tip voor de opleiding voor makelaars? |
||||
© 2004 Theo Capel | ||||
powered by CJ2 |