archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Hindeloopen mag zich stad noemen | Dik Kruithof | |||
Op de dag dat Sven Kramer de slechtste tien kilometer uit zijn loopbaan reed, omdat hij zaterdag ook al een 1500 had gereden en winnaar Jorrit Bergsma aanstipte dat het best een pittig weekend was geweest met vrijdag de 5 kilometer, zaterdag een marathon en zondag de tien kilometer, juist op die dag gingen wij voor het eerst naar het schaatsmuseum in Hindeloopen. Hindeloopen is een van de kleine plaatsjes in Friesland die zich stad mogen noemen om op die manier de gelegenheid te geven voor de elfstedentocht, een wandel- fiets- of schaatsroute die makkelijk kan worden gekenschetst als de platste en winderigste wedstrijd die er bestaat. Natuurlijk bekend geworden door de elfstedentocht op de schaats en die speelt een belangrijke rol in het schaatsmuseum. Aan elk van de 15 tochten is een aparte vitrine gewijd en er is ook nog ruimte voor een 'illegale' tocht, de Tolhúster Elfstedentocht uit 1929, georganiseerd door drie Leeuwarder caféhouders. Twee weken na de officiële, zeer barre, tocht die door Karst Leemburg, ten koste van een later op sterk water gezette grote teen, werd gewonnen, kwam winnaar Maarten van der Kooi in 10.32 binnen. Toch 37 minuten sneller dan Leemburg. In de elfstedenkamer zijn acht vitrines gewijd aan de loopbaan van Jeen van den Berg, de onlangs overleden elfstedenveteraan (winnaar in 1956), maar het mooiste eerbewijs aan Jeen hangt bij de ingang van deze kamer: een speciaal vervaardigd Brevet waarin de besturen van De Vereniging De Friesche Elf Steden, en de Stichtingen de Friese Elfsteden Rijwieltocht en de Friese 11-steden wandeltochten verklaren dat Jeen van den Berg de bijzondere sportprestatie heeft geleverd de tocht langs de Friese elf steden per schaats, te fiets en te voet te hebben voltooid. Een groter deel van het museum is gewijd aan de schaats zelf. Er zijn er honderden te zien en ze zijn allemaal anders. Grote sierlijke punten voorop, die later weer worden bekleed met hout, de hele ontwikkeling van de modellen in de laatste tweehonderd jaar is te zien, met namen als vioolvorm, rechte vorm, tapse vorm en uitgewerkt voetblad. Die prachtige krullen van de IJsselmonderschaatsen (1875-1930). Of van de Noord-Hollander (rond 1900). En dan al die buitenlandse modellen zoals de puntschaats uit Duitsland (19e eeuw) en niet te vergeten dat andere produkt van Duitse bodem: de Brennmoorschaats. En helemaal bijzonder is de 'tweewielige wegschaats' uit 1926 van Teun Boot. Voorloper dus van de skeeler. Verder zijstapjes naar de Amerikaanse kunstrijschaatsen (daar schaatste men vooral op vijvers zodat het rondjes rijden belangrijkers was) en de ontwikkeling van de rolschaats. Het is niet alleen Fries wat het museum biedt. Er is ook een dubbele vitrine gewijd aan de geschiedenis van de Amsterdamsche IJsclub met een naar zijn evenbeeld vervaardigd beeldje van Jaap Eden en formulieren met de naam erop van Pim Mulier, uiteindelijk de eerste die een Elfstedentocht reed. In een aparte opstelling wordt de productie van de schaats getoond. Natuurlijk extra aandacht voor de bekendste naam uit de Friese geschiedenis, Nooitgedagt uit IJlst, maar er komen er nog veel meer aan bod, zoals de Koninklijke Schaatsenfabriek te Warga, AK Hoekstra en co, Hofleveranciers en meer dan 20 maal met goud bekroond. Ook Egbert Vonk uit Oudeschoot die van 1920 tot 1960 eerst experimenteerde met de aluminium schaats (licht, maar de sneeuw bleef er aan plakken, dus geen succes) en toen kwam met de zaagschaats (beter houvast maar gaf problemen met remmen). Hij had wel succes met de Pelikaanschaatsen. Drs Wiebe Blauw heeft er onderzoek naar gedaan en kwam tot 172 werkplaatsen van schaatsenmakers alleen in Friesland. Merkwaardig te zien dat de elfstedenroute niet overeenkomt met de spreiding van de schaatsenmakers over Friesland. Maar ook zijn er brochures van producenten uit het Roergebied, uiteraard goed in staal maar ze maakten modellen voor de Nederlandse markt. Zo is er een Westfriese schaats uit 1920 die in het Roergebied werd gemaakt. Het schaatsmuseum is een van de activiteiten van het Familiebedrijf Bootsma, opgezet door de visserszoon Gauke Bootsma die last had van zeeziekte, aan de wal werk moest zoeken en een schildersbedrijf begon dat zich specialiseerde in het Hindelooper schilderwerk. Het atelier en de winkel daarbij zijn in hetzelfde pand gevestigd. Een van zijn hobby’s was schaatsen, van schaatser werd hij bestuurslid en toen hij een keer een expositie zag van de collectie van een Noordhollandse schaatsenverzamelaar kreeg hij last van het verzamelvirus. Dat heeft geresulteerd in het schaatsmuseum. Zie: www.bedrijfbootsma.nl ------------------------------------------ De foto’s zijn van Dik Kruithof ------------------------------------------------------------- Bestel uw boeken bij bolcom, via de banner rechts. Dan steunt u De Leunstoel! |
||||
© 2014 Dik Kruithof | ||||
powered by CJ2 |