archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Lopen | ||||
Borne - Almelo | Frits Hoorweg | |||
Bij het opruimen van mijn boekenkast kwam ik een oud boekje tegen, waaruit een vergeeld krantenknipsel viel met een verhaaltje over het kanaal van Almelo naar Nordhorn. Het is raar gesteld met mijn geheugen: er wordt veel in opgeslagen en het meeste raakt daar zoek. Maar door de aanblik van dat knipsel werd meteen het juiste laatje opengetrokken. Ooit had ik het plan opgevat om een wandeling langs het kanaal te maken. Het krantenartikel had mijn interesse gewekt, maar mij tevens tot het inzicht gebracht dat 25 kilometer langs het kanaal misschien wat te veel van het goede zou zijn. Op het kanaal gebeurt namelijk vrijwel niets. Voor de scheepvaart is het niet meer geschikt en zelfs eenden en watervogels zijn er schaars. De begroeiing is fraai en er loopt een mooi pad langs, maar na één kilometer weet je hoe de rest eruit ziet. Na enig speuren had ik in het boekje dat ik nu weer in handen had, een beschrijving gevonden van een wandeling van Borne naar Ootmarsum. Zo kon ik me van Borne naar het kanaal laten leiden en dan langs het kanaal naar Almelo lopen; goed plan wel, maar om de een of andere reden niet uitgevoerd en in de vergetelheid geraakt. Nu het zichzelf weer aandiende moest ik het maar gaan uitvoeren, leek mij. Er was één maar: toen ik het idee opvatte was dat boekje met die beschrijving al oud en inmiddels was het heel erg oud. Klopte de beschrijving nog wel? Borne is een aardig dorp met veel oude boerderijen, allemaal zo oogverblindend mooi opgeknapt dat nauwelijks opvalt hoe oud ze zijn. De kronkelende straten maken, meer nog dan de bebouwing, duidelijk dat Borne eeuwenoud is en niet op de tekentafel is ontworpen. De strakke lijnen in het landschap op weg naar Saasveld geven de indruk dat daar wel een ontwerper aan te pas gekomen is. Voorbij Saasveld liep ik in een fuik. Volgens mijn boekje moest ik over een boerenerf en dan linksaf een pad in. Het erf zag er niet uitnodigend uit. Een man in overal deed net of hij me niet zag. Voor het erf, aan de linkerkant, begon een mooi half verhard pad. Tegen beter weten in probeerde ik dat eerst maar eens. Na een halve kilometer liep het pad dood bij een nieuw huis; dan maar weer terug en toch dat niet zo gastvrije erf op. Toen ik tussen de stallen stond zag ik dat er aan de andere kant inderdaad een pad was, maar daarop stond een paard aan een paar graspolletjes te knabbelen; geen aanlokkelijk vooruitzicht om me daar langs te moeten wringen. Ik wist uiteindelijk toch de aandacht te trekken van de man in de overal en legde hem mijn probleem uit. Hij haalde zijn schouders op en deed of hij me niet begreep. Aan ruziemaken met zo iemand begin ik niet meer, hoewel ik dat uit solidariteit met andere wandelaars misschien wel zou moeten doen. Ik liet hem het boekje zien, in de hoop dat hij -voor een keer- de hand over het hart zou strijken, maar toen kwam de aap uit de mouw: “Ja, dat hebben ze ons nooit gevraagd.” Hij bleek er dus van te weten en had besloten zich ertegen te verzetten. Misschien zijn goed recht, ik weet niet of hier een recht van overpad in het geding is. Door dit gedoe (dat heb je er nu van als je een verouderd boekje gebruikt!) had ik veel tijd verloren. Ik begon mij te realiseren dat het op deze manier heel laat kon worden voor ik in Almelo zou aankomen. Na grondige studie van de kaart besloot ik de koers te verleggen en richting Albergen te gaan lopen. Het lukte mij zowaar om een paar acceptabele paden te vinden, iets dat zonder beschrijving vaak niet lukt. Om een uur of drie arriveerde ik bij het kanaal en tegen zessen liep ik vanuit het oosten Almelo binnen. Wandelen langs het kanaal bleek, zoals voorspeld, heel aardig, maar een beetje saai; tien kilometer vond ik wel genoeg. In Almelo moest ik een paar jaar geleden met enige regelmaat een nacht overblijven, vanwege mijn werk. Sinds die tijd is het mis tussen mij en Almelo. Op de dag heeft de stad nog wel een zekere levendigheid. Van heinde en ver komen de mensen er boodschappen doen; er is een aardige markt. Maar om zes uur ’s avonds wordt het er angstaanjagend stil. Er zijn verschillende eetgelegenheden, die ik allemaal heb uitgeprobeerd. Meestal was ik de enige gast. Het bedienend personeel zat vaak in een hoekje opzichtig in de gaten te houden of mijn bord al leeg was. Een enkele keer trokken ze zich achter een deur terug, die dan af en toe op een kiertje openging. Ik verbeeldde mij dat in de keuken de vraag of ik wel een dessert zou nemen onderwerp van verhit debat was. Misschien werden er wel weddenschappen afgesloten. Bij een Italiaans restaurant bestelde ik een keer ‘mozzarella en tomaat’. De ober keek mij geschrokken aan en ging naar de keuken. Na een paar minuten kwam hij terug. Zijn blik was nu meewarig geworden. Hij vroeg: “u bent zeker niet van hier?” en nadat ik dat bevestigd had, zei hij:” ziet u, niemand neemt dat gerecht en daarom hebben we het van de kaart gehaald.” En toen ik op de kaart wees, waar het stond, voegde hij daaraan toe: “nou ja, bij wijze van spreken dan.” Vanwege deze en andere ervaringen besloot ik deze keer niet in Almelo te gaan eten. Ik verheugde mij op een paar blikjes bier en een grote zak chips die ik bij de stationsrestauratie zou kopen en dan in de trein tot mij zou nemen. Bij aankomst op het station bleek de restauratie echter gesloten te zijn. In de trein dronk ik de rest van mijn inmiddels lauwe watervoorraad op. Ik denk niet dat het ooit nog goed komt tussen mij en Almelo. Van mij mogen ze het van de kaart halen, bij wijze van spreken. |
||||
© 2004 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |